Laatste nieuws
Roelie Dijkman
3 minuten leestijd
Federatienieuws

NVVA-VOORZITTERSCOLUMN: De blinde medicus

Plaats een reactie

Hoe evolueren de ouderenartsen verder?



De evolutie rotzooit maar wat aan. Darwinistisch auteur Dawkins beschreef het als ‘de blinde horlogemaker’: een personage dat niet-ziende net zo lang blijft prutsen tot het uurwerk functioneert. Welk radertje daarbij op welke plek is gekomen, is niet van belang. Maar werken zal het: wie niet overleeft, verdwijnt. Zo gaat dat bij moeder Natuur, die niet aan restitutie doet.


Bestaat er zoiets als medisch darwinisme? Natuurlijk bestaat dat. Aan de medische traditie lag zeker geen Groot Plan ten grondslag. Het begon met iemand die eens iets uitprobeerde. Iemand die wellicht een paar prima ogen had, maar medisch in het duister tastte: de blinde medicus. Hij probeerde uit en wat werkte, bleef bestaan (min of meer tenminste - de geschiedenis wijst uit dat medische misvattingen hun patiënten soms eeuwen overleefden. Maar daar kan een échte darwinist vast wel iets over zeggen).

Ook in de ouderenzorg is sprake van evolutie. Er zijn vier medische disciplines expliciet aan de geriatrie verbonden: de klinisch geriater, de sociaal geriater, de ouderenpsychiater en de verpleeghuisarts. Allemaal zijn ze in een specifieke instellingsbiotoop ontstaan en hebben daarmee samenhangende kwaliteiten ontwikkeld. 


Maar alles evolueert, dus ook de kaders waarbinnen deze artsen opereerden. Zodat nu de vraag aan de orde is: hoe ontwikkelen wij ouderenartsen ons verder? Uiteraard dienen daarbij de wetten van het medisch darwinisme in acht te worden genomen.


De basis: zorg start bij de eerste lijn. Te beginnen met de huisarts, de poortwachter van de zorg. Daar komen ouderen in eerste instantie terecht. Naarmate de bewaking van hun gezondheid meer tijd vergt, groeit de kans dat de patiënt doorschuift naar een ouderenarts.

Tweede wet: wat zich niet helder van elkaar onderscheidt, gaat samen. Zoals de verpleeghuisartsen en de sociaal geriaters, die hun krachten hebben gebundeld en als één specialisme verder gaan onder een nog te bepalen naam. Met als onderscheidend kenmerk de cyclische diagnostiek.
Kenmerkend voor kwetsbare ouderen is de verwevenheid van aandoeningen. Een ziekte leidt doorgaans tot een mengelmoes van directe en indirecte symptomen. Om tot een adequate behandeling te komen volstaat de correcte diagnose van de aandoening niet; daarnaast zijn ook diagnostiek van de ziektegevolgen en de behandeling noodzakelijk. En iedere keer dat de fragiele balans van de patiënt is verstoord, dient deze drie-eenheid van diagnosen -  ziekte, ziektegevolgen en behandeling - te worden herhaald. Vandaar de term ‘cyclische diagnostiek’. Daarbij is het streven de zelfstandigheid van de patiënten zo lang mogelijk te behoeden. De verpleeghuisarts/sociaal geriater is niet aan een locatie gebonden, maar gaat naar de patiënt toe. Flexibel, veelzijdig en pragmatisch: het zijn de generalisten onder de specialisten. 

De klinisch geriater opereert wel vanuit een vaste werkplek: het ziekenhuis. Zij of hij is een specialistischer specialist dan de verpleeghuisarts/sociaal geriater, bijzonder deskundig


in de ziektediagnostiek bij ouderen. Binnen dat gebied ontpopt de klinisch geriater zich dan weer als generalist, want ook deze medicus is als geen ander vertrouwd met de interferenties tussen aandoeningen bij ouderen.


Een heel andere arts is de ouderenpsychiater, die afstamt van de tak der orgaanspecialisten. Deze evolutie verliep via het orgaan ‘hersenen’ naar de menselijke psyche en kwam uiteindelijk op de geest van ouderen uit. Bezien vanuit een psychiatrisch oogpunt een superspecialisme. Het is maar hoe je het bekijkt: om de kleurenrijkdom van een oude geest aan te kunnen, moet je van alle markten thuis zijn.

Maar dat geldt natuurlijk voor alle ouderenartsen. We troffen elkander onlangs


bij VWS om te praten over de onderlinge verhoudingen tussen de specialismen. Omdat er overeenkomsten zijn, moet je het over de verschillen hebben. Voor de mondige oudere van de toekomst


zal ondubbelzinnig duidelijk moeten zijn met


welke vraag hij naar welke ouderenarts gaat. De geriatrische discipline(s) zal/zullen alleen overleven als zij dit duidelijk kunnen maken.

 

Federatienieuws ouderen ouderenzorg geriatrie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.