Laatste nieuws
Roelie Dijkman
2 minuten leestijd
Federatienieuws

NVVA-voorzitter: Het grijze hart

Plaats een reactie

Op 14 december woonde ik een conferentie bij, georganiseerd door het NHG, over huisartsenzorg voor ouderen met een complexe zorgvraag. Op deze conferentie werd het (concept-)standpunt ‘Huisartsgeneeskunde voor Ouderen’ gepresenteerd. Ik was getroffen door de gedrevenheid waarmee de ouderenzorg door mijn collega-huisartsen werd benaderd. Velen spraken met betrokkenheid en passie over hun ervaringen met ouderen die op diverse gebieden tegelijkertijd achteruitgaan en daardoor kwetsbaar worden. Veel huisartsen blijken over een warm kloppend ‘grijs hart’ te beschikken. Tot mijn blijdschap als geriater.



Ik juich de inspanningen die huisartsen leveren om zich voor te bereiden op de vergrijzing zeer toe. Laten we wel wezen: er is ontzettend veel werk te verzetten voor zowel huisartsen, klinisch geriaters als sociaal geriaters/verpleeghuisartsen en ouderenpsychiaters. Als al deze specialismen constructief samenwerken, heeft de oudere patiënt daar veel profijt van.


Want met de aankomende vergrijzing is er simpelweg niet voldoende capaciteit om aan de toenemende zorgvraag te kunnen voldoen als je de handen niet ineen weet te slaan. We komen gezamenlijk het verst, als we de grenzen van onze competenties kennen en niet aarzelen om elkaar of een andere medische discipline te raad­plegen.



Als de huisartsen zich specialiseren door middel van de kaderopleiding Ouderengeneeskunde voor huisartsen, kunnen ouderen langer thuis blijven wonen. Daarnaast zijn steeds meer ouderen tot op hoge leeftijd nog gezond en is het aan de huisarts als eerstelijns­regisseur om goed te signaleren. Ook in het rapport komt deze samenwerking duidelijk aan de orde in de aan­beveling om een verpleeghuisarts/sociaal geriater te consulteren als de huisarts merkt dat een oudere kwetsbaar begint te worden.



Verzorgingshuisbewoners zijn steeds kwetsbaarder en hebben steeds meer verpleeghuiszorg nodig. Vaak gaat het om ouderen met dementie. En dat maakt dat de medische zorg voor deze groep uitsluitend optimaal is als een systeeminterventie wordt toegepast. Dit betekent dat een omvangrijke taak bestaat uit het zorgvuldig instrueren van verzorgenden. Alleen de patiënt instrueren zal niet volstaan: als de verzorgenden niet op de hoogte zijn, worden de instructies immers vaak niet opgevolgd.


Op dit moment is het nog veelal gebruikelijk dat een verzorgingshuis met zestig bewoners vele huisartsen (vijftien tot twintig) heeft. Dat maakt deze systeeminterventie niet gemakkelijker. In het rapport ‘Medische zorg in verzorgingshuizen’ (Van de Rijdt, 2004) van de LHV staat dat de zorg in verzorgingshuizen verbetert door de criteria uit het rapport toe te passen. Een voorbeeld hiervan is de afspraak dat slechts een beperkte groep artsen de medische zorg levert en daar duidelijke afspraken over maakt.


Verder is bekend dat kwetsbare ouderen relatief meer risico lopen. Dit blijkt onder meer uit de enorme incidentie binnen deze populatie van polyfarmacie, ondervoeding, val­risico’s en decubitus. Juist in verzorgingshuizen is de incidentie hiervan hoog. Verpleeghuisartsen zijn gespecialiseerd om deze aandachtspunten in het zorgbehandelplan goed naar voren te laten komen, omdat ook hiervoor geldt dat juist het systeem rondom de oudere goed moet worden geïnstrueerd.



Er is dus absoluut behoefte aan een regisseur eerstelijnszorg, maar ten aanzien van de ouderenzorg blijven vooralsnog een heleboel kansen onbenut. Deze zet van de huisartsen is een stap in de goede richting.



Roelie Dijkman, voorzitter NVVA

Federatienieuws huisartsgeneeskunde ouderen ouderenzorg nhg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.