Laatste nieuws
Eva Kneepkens
Eva Kneepkens
3 minuten leestijd
Wetenschap

Flashmobonderzoek: vooral lekker hip of ook zinvol?

Plaats een reactie

In het afgelopen jaar haalden verschillende medische flashmobonderzoeken het nieuws, zoals het Nederlandse onderzoek naar de reisbereidheid van kankerpatiënten. Voegt dit soort flitsonderzoek echt iets toe of is het vooral een hippe manier om media-aandacht te genereren?

Bij een flashmob komen opeens veel mensen in een openbare ruimte samen, opgejut via sociale media, om bijvoorbeeld een lied te zingen of een bepaalde dans uit te voeren. Daarna valt de groep weer uiteen en keert het normale straatbeeld terug. De eerste flashmob dateert uit 2003. Geïnspireerd op de flashmobs verscheen in 2013 de eerste publicatie naar aanleiding van een flashmobonderzoek in de zorg. Hierin vergeleken de Amerikaanse onderzoekers de automatisch geregistreerde ademfrequentie met de geobserveerde om te achterhalen of beide methodes tot hetzelfde antwoord leiden. Hoewel het aantal flashmobonderzoeken daarna bescheiden bleef, lijkt dat de laatste jaren toe te nemen. Het trefwoord ‘flashmob’ – of ‘flash mob’, ‘flash-mob’ – levert in databank PubMed tien publicaties op. Acht hiervan verschenen in de afgelopen drie jaar. Bij zes zijn de auteurs (grotendeels) afkomstig uit Nederland.

Relatief veel mensen

‘De typische flashmobstudie is er een waarbij relatief veel mensen meedoen en waarbij in een relatief korte tijdspanne relatief eenvoudige gegevens worden verzameld. Deelnemers worden geworven via (sociale) media, door een heleboel media-aandacht te genereren’, laat Rolf Groenwold desgevraagd weten. Als hoogleraar klinische epidemiologie (LUMC) is hij gespecialiseerd in de methodologie van onderzoek naar medische behandelingen. Volgens hem kan flashmobonderzoek iets toevoegen aan ‘de resultaten van meer “traditionele” vormen van onderzoek’, maar past het niet bij alle onderzoeksvragen. ‘Als je als onderzoeker denkt: laat ik eens een flashmobonderzoek doen, welke vraagstelling zou daarbij kunnen passen?, dan ben je denk ik niet op de goede weg.’ Een belangrijke beperking van flashmobonderzoek is bijvoorbeeld dat het geen causaliteit of langetermijneffecten kan aantonen.

Simpele vraag

Flashmobonderzoek is vooral geschikt als crosssectioneel onderzoek om een simpele vraag uit de klinische praktijk te beantwoorden. Zo poogde het meest recente flashmobonderzoek, dat in PubMed is terug te vinden, om in kaart te brengen wat de reisbereidheid van kankerpatiënten is. Hieraan deden 65 ziekenhuizen in Nederland mee die samen ruim 43 duizend patiënten wisten te includeren. Had slechts één ziekenhuis meegedaan, dan was het geen flashmobonderzoek. Volgens Groenwold kan een flashmobonderzoek snel veel deelnemers werven met relatief weinig middelen en levert het snel resultaten op in vergelijking met meer traditionele onderzoeksvormen, zoals een gerandomiseerde trial. Zo konden de Amerikaanse onderzoekers die de ademhalingsfrequentie onderzochten binnen negentig dagen na hun flashmobonderzoek het manuscript over hun resultaten aanbieden aan een wetenschappelijk tijdschrift. Overigens schuilt er wel veel voorbereidingstijd in een flashmobonderzoek, waarschuwt Philip Moons, hoogleraar verplegingswetenschap, in een overzichtsartikel. Want door het korte tijdsbestek moet de dataverzameling meteen goed gaan.

Eenvoudige metingen

Daartegenover staan ook nadelen, aldus Groenwold. Omdat deelnemers via (sociale) media worden geworven weten de onderzoekers vooraf niet hoeveel deelnemers er komen, wie dat zijn en hoe representatief de steekproef is voor de onderzoeksvraag die ze willen beantwoorden. Bovendien hebben degenen die de metingen afnemen – de ‘mob’ (meute) – vaak weinig of geen ervaring met het doen van wetenschappelijk onderzoek. Daarom moeten de metingen relatief eenvoudig zijn, bijvoorbeeld korte vragenlijsten of eenvoudige metingen. ‘Als je onderzoek wil doen naar een ziektebeeld waarbij de diagnose eigenlijk alleen door een panel van experts kan worden gesteld, dan is een flashmobonderzoek waarschijnlijk niet geschikt.’

Media-aandacht

Is flashmobonderzoek vooral hip en handig voor media-aandacht? Groenwold: ‘Dat is het zeker! Alleen al de term flashmob, daar zit iets hips in. Maar ja, als we het onderzoek noemen naar wat het in feite is, dan willen veel minder mensen meedoen (en past het ook niet op flyers). Immers, hoe aantrekkelijk is het om mee te doen aan een “dwarsdoorsnedeonderzoek met zelfgeselecteerde deelnemers naar een sterk afgebakende onderzoeksvraag?”’ Ook Moons schrijft dat flashmobonderzoek een ‘hip en leuk karakter’ heeft. Volgens hem trekt het daardoor ‘dataverzamelaars aan die traditioneel niet aan onderzoek zouden deelnemen’.

Lees ook

Nieuws Wetenschap
  • Eva Kneepkens

    Eva Kneepkens is arts en promoveerde binnen de reumatologie. Na een postacademische cursus wetenschapsjournalistiek en een stage bij de Volkskrant koos ze voor het journalistieke pad. Ze schrijft voor Medisch Contact onder andere over wetenschap, tuchtzaken en inrichting van zorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.