Eén op de zes co’s heeft last van burn-out
8 reactiesCoassistenten hebben nog altijd meer dan gemiddeld te kampen met burn-outverschijnselen. Uit recent onderzoek van De Geneeskundestudent (DG) blijkt dat 17,1 procent van de coassistenten weleens last heeft van burn-outverschijnselen. Onder bachelorstudenten is dat 13,2 procent.
Dat is een bevestiging van eerdere cijfers. In 2013 was het percentage 17,8 respectievelijk 13,2. Ter vergelijking: in 2014 had 14,4 procent van de Nederlandse werknemers burn-outverschijnselen (CBS). De Geneeskundestudent noemt de nieuwe cijfers opmerkelijk. ‘We hadden gehoopt dat het percentage scherper was gedaald; dit getal toont helaas een miniem verschil’, zegt bestuurslid Mirjam Kemmeren. ‘Er was de afgelopen tijd meer aandacht voor burn-out, zowel in de media als in de opleidingen en ook met events. Dit toont aan dat aandacht alleen niet voldoende is. Universiteiten moeten beter hun best gaan doen.’
De enquête van De Geneeskundestudent is gehouden tussen november en januari onder 2343 studenten. Van de respondenten liep 45 procent coschappen, de rest nog niet. Het merendeel van de geënquêteerden is vrouw (76,9%); dat is hoger dan het landelijk gemiddelde van vrouwelijke geneeskundestudenten (66%). De gemiddelde leeftijd van de deelnemers is 22 jaar.
In dit onderzoek heeft ruim 22 procent van de coassistenten kenmerken van distantie en bijna 40 procent kenmerken van uitputting. Dit zijn twee van de drie schalen die gewoonlijk worden gebruikt om een burn-out vast te stellen. De onderzoekers noemen als beperking van het onderzoek dat niet alle studenten de enquête hebben ingevuld. ‘Mogelijk zijn hierdoor juist de mensen die een burn-out hebben, niet meegenomen in de resultaten.’
Mannen meer klachten
Opmerkelijk is dat de ondervraagde mannen een hoger percentage (14,5) van burn-outverschijnselen hebben dan vrouwen (12,9). Dat is verrassend, vindt ook De Geneeskundestudent, omdat uit studies vaak naar voren komt dat vrouwen meer bevattelijk zijn voor angst en stress. De onderzoekers kunnen het verschil niet duiden. Het kan liggen aan het relatief lagere aandeel mannen (540) in de onderzochte groep. Kemmeren: ‘Of mogelijk hebben mannen nog meer moeite om te vertellen dat ze burn-outklachten hebben.’
Uit de enquête blijkt dat de verschillende geneeskundefaculteiten uiteenlopend scoren. Zo blijkt Universiteit Maastricht het bijvoorbeeld goed te doen, maar op één universiteit geeft ruim 31 procent van de coassistenten aan last te hebben van burn-outverschijnselen. De Geneeskundestudenten wil evenwel de exacte cijfers nog niet naar buiten brengen. De komende maanden zal DG de ‘de goede uitkomsten én de pijnpunten’ eerst bespreken met de verschillende opleidingen. ‘We willen het met een positieve insteek benaderen’, zegt Kemmeren.
Ze kan wel wat zeggen over adequate preventie van burn-out-in het algemeen: ‘Alles valt of staat met goede begeleiding, zowel thuis als op de opleiding. Met name emotionele begeleiding is belangrijk. Trainingen, bijvoorbeeld die Academy Coaching geeft, maken mensen weerbaar.
Zelfsturend vermogen
Carrièrecoach André Lollinga is ruim vier jaar geleden gestart met het geven van trainingen aan coassistenten van de opleiding in het UMCG, met name bij het Deventer Ziekenhuis. Hij herkent de hierboven geschetste feiten. Het is volgens Lollinga enigszins te voorspellen wie risico loopt op een burn-out. Het gaat om mensen die hoog scoren bij bepaalde persoonlijkheidskenmerken. ‘We kunnen bij onze scans goed zien wie al richting een grens gaat. Mensen die de zorg kiezen als loopbaan, blijken vaak hoog te scoren op de schalen contentieus, resultaatgericht en de focus op andere mensen: altruïsme. Ze blijven letterlijk zorgen voor anderen, vaak vergeten ze zichzelf daarbij. Goed is bij hen niet goed genoeg. En dat is een risico, dat overigens voor zowel mannen als vrouwen geldt. Mogelijk dat mannen iets minder goed zijn in het aangeven dat ze iets niet kunnen of te moeilijk vinden. Ze proberen het tóch, daarmee gaan ze soms hun grens over.’
Veel opleidingen investeren, als het gaat om preventie van burn-out, op het instellen van een vangnet voor ondersteuning. Lollinga betwijfelt evenwel of dat voldoende helpt als het fout dreigt te gaan. ‘Mensen hebben met gevoelens van distantie te maken, er is schaamte om te vertellen – de vraag is of iemand met burn-out gebruik zal maken van dat vangnet. Dat lijkt me een verkeerde insteek. Het gaat erom dat universiteiten mensen zó opleiden dat ze bevlogen en effectief zijn en blijven. Coaching daarbij is onontbeerlijk.’
Belangrijk voor de preventie van burn-out is, zegt Lollinga, een gecombineerde aanpak: vanuit de opleidingen, de omgeving én ook door de student zelf. ‘Het is cruciaal dat je jezelf leert kennen, zelfkennis is belangrijk. Dan weet je wat je aankunt en wanneer je je grenzen overgaat. In trajecten zoals de onze, leren coassistenten om te gaan met stress. De stress zelf wordt niet weggenomen, de agenda is net zo vol – maar je leert hoe je grip houdt.’ Daarnaast kunnen volgens hem oefeningen, zoals mindfulness, helpen bij het verminderen van het gestreste gevoel. ‘Tijdens onze trajecten laten wij deelnemers oefenen met effectief keuzes maken, om daarmee het zelfsturend vermogen van de co te vergroten.’
‘Theaterinterventie’ over burn-out: Op verzoek van Stichting Student & Gezondheid en Triodos Foundation ontwikkelde PodiumT de productie TIME OUT! over studenten en burn-out.
Lees ook:-
Marieke van Twillert
Marieke van Twillert is sