Blogs & columns
André Weel
André Weel
3 minuten leestijd
Blog

‘Word mijn geneesheer en je krijgt mijn dochter!’

1 reactie

Ziektewinst, rare term eigenlijk. Hoe kun je nou voordeel hebben van ziekte? Het antwoord ligt voor de hand. Sommige zorgverleners en private-equity-investeerders verdienen nu eenmaal grof geld aan ‘onze’ ziekten. Maar ook als patiënt kun je profiteren van je ziekte. Dat hoeft niet altijd slecht te zijn. Vandaag leg ik uit hoe dat zit.

Hoe kun je profijt trekken van je ziekte? Cruijff zou het wel weten: Elk nadeel heb z’n voordeel! Sommige patiënten hebben zoveel voordeel bij hun ziekte dat ze niet meer beter willen worden. Dat heet ziektewinst. Je hebt primaire, secundaire en tertiaire ziektewinst.

Primaire ziektewinst is de bevrediging die iemand aan zijn ziekte ontleent. Je voelt je lekker tussen de klamme lakens. Vroeger noemden we dat een neurose: bevrediging vinden in het symptoom, in de ziekte zelf. De vlucht in de winstziekte wordt ingegeven door een profijtelijke verandering in de betrekkingen met de omgeving. Zo kan het ziek zijn een uitweg bieden bij een conflict. Soms is het puur masochisme. Kijk mij eens lijden. Heb medelijden met mij!

Is zo’n winstziekte nu een kwestie van simulatie? Van knap toneelspel? Lang niet altijd. Bij secundaire ziektewinst moet je daar wel op bedacht zijn. Daar is de ‘patiënt’ soms uit op eigen voordeel. Hij deinst er dan niet voor terug om symptomen te veinzen. De winst zit hem in het materiële voordeel in de vorm van een uitkering. Daar hebben we dat ouderwetse, maar mooie woord renteneurose voor. Maar er zijn ook immateriële voordelen. De extra aandacht en verzorging. Iets vervelends niet hoeven doen. Denk aan vrijstelling van saaie of zware arbeid, van dienstplicht, van detentie. Liever in het ziekenhuis dan in de gevangenis.

En dan is er ten slotte de tertiaire ziektewinst. Anderen hebben voordeel van de ziekte. De hele gezondheidszorg leunt hierop, inclusief de private-equitybedrijven. Vraag en aanbod zitten samen in een opwaartse spiraal. Dat heet marktwerking. De kosten rijzen de pan uit.

Is zulke ziektewinst nu een kenmerk van een slecht systeem? Vaak wel. Het systeem profiteert van de domheid van anderen. Het kwaad houdt zo zichzelf in stand. Dat is al eeuwenlang zo! De Franse toneelschrijver Molière (1622-1673) laat mooi zien wat ziektewinst is in zijn komedie Le Malade Imaginaire. In zijn toneelstukken richt Molière zijn pijlen graag op schijngeleerden en domoren, zoals dokters en hun patiënten. Lodewijk XIV kan smakelijk om hem lachen en steunt zijn toneelgezelschap.

In De Ingebeelde Zieke maken we kennis met Monsieur Argan. Die heeft darmproblemen en koestert met wellust de gedachte dat hij ernstig ziek is. Primaire ziektewinst! Hij schakelt vele dokters in. Vervolgens klaagt hij steen en been over de hoge doktersrekeningen. Hij wil een dokter op wie hij dag en nacht een beroep kan doen. Om gratis medische verzorging te krijgen wil hij zijn dochter Angélique uithuwelijken aan een bijna afgestudeerde arts. ‘Word mijn geneesheer en je krijgt mijn dochter!’ zo probeert Argan deze onaantrekkelijke student te paaien in zijn streven naar secundaire ziektewinst. Dat is niet naar de zin van Angélique, want zij heeft haar zinnen op een veel knappere jongeman gezet; zij houdt van Cléante.

Argan wordt verzorgd door zijn dienstmeid Toinette. Zijn vrouw Béline bedriegt hem. Zij zit achter zijn geld aan. Toinette wil daar een stokje voor steken. Zij laat Argan doen alsof hij dood is, terwijl Béline net de kamer binnenkomt. Als Béline niet bedroefd is om de schijndode Argan begrijpt deze dat hij wordt bedrogen.

Later haalt Argan dezelfde truc nog eens uit. Om zijn dochter Angélique op de proef te stellen speelt hij dat hij sterft. Als Angélique daar heftig verdriet van heeft, mag zij van Argan trouwen met haar Cléante. Een staaltje van tertiaire ziektewinst: voordeel voor een ander dan de zieke zelf.

De première van De Ingebeelde Zieke vindt plaats in 1673. Molière speelt zelf de rol van Monsieur Argan. Maar de pret duurt niet lang. Tijdens de vierde opvoering wordt Molière plotseling onwel. Dat blijkt geen toneelspel. Ook geen inbeelding. De toneelschrijver wordt ernstig ziek naar huis gebracht. Daar vraagt hij om een stuk Parmezaanse kaas. ‘Zou hij ons dan toch voor de gek houden?’ denkt de familie. Maar het mag niet baten. Molière sterft nog diezelfde avond.

Meer van André Weel
  • André Weel

    André Weel is bedrijfsarts-niet-praktiserend en epidemioloog; werkzaam als curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • J. Greebe

    chirug niet praktizerend., Bussum

    In dit artikel wordt Cruijff aangehaald. En ook nu weer wordt zijn uitspraak verkeerd weergegeven.
    Hij heeft niet gezegd:"Elk nadeel heb zijn voordeel" maar "Elk voordeel heb zijn nadeel"
    Op YouTube is een video te zien, waarin Cruijff deze uitspra...ak doet (24 maart 2016).
    Waarom wordt iemand toch zo vaak verkeerd geciteerd?!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.