‘t Was een wonder boven wonder
2 reactiesNaar aanleiding van mijn vorige blog ‘Oog in oog met de zieke’ rijst bij lezers de vraag of er tegenwoordig nog wonderen gebeuren in Lourdes.
Nou en of! Het speciaal hiervoor toegeruste Bureau des Constatations Médicales ontvangt zo’n 35 claims per jaar. Na onderzoek blijven er één tot drie over die door de kerk als wonder worden erkend. Artsen mogen geen wonder vaststellen, schreef ik al eerder 'O, het was een wonder!'. Artsen kunnen een genezing slechts als ‘onverklaarbaar’ bestempelen. De bisschop beslist of de genezing een wonder is.
Hoe gaat dat dan in zijn werk? is de volgende vraag. Daartoe doe ik even een stapje terug in de geschiedenis. In 1905 decreteerde paus Pius X dat claims van wonderbaarlijke genezingen te Lourdes moesten worden onderworpen aan een grondig onderzoeksproces. Dit was de aanleiding voor de oprichting van het Bureau des Constatations Médicales.
Zo’n 35 claims per jaar worden bij het bureau gemeld. De meeste hiervan worden direct afgewezen. Drie tot vijf claims worden elk jaar grondiger onderzocht door een medisch comité bestaande uit artsen die ten tijde van de opvallende genezing in Lourdes aanwezig zijn geweest. Dit comité onderzoekt de claim door de patiënt te onderzoeken, en de aantekeningen en beschikbare onderzoeksresultaten (waaronder biopsieën, röntgenfoto’s, CT-scans, bloedonderzoek) te bestuderen.
Als het comité besluit dat verder onderzoek is vereist, verwijst het de casus naar het Comité Médicale Internationale de Lourdes (CMIL), een internationaal panel van zo’n twintig experts in verschillende medische disciplines en van verschillende geloofsovertuiging. Eén comitélid loopt elk detail van de casus na. Hij verdiept zich in de literatuur over de aandoening om actuele academische kennis te vergaren. Deze informatie wordt op een CMIL-zitting gepresenteerd.
Om een genezing als medisch onverklaarbaar te erkennen moet deze aan een zestal voorwaarden voldoen:
(1) de originele diagnose moet worden geverifieerd en bevestigd;
(2) de diagnose moet worden beschouwd als ‘ongeneeslijk’ met de huidige beschikbare behandelingen;
(3) de genezing moet plaatsvinden in het kader van een bezoek aan Lourdes (drinken van of baden in het Lourdeswater is niet vereist);
(4) de genezing moet onmiddellijk zijn (snelle verdwijning van de symptomen en tekenen);
(5) de genezing moet volledig zijn;
(6) de genezing moet blijvend zijn.
Het CMIL is zelf niet bevoegd een genezing als wonderbaarlijk te erkennen. Dat is voorbehouden aan de kerk. Het CMIL mag alleen uitspreken dat een genezing wonderbaarlijk is – een wonder kan baren, zogezegd.
Een volledig onderzoek vergt minimaal vijf jaar. Dat kan uitlopen tot wel tien of twaalf jaar. De genezing moet immers blijvend zijn!
Voor toekenning van het predicaat ‘onverklaarbaar’ is een twee derde meerderheid vereist. Als die er is, dan wordt de casus verwezen naar de bisschop onder wiens diocees de genezen patiënt valt. Alleen de bisschop mag officieel beslissen dat de genezing op grond van de onverklaarbaarheid ervan te beschouwen is als een wonder.
Onverklaarbaarheid is tijdgebonden. De toename van wetenschappelijk inzicht, met name in de immunopathologie, zal ertoe leiden dat veel erkende wonderen in de toekomst geen wonderen meer zijn. Genezingen hebben steeds vaker een wetenschappelijke verklaring. Eerdere wonderen zouden in dat geval herroepen kunnen worden. Dat vergt herziening van de regels van het CMIL. En dat kan alleen met een pauselijk decreet.
De laatste vraag: hoe sta ik hier zelf in? Ik vind het historisch bezien allemaal machtig interessant. Maar ik ben slechts een observator. Ooit had ik in mijn groep een vrouw met een gemetastaseerd mammacarcinoom. Ze zat in een rolstoel vanwege een paraplegie: er waren wervelmetastasen met doorgroei in het ruggenmerg. Een jaar later ging ze weer mee. Maar nu kon ze lopen! Lange processies liep ze probleemloos uit. De paraplegie was verdwenen. Krukken en rolstoel waren niet meer nodig. De oncoloog vertelde me dat hij in zijn lange praktijk nog nooit in zo’n laat ziektestadium een spontaan en volledig herstel had gezien.
Ik heb deze genezing niet gemeld bij het Bureau des Constatations Médicales. Mevrouw vroeg er zelf ook niet om. Zij had al genoeg ‘polonaise’ aan haar lijf gehad. Voor haar was het een ‘wonder boven wonder’. Ik stond erbij en ik keek ernaar.
Meer van André Weel
I. Nanninga
Arts
de genezing moet plaatsvinden in het kader van een bezoek aan Lourdes (drinken van of baden in het Lourdeswater is niet vereist)..
Maar wat als zo’n wonder nou gewoon gebeurt na een bezoek aan de plaatselijke bibliotheek/markt/of museum. Mag het da...n geen wonder heten?
P.J.E. van Rijn
huisarts n.p., Rheden
` Kortom ,al mijn bezwaren blijven overeind en ik zet ze hier op papier voor het geval er een polemiek op gang komt. Deze constateringen hebben geen nut voor gelovigen en voor ongelovigen schieten ze te kort. Alles is gebaseerd op doktersattesten di...e de zieken meebrengen .Ik heb verschillende van deze attesten gezien, de meeste zijn heel summier ,zonder details .Sommige zijn echter beter opgesteld en er zijn zelfs gelegaliseerde handtekeningen van artsen .Maar wie bekruipt niet de twijfel bij zulke attesten. Er zou op z`n minste een onderzoek naar gedaan moeten worden. Controle van de documenten, onderzoek en discussie is een eerste vereiste. Zonder dat komt alles op losse schroeven te staan .En ik heb het niet eens over de gecompliceerdheid van bepaalde diagnoses.` [ Emlle Zola , `Mijn reis naar Lourdes `, Dagboek 31 augustus 1892 ]