Laatste nieuws
interview

‘Ik ben niet bang om fouten te maken’

Internist en ziekenhuisbestuurder Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit

1 reactie

Internist Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit wordt bestuurder van het UMC Groningen. Nu is ze nog even verbonden aan het Erasmus MC, waar ze tijdens de corona-uitbraak onderdeel was van het crisisteam. ‘Een crisis zie ik als een uitdaging.’

Maurits Giesen
Maurits Giesen


In een vierdelige zomerserie portretteert Medisch Contact opvallende persoonlijkheden die zich laten gelden op het brede terrein van ziekte en gezondheid.

Na het interview met Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit volgt in het laatste dubbelnummer nog een portret van SEH-arts Gor Khatchikyan.

Hier is iemand die van snel schakelen houdt. Toen de coronacrisis uitbrak, werd internist acute geneeskunde Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit plotsklaps medeverantwoordelijk voor de aanpak ervan in het Erasmus MC. De voorzitter van het stafconvent zat vast in het buitenland, dus schoof zij als vicevoorzitter op zijn plaats in het crisisteam – zij aan zij met onder anderen de inmiddels landelijk bekende Diederik Gommers en Ernst Kuipers. De weken erna bleef dat zo. Aan het eind van deze drukke periode kwam het telefoontje. Wilde ze in aanmerking komen voor een bestuursfunctie in Groningen?

Ze was wel vaker gevraagd voor een functie buiten het Erasmus MC, maar dit was een bijzondere tijd. ‘Eén van de redenen waarom ik nu “ja” zei, komt voort uit die coronaperiode. Deze weken waarin je zo intensief met iedereen schakelt: de raad van bestuur, al die collega’s. De spanning, de uitdaging, het snel vinden van oplossingen, dat is waar ik veel voldoening uit haal. Ik wil dat bestuurlijke uitdiepen.’

U houdt wel van een portie stress?

‘O absoluut. Ik ben mijn carrière begonnen bij Diederik (Gommers, red.) op de intensive care, later ging ik naar de Spoedeisende Hulp, waar ik afdelingshoofd werd en waar ik nog steeds mijn klinische werk verricht. Daarna ben ik gevraagd om hier de interne geneeskunde te runnen. Maar een crisis zie ik als een uitdaging, een maximale challenge, van het acute gaat mijn hart sneller kloppen. Of het nu corona is, of ebola, of een mechanische ramp. Daarvoor ben ik opgeleid, daar trainen we voor.’

Heeft u in de coronaperiode ook nog als arts gewerkt?

‘Beperkt. Iedere ochtend om acht uur kwam het crisisteam bij elkaar: wat is er vannacht gebeurd, wat moeten we nu doen? Een tijdlang was ik zeven dagen per week aanwezig, grotendeels bezig met uitdenken, managen en doen. ’s Avonds en in de weekenden deed ik wat me door de week overdag niet lukte, zoals collega’s spreken en de afdelingen langslopen.’

Wat was uw taak precies?

‘In het Erasmus MC hebben we 125 collega-internisten en nog eens tachtig internisten in opleiding, en we moesten opschalen. We hadden een beddentekort. Als vicevoorzitter van de staf was ik er samen met mijn collega’s voor verantwoordelijk dat we voldoende bedden hadden. Omdat de ic meer bedden nodig had, moesten ze van elders komen. En waar moesten die naartoe? Gelukkig hadden we hier nog oudbouw staan. In één weekend hebben we verschillende afdelingen naar de oudbouw verplaatst en een hele covid-19-afdeling ingericht. Dat is bijzonder. In de jaren ervoor was het een majeure onderneming om de omgekeerde beweging te maken: van oudbouw naar nieuwbouw. En nu, je ziet: als het moet, dan doe je het dus in één dag. Op zaterdag bedenk je het, op maandag is het gebeurd.

De organisatie in het héle ziekenhuis kreeg ermee te maken. Want bij de patiënten die naar de nieuwe afdeling gingen, hoorde ook personeel. Die werden van alle afdelingen gehaald. We waren de hele tijd aan het vergaderen. Welke groepen patiënten moeten we nu wel doen, welke niet. Welk personeelslid is essentieel op de eigen afdeling, wie kan wel een poosje elders worden ingezet? Het was ontzettend druk.’

‘Door dat applaus begrepen mijn kinderen beter waarom ik steeds niet thuis was’

Kwam u nog wel thuis?

‘Nauwelijks. De eerste weken kwam ik om 10 uur ’s avonds thuis en zorgde mijn man ervoor dat er eten op tafel stond. De kinderen lagen op bed, en de volgende ochtend om 7 uur was ik weer weg. Op één van die woensdagen werd er geklapt; dat was wel fijn. Niet voor mezelf, maar voor mijn kinderen. Natuurlijk weten ze wat ik doe, maar door dat applaus begrepen ze net iets beter waarom ik helemaal niet thuis was, juist in een tijd dat andere ouders thuiswerkten. Mijn man, die orthopeed is, was ook niet de hele tijd thuis, dus voor de kinderen was het afzien.’

En hoe is het nu?

‘Het crisisteam is gedownsized en komt minder frequent bijeen. Ik kan nu met vakantie.’

Hoe kijkt u erop terug?

‘Op persoonlijk vlak heb ik waanzinnig veel geleerd. Er is geen management- of MBA-opleiding, geen Harvardcursus die je zo goed leert hoe je zelf bent, hoe je omgaat met stress en met dit soort hectiek, waar je goed in bent en waar minder.’

Waar bleek u goed in?

‘Ik kan mensen meenemen en in beweging brengen, ik kan ze de urgentie laten zien en het dan organiseren. Dít en dít zijn de stappen die we moeten nemen.

Waar ik minder goed in ben, is dat ik soms – meegesleept in het vuur van het moment – de verschillende belangen vergeet in de organisatie. Gevoeligheden verdwijnen niet, ook niet in een crisis; daar moet je rekening mee houden.

Je moet je voorstellen dat je met mensen in het crisisteam zit van wie een deel ’s avonds de media te woord stond op tv, terwijl wij hier tot laat bezig waren om alles te organiseren. En dat maakt dat je allemaal op zeker moment móé wordt. Dan komen je slechtste eigenschappen naar boven, dat geldt voor iedereen. Maar juist omdat niemand meer een blad voor de mond nam, hoor je rechtstreeks dingen. “Hee maar Stephanie, zoiets werkt niet zomaar.” Terwijl ik denk: ja maar, we moeten er vandaag nog twintig bedden bij hebben! Of honderd! Juist door die directheid, leer je veel van elkaar.’

Welke nieuwe inzichten kreeg u dankzij corona?

‘Mijn belangstelling voor e-health heeft opnieuw een boost gekregen. Ik realiseer me dat we daarin nóg meer en nóg sneller moeten investeren, het gaat nu als een dolle. Ontwikkelingen in het ziekenhuis waarvan we dachten dat we daar vijf, tien jaar voor nodig hadden, die zijn in één klap gerealiseerd. Dat is prachtig.

Het hele telemonitoren, beeldbellen is een voorbeeld. Voorafgaand aan de crisis vond maar zeer weinig overleg met patiënten op die manier plaats. Bij Kaiser Permanente, een van de grootste zorgaanbieders in de VS, hadden ze vóór corona een percentage van 76. Die kant moeten we ook op, al hoeven we niet per se de 76 te halen. We hebben nog wel een tijdje met de anderhalvemetersamenleving te maken, teleconsulting past daarbij. Daarbij denk ik dat het voor zowel artsen als patiënten als voor de kosten van de zorg beter is. Onze doelstelling is dat we de komende tijd een derde van de patiënten fysiek willen zien, een derde bellen en een derde videobellen. Als dat lukt, ben ik blij.’

Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit

Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit (Rotterdam, 1974) zit vanaf 1 oktober in de raad van bestuur van het UMC Groningen. Haar portefeuille behelst zorg, kwaliteit, medische vervolgopleiding, e-health. Ze maakt de overstap vanaf het Erasmus MC (Rotterdam), waar ze afdelingshoofd Inwendige Geneeskunde is. Ook is zij vicevoorzitter van het stafconvent van het Erasmus MC. Sinds 2020 bekleedt zij een leerstoel gericht op e-health, eerder ontwikkelde ze mede een serious game. Daarnaast was ze tot voor kort commissaris bij zorgverzekeraar CZ.

