Blogs & columns
Blog

Levensdrift

Plaats een reactie

Mijn moeder. Deze week wordt ze 95 jaar. Dat vind ik bijzonder. Vooral vanwege haar levensdrift. Afgelopen week dacht ik even dat ze er voor haar verjaardag tussenuit zou piepen. Ze was ziek, at niet meer en wilde niet meer opstaan. Gisteren ging ze weer vol energie naar het bloemschikken en ze eet weer alsof ze nog tachtig koeien moet melken. ‘Do neet zo mal’, zou ze nu zeggen.

Sinds kort woont ze op een gesloten afdeling. Door een nieuw CVA gaat haar dementie nu razendsnel. Ook fysiek kan ze nog maar weinig zelfstandig.

Dementie is niet alleen maar erg. Moeder voelt zich goed, gezond zelfs, zegt ze vaak. Ze heeft meestal goede zin. Ook zijn de meeste zorgen en gepieker verdwenen, haar nare dromen over vroeger. Ze slaapt beter. Ze is lief, ik mag haar veel meer knuffelen dan vroeger. De pijn die ze altijd voelt wanneer ik weer vertrek naar dat veel te verre Maastricht, is nu ongefilterd maar ook snel weer verdwenen.

Ook is het een fijne kleinschalige afdeling met superlieve verzorgers. Ze hanteren duidelijk de GOED-methode van Samen Dementievriendelijk. Ze zijn ‘op bezoek’ bij de bewoners, en zeggen ‘dankjewel’ voor de medewerking bij het verzorgen. Dit maakt mijn moeder en medebewoners rustiger.

Dat gun ik haar allemaal, maar ik mis haar ook. Ik mis haar zelfstandigheid. Tot voor kort belden we bijna elke dag, om de grote afstand tussen ons te overbruggen. Liefst via beeldbellen, want elkaar zien was belangrijker dan elkaar horen. Ik belde meestal ’s ochtends om 8 uur om de dag te beginnen. Zij belde meestal ’s avonds om 6 uur om de dag door te nemen. ‘He’j t èten al op, ik heb zovölle te praot’n’, begon ze dan ongeduldig.

Bij indringende gebeurtenissen belde ze soms wel drie keer per dag. Bijvoorbeeld toen ze ineens bijna blind werd door een ooginfarct. Dat was schrikken. ‘Bel ik neet un betj’n te völle?’ vroeg ze dan. En ik zei steevast: ‘Ne heur, ’t is neet niks wa’j mètmaakt.’ En dan bespraken we waar ze tegenaan liep, hoe ze met een half oog toch nog kon wonen in haar grote huis met grote tuin, hoe ze haar fiets als rollator kon gebruiken voor de boodschappen, en haar frustraties bij het leren accepteren van thuiszorg.

Ik mis het kunnen delen van onze belevenissen. Op zaterdag belde ze vaak als ik aan het hardlopen was. Dan liep ze mee over de golfbaan en langs het kanaal. Ze kende de omgeving bijna net zo goed als ik. Op zondag belde ik altijd na de kerkdienst. Dan namen we de preek nog eens door en zong ze een psalm die ze mooi vond. Ze zong graag psalmen.

Ik mis het om met haar door haar tuin te lopen en te horen waar ze de raapstelen wil zaaien en de sperziebonen. Ik mis haar verwondering bij elke column die ik schrijf. ‘Nem i’j dat blad mèt, dan wi’k t zelf lèzen.’

Fietsen doet ze nog altijd, zegt ze. In de rolstoel. En soms met de duofiets en een vrijwilliger. Het verzorgingstehuis heeft veel vrijwilligers. Vorige week genoten we intens van een ritje samen. ‘Lekker windje, he?’ zuchtte ze. ‘’k Wil nog wal ’n rundjen langs de peerdeweide.’

Dochters kijken van jongs af aan veel naar hun moeder. Kijken of het wel goed gaat met haar, maar ook kijken hoe iets moet. Ze leren van hun moeder de taal, de vaardigheden. En misschien ook wel de levensdrift.

Ook van Anita Kaemingk

dementie ouderen
  • Anita Kaemingk

    Anita Kaemingk is onder meer neuropsycholoog en docent consultatie aan de geneeskundefaculteit in Maastricht. Ze heeft het lynchsyndroom en werd in 2013 ziek (vergevorderd stadium van kanker). In het boekje Over Leven heeft ze 25 columns over haar ziekte gebundeld.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.