Het enige wat er écht toe doet
Plaats een reactieIk zit in de wachtkamer. Ik zie haar aan komen lopen. Ze knikt vriendelijk naar me en ik sta op. Samen lopen we naar haar spreekkamer. Ze doet de periodieke controles en daarna hebben we het over ons werk en de verschillen tussen de specialistische aanpak en die van de huisarts. Ze vraagt naar mijn thuissituatie en ik naar de hare. Gezamenlijk plannen we een volgende controle. ‘Doe de groeten thuis’ zegt ze nog op de valreep bij het afscheid.
Zo ging het jaar in jaar uit. Ik voelde me een bevoorrechte, geziene patiënte. De laatste keer was ruim vier jaar geleden. De wereld heeft sindsdien op zijn kop gestaan en zij is er niet meer. Online heb ik meerdere artsen zien komen en gaan. Het gebouw van het ziekenhuis heeft een grote metamorfose ondergaan. Er zijn goede dingen gekomen. Er zijn goede dingen verdwenen.
Ik loop met de app op mijn mobiel door de immense gangen, de route zoekend van de afdeling waar ik moet zijn. Ik meld me aan met een barcode, en neem plaats in de wachtruimte. Zodra mijn code op het scherm verschijnt loop ik naar het loket met het getoonde nummer. ‘Bent u mevrouw Bal-tússen?’ Ze legt de klemtoon verkeerd.’ Ja, klopt,’ zeg ik. ‘Bent u al eens vaker hier geweest?’ Ik pers er opnieuw een kort ‘ja’ uit. Ik mis mijn oude, vertrouwde arts.
Van de bloedafname loop ik naar een volgend loket op een andere afdeling, waar ik me opnieuw met mijn barcode aanmeld en plaats neem in de wachtruimte. Treurig kijk ik de onpersoonlijk grote ruimte in. Vernieuwing betekent echt niet altijd verbetering, denk ik. Hoe goed is het af en toe patiënt te zijn en dit mee te maken. Als mens voel ik me hier verloren.
Plots hoor ik mijn naam. Mijn huidige arts kijkt mij van een afstand glimlachend aan. Ik schrik op en werp in een reflex een blik op het digitale bord of mijn code er al op staat.
‘Check je nu of het wel klopt?’ Hij lacht me toe. ‘Het klopt hoor, je mag meekomen.’ Hij is vriendelijk en neemt de tijd. De uitslagen van de bloedafname staan al op zijn scherm. We nemen ze samen door. Al mijn vragen worden beantwoord. Er is zelfs ruimte voor een klein sociaal gesprekje. Langzaam voel ik me weer mens worden.
Als ik naar buiten loop, komt het gebouw me plots veel vriendelijker voor. De warme aardse kleuren, de weidsheid van de ruimtes, de lichtinval. Er is flink gerenoveerd. Er zijn dingen verdwenen, er zijn dingen gekomen. Of het verbeterd is? Het doet er eigenlijk weinig toe. Het enige wat er écht toe doet, is dat de patiënt als mens (h)erkend wordt.
Meer van Anneke Baltussen- Er zijn nog geen reacties