Klein Nagelvoort-Schuit groeide afwisselend op in Nederland en de VS. Ze keerde terug naar Nederland om te studeren. Zij is getrouwd en woont in Rotterdam met orthopeed Roland Klein Nagelvoort, met wie ze een dochter (15) en een zoon (13) heeft.


Hoe kijkt u naar de tweede golf?

‘Ik hoop van harte dat die niet komt. Maar als ie komt, dan zal hij er niet hetzelfde uitzien. Alleen al omdat we zó veel hebben gevraagd van ons personeel. We zaten allemaal in de flow, niemand die nadacht; we waren er gewoon. “Ik kom alle diensten draaien, maakt me niet uit.” Krijgen we zo’n inspanning nog eens voor elkaar?

We doen onszelf en de patiënten tekort als we ons er niet op voorbereiden. Je ziet het nu al, her en der, dat kleine haarden oplaaien. Tijdens corona bleek in het Erasmus MC driekwart van de patiënten met coronaverdenking uiteindelijk geen corona te hebben. Dat zal in het najaar met influenza nog meer toenemen. Geteste patiënten zul je een paar uur, soms een dag of twee in huis hebben. Iedereen moet in isolatie. Je krijgt héél veel patiënten. Dus hebben we meer capaciteit nodig, die snel te vergroten of verkleinen is. En ik hoop dat we hebben geleerd hoe we het grootste deel van de reguliere zorg nu wél kunnen laten doorgaan.’

Nu naar Groningen. Wat trekt u daarin aan?

‘Groningen stond op mijn lijstje van instellingen waar ik graag zou willen werken. Mooie universiteit, goede bètafaculteit erbij. Ik heb niet het gevoel dat ik stop als dokter; ik hoop van niet, maar ik ga door op een ander abstractieniveau. Wat me aanspreekt is de portefeuille die ik zal beheren: met onder meer zorg, kwaliteit, opleidingen, netwerkgeneeskunde. Allemaal thema’s waarvoor ik warm loop.

Wat e-health en digitalisering betreft staat UMCG op vergelijkbaar niveau, maar ik verwacht dat ik andere inzichten kan meenemen en die kan delen. Ik neem mijn leerstoel netwerkzorg en e-health ook mee naar het noorden.’

Het is nogal een stap, u verlaat het veilige nest.

‘Ja, na 26 jaar, dat vind ik spannend, maar ook heel leuk. Ik ben een expatkind; mijn hele jeugd ben ik elke twee jaar verhuisd. En dat vond ik niet erg. Ik denk dat er daarom ook iets in mij zit dat het spannend vindt om iets nieuws op te pakken.’

Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit groeide deels op in de VS. Vlak voordat ze naar Nederland verhuisde om te gaan studeren, woonde ze twee jaar in Houston (Texas), waar ze naar een internationale school ging. ‘Als je te midden van zoveel andere nationaliteiten woont, dan kom je erachter wie je bent. Ik ben geen Amerikaan, wist ik, ik ben Europeaan.’

Ze wilde aanvankelijk econoom worden, net als haar vader, maar het werd geneeskunde. ‘Socialer, spannender.’ In het Amerika van nu zou ze het moeilijk vinden om als arts te werken. ‘Als je geen geld hebt, is de zorg niet beschikbaar. Zorg moet er voor iedereen zijn. Dat is voor mij een belangrijk principe.’

Hoe heeft u uw loopbaankeuzes gemaakt? U was opgeleid om endocrinoloog te worden.

‘In de endocrinologie ben ik gepromoveerd. Het pathofysiologische sprak me aan; ik ben analytisch ingesteld en ik had bovendien een ongelooflijk inspirerende docent. Maar eenmaal in opleiding merkte ik dat ik het op de SEH en de ic ontzettend leuk vond. Dat werk vond ik eervol, het gaf me energie. Ik merkte daar dat ik erg houd van de hectiek.

Later ging ik naar een maatschap in de periferie, waar ik erachter kwam dat ik de academische wereld, onderzoek doen en onderwijs geven miste. En dus vertrok ik. Mogelijk vonden mensen mijn stappen niet logisch. Door mijn verleden als expatkind, denk ik vaak: ik zie wel, ik doe het. Zo maak ik mijn keuzes. Ik zeg ja tegen dingen die ik leuk vind en ik doe wat op dat moment goed voelt. En ik ben niet bang om fouten te maken. Die heb ik ongetwijfeld gemaakt. Maar meestal pakt het uiteindelijk goed uit.’

Waar kijkt u het meest naar uit bij uw nieuwe werk in het UMCG?

‘De zorg en dan met name netwerkgeneeskunde. Ik ben groot voorstander van samenwerken met andere ziekenhuizen. De hele centralisatie van de zorg, juist in een regio als Groningen, houdt in dat je telkens afwegingen maakt. Wat doen we in het academische ziekenhuis, wat in de periferie? Samenwerken tussen afdelingen, hoe krijg je een win-win voor dokters, voor verpleegkundigen, voor de verschillende instellingen. Ik zie ernaar uit om te gaan puzzelen hoe we de ketenzorg kunnen verbeteren en de netwerkzorg vergroten.’

Groningen is een krimpgebied, heeft minder draagkrachtige zorginstellingen in de regio, er is personeelstekort. Hoe verhoudt zich dat met de Randstedelijke ambities op het gebied van netwerkzorg en verregaande digitalisering?

‘Dat zijn thema’s die in elke regio spelen, maar misschien meer in het noorden. Ik denk dat hier juist een kans ligt voor e-health. Topografisch zijn de afstanden wat groter, dat is een grotere uitdaging voor patiënten die naar de specialist willen. Combineer je dat met meer vormen van e-health, dan is dat een uitkomst. Dat gezegd hebbende, denk ik dat de mogelijkheden van het videoconsult beter kunnen; nu is alleen een-op-eenconsult mogelijk. Je wilt soms ook dat een mantelzorger of familielid kan meepraten.’

Niet iedereen heeft digitale vaardigheden, zeker laagopgeleiden en ouderen niet.

‘Dat is waar, tot op zekere hoogte. Want de coronacrisis heeft ons ook geleerd hoe ontzettend snel mensen digitaalvaardig kunnen worden. Kijk naar al die opa’s en oma’s die via Zoom hun kleinkinderen gingen voorlezen. Sommigen hadden een handje nodig, dat zou nu ook kunnen, met de hulp van een jonger familielid, waarom niet?’

Eerdere zomerportretten

interview werk E-health carrière UMCG videoconsult leiderschap netwerkgeneeskunde
  • Marieke van Twillert

    Marieke van Twillert werkt als journalist voor Medisch Contact. Arbeidsmarkt, levenseinde en e-health hebben haar speciale aandacht.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Wim van der Pol

    apotheker niet praktiserend, Delft

    Over fouten en fouten maken heb ik in mijn arbeidszaam leven vele statements voorbij zien komen maar bovenstaande statement "ik ben niet bang om fouten te maken" heb ik tot nu toe niet gehoord. (het statement staat in de titel van artikel, en het zou... kunnen zijn dat het een interpretatie is van de redactie). Ik heb een paar dagen zitten puzzelen wat er eigenlijk zo vreemd aan is. Omgekeerd, stel je zegt, dat je bang bent om (ernstige) fouten te maken, wat zegt dat dan over je professionaliteit als zorgverlener? Dat je behept bent met faalangst? Dat je fouten -onbedoeld- niet altijd ziet aankomen? Dat je niet beschikt over het niet-pluis-gevoel? Ik heb dat een zorgverlener nooit horen zeggen. Daarom is het bovenstaande statement zo bijzonder. Het leidt bij mij tot zelfreflectie. Ik hoop dat de dapper klinkende uitspraak van Stephanie, niet uitmondt in onvoorzichtigheid of achteloosheid. Angst of geen angst, fouten maken we toch. Het uitsluiten van fouten is meestal complex. Vrij zijn van angst is derhalve geen garantie om foutloos te acteren. Het is geen eis voor goede zorgverleners, noch goede bestuurders.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.