Laatste nieuws
Roelie Dijkman
2 minuten leestijd
Federatienieuws

NVVA-voorzitter: De oudere: van proefkonijn naar proefpersoon

Plaats een reactie

Het traject van wetenschappelijk onderzoek naar daadwerkelijk betere zorg, kent vele tussenstations. Terecht stelt ZonMw in haar rapport ‘Van weten naar doen: verantwoorde zorg met kennis van zaken’ dat de ontwikkeling van wetenschappelijke inzichten slechts het beginstation is. Hierna komen essentiële passeerstations als het vertalen van de inzichten naar concrete toepassingen die bruikbaar zijn voor zorginstellingen, het stimuleren van het gebruik van deze kennis en het ondersteunen van de uitvoering ervan tot het in de gebruiken van de instellingen verankerd is geraakt. Pas dan is de eindbestemming bereikt. Als de trein onderweg ergens blijft steken, wordt het doel niet gehaald. Alle inspanningen ten spijt.



Als je naar analogie hiervan naar ouderenonderzoek kijkt, dan bevindt dit zich ongeveer in het stadium van de Betuwelijn: de rails zijn nog niet af en toch moet de trein al gaan rijden.



Waarom ontbreekt het geriaters aan wetenschappelijke onderbouwing? Om-­dat onderzoek traditioneel altijd is gedaan op jonge, mannelijke proefpersonen. De kennis die met dit onderzoek is opgedaan, is van weinig waarde voor de geriater. Sterker nog: kwetsbare ouderen kunnen vanwege hun ouderdom ernstige bijverschijnselen krijgen van medicijnen en soms zelfs sterven aan de behandeling die hen wordt voorgeschreven. Dat terwijl dergelijke behandelingen precies volgens de richtlijnen verlopen en fantastisch werken voor jonge mensen. In de praktijk moet dan blijken of de oudere ook baat heeft bij de bejubelde behandelstrategie. De oudere verwordt zo tot een proefkonijn in de spreekkamer.



De combinatie van verschillende medicijnen bij comorbiditeit kan bovendien leiden tot een synergetische toename van bijwerkingen. Terecht werd in het HARM-onderzoek (2006) de vraag gesteld of een patiënt in een dergelijk geval nog wel gebaat is bij behandeling van zijn kwalen.


De oudere is eigenlijk genegeerd met deze eenzijdige onderzoeksmethode. Je kunt veilig concluderen dat onderzoek naar ouderenzorg nog op de rails moet worden gezet. Daarom is het de hoogste tijd voor een financiële impuls voor ouderenonderzoek. Immers, de dokter in de spreekkamer moet op zijn minst weten of zijn patiënt is gebaat bij een behandeling.



In verpleeghuizen lopen we regelmatig tegen de pijnlijke gevolgen van onkunde op. Zoals afgelopen week. Er was een nieuwe opname in het verpleeghuis. Zo op het oog ging het om een aardige, dementerende man die ter revalidatie na een heupfractuur werd opgenomen, ogenschijnlijk gezond, met een medicatielijstje. Hem waren bètablokkers voorgeschreven. Toen ik z’n pols opnam, bleek die 36 p/m! De behandeling was precies volgens de richtlijn, maar niet ten bate van mijn kwetsbare oudere.



De wetenschappelijke onderbouwing van ons vak is tot op heden graatmager. Hoewel de urgentie voor wetenschappelijk onderbouwde praktijkvoering maatschappelijk in de lift zit, blijft het onderzoek zelf jammerlijk achter: er is gewoon niet genoeg geld voor uitgetrokken. De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg deed niet voor niets vorig jaar nog een hartstochtelijke oproep aan het ministerie van VWS om budget vrij te maken voor meer praktijkgericht onderzoek naar de zorg voor ouderen.



Tot die tijd blijven we doen waarvoor we zijn opgeleid: onze patiënten helpen, niet evidence-based, maar wel naar ons beste kunnen. En als we dankzij meer gedegen wetenschappelijk onderzoek dat ‘beste kunnen’ naar een hoger niveau kunnen brengen, dan hebben we naar mijn overtuiging onze eindbestemming pas bereikt.



Roelie Dijkman, voorzitter NVVA

Federatienieuws ouderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.