Thuisbevalling moet blijven

Meer verloskunde in de huisartsenopleiding

Pas afgestudeerde huisartsen zijn onvoldoende opgeleid om verloskundige hulp te verlenen.  Aanvullend onderwijs is dan ook nodig.

De Stuurgroep Modernisering Verloskunde (SMV) is in het leven geroepen om de afspraken over verloskunde in het ‘Najaarsakkoord 1998’ uit te werken. Ook kreeg de SMV - die bestaat uit vertegenwoordigers van bijna alle organisaties die betrokken zijn bij de verloskundige zorg in Nederland - de opdracht een integrale meerjarenvisie op de verloskundige zorg in de 21ste eeuw te ontwikkelen. Versterking van de eerste lijn en stimulering van de thuisbevalling moesten in die visie centraal staan.

In zijn eindrapport aan de minister van VWS (september 2000) besteedde de SMV aandacht aan de ondersteuning van verloskundigen (uitbreiding opleidingscapaciteit, verlaging normpraktijk et cetera) en aan de verloskundige zorg door huisartsen.

De SMV vindt de aandacht voor verloskunde in de huisartsenopleiding onvoldoende om bekwame verloskundig actieve huisartsen af te leveren. Daarom adviseert de SMV om een facultatieve module verloskunde te laten ontwikkelen voor huisartsen in opleiding en voor geregistreerde huisartsen die actieve verloskunde willen gaan beoefenen. Ook zou de beroepsgroep minimumeisen op het gebied van ervaring en bij- en nascholing moeten formuleren.1

De disciplinegroep huisartsgeneeskunde van de Rijksuniversiteit Groningen en de afdeling Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde van de Universiteit van Leiden hebben een module ‘Verloskunde voor huisartsen‘ ontwikkeld.

Uitgangspunt was de basiskennis van huisartsen in opleiding en geregistreerde huisartsen. De module versterkt deze kennis en vaardigheden en breidt deze uit. Er is theoretisch, vaardigheids- en praktisch onderwijs (kader). De eindtermen zullen grotendeels overeenkomen met die van de opleiding tot verloskundige.

Niet nieuw

Overigens is dit geen nieuwe gedachte. De Vereniging van Verloskundig Actieve Huisartsen (VVAH) ijvert al sinds jaar en dag voor het formaliseren van aanvullend verloskundig onderwijs voor huisartsen en voor het formuleren van minimumeisen voor (her)registratie. Dat er binnen de beroepsgroep draagvlak is voor een formalisering van een aanvullende opleiding blijkt wel uit het Nivel-onderzoek ‘Inventarisatie Verloskundig Actieve Huisartsen’ van Wiegers c.s. Een ruime meerderheid van de huisartsen vindt een aanvullende opleiding een vereiste voor goede verloskundige zorg.2

Kennismaking

Tijdens externe leerwerkperioden in een klinische setting en in eerstelijns verloskundige praktijken bekwaamt de huisarts (in opleiding) zich in specifieke aspecten van de verloskunde in de eerste lijn.

Voor deze externe leerwerkperiode zijn eerstelijns verloskundige praktijken nodig, die aan huisartsen de essentie van de eerstelijns verloskunde leren. De kennismaking met de verloskundigenpraktijk kan ook bijdragen aan de samenwerking tussen verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen.

Deze samenwerking moet tot uitdrukking komen in de directe uitoefening van het vak (onderlinge waarneming) en in organisatorisch (gezamen- lijke onderhandelingen met de verzekeringen, waarneemcoördinatie) en wetenschappelijk (uniforme standaarden, eerstelijns verloskundig onderzoek) opzicht. In ieder geval moeten we de tijd dat verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen concurrenten waren, definitief achter ons laten. n

M.Th. van Diem, MSc Epid,

verloskundige, coördinator Leiden

F. Baarveld,

verloskundig actieve huisarts, coördinator Groningen

dr. J. Schuling,

hoofd Huisartsopleiding Rijksuniversiteit Groningen

prof. dr. M.P. Springer,

hoofd afdeling Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, Leids Universitair Medisch Centrum

Correspondentieadres: M. Th. van Diem, LUMC, afdeling Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde, Postbus 2088, 2301 CB Leiden, e-mail: m.t.van_diem@lumc.nl

Referenties:

1. Stuurgroep Modernisering Verloskunde. Eindrapport; Meerjarenvisie op de verloskundige zorgverlening in de 21e eeuw. 2000.  2. Wiegers T, Hingstman L. Verloskundig actieve huisartsen. Huisarts en Wetenschap 2000; 43(10): 430-3.