We moeten de grenzen van onze menselijkheid bewaken
2 reactiesTijdens deze steeds langere en donkere avonden en nachten ben ik in gedachten bij collega-medici die dag en nacht de ‘scherven’ aan het opruimen zijn. Eerst in Israël en nu in het donker een veelvoud in Gaza. Om te helen. Om te verlichten. Om te helpen rouwen. Maar altijd trachten om een sprankje hoop te geven aan mensen wanneer de menselijkheid even in het donker ondergedompeld is.
De afgelopen dagen ben ik in gesprek geweest met collega’s met zowel Palestijnse als Joodse roots. Ik wil graag een weerspiegeling geven van hun perspectieven: niks anders dan menselijk!
Collega’s met Joodse roots: rouwen om naaste familie waaronder kinderen, in Israël, die op 7 oktober gedood zijn en er zijn ook mensen gegijzeld. Rouw en vrees over het lot van gegijzelde familie houdt ze in greep.
Collega met Palestijnse roots: zeventien familieleden, onder wie een baby van twee maanden, verloren in de afgelopen drie weken en er is sinds gisterenavond geen contact meer met zijn zus en haar zes maanden oude baby.
Hun verdriet, rouw, onmacht, boosheid en wanhoop over het lot van hun geliefde, ver van hier, is niks anders dan menselijk hetzelfde. Andere taal, andere kleur, andere afkomst, ander geloof, maar precies dezelfde uitingen van menselijk leed. In een groter plaatje hebben ze andere perspectieven, maar wat hen bindt op dit moment is hun leed om het verlies van hun dierbaren en vrees over de levenden.
In de gesprekken met mijn Joodse collega’s komt, in alle fragiliteit omgeven door eigen verlies, een sterke afkeuring van wat er nu gebeurt in Gaza.
In mijn gesprekken met mijn Palestijnse collega zegt hij dat hij doden van onschuldige mensen sterk afkeurt.
Vanuit hun verschillende perspectieven met intens leed veroordelen ze het doden van onschuldige mensen en kinderen. Want de grens van menselijkheid, hoe vaag deze door hun eigen rouw en verlies en angst nu ook geworden is, is nog in beeld bij hen.
‘Convey my condoleances for the colleagues’, zegt de Palestijnse collega’s die nog steeds wacht op een bericht van zijn zus in Gaza-Noord, dat vannacht hevig gebombardeerd is.
‘בעזרת השם/ إن شاء الله/Deo volente’, schrijft mijn collega met Joodse roots als ik zeg dat ik hoop dat de Euraziatische plaat boven en onder de aardkorst tot rust komt na de aardbevingen in Turkije en Syrië en nu in Afghanistan. En nu deze oorlog.
Als we compassie uit het oog dreigen te verliezen dan is het mens-zijn ons morele kompas. Voor elkaars verdriet staan. Naast elkaar. Om te voorkomen dat we verder voorbij de grenzen van menselijkheid raken. Want onze ogen sluiten en het immense leed aan ons voorbij laten gaan, lijkt voor nu geen optie. Want hoe complex deze oorlog zelf ook is, het uitspreken tegen het doden van onschuldige burgers en kinderen en de noodkreten van collega’s in uiterste nood, omdat ze geen water en elektriciteit in het ziekenhuis hebben terwijl op en rondom hen de bommen vallen, zou niet zo complex moeten zijn. Want het mens-zijn verbindt ons in leed maar ook in hoop – voorbij alles wat ons anders maakt.
Luister ook het interview dat KoffieCo de podcast deze week met Shakib
Sana had, waarin hij ook een deel van deze tekst voorleest:
M.J. Fortuijn
Psychiater, Haarlem
Dankjewel. Deze verbindende woorden kunnen we goed gebruiken. Als het heel donker is, hebben kleine lichtjes al een groot effect.
L.J. Bakker
arts, Almere
Dear Shakib, veel dank voor je wijze woorden. Alles wat helpt om ons menselijk kompas te behouden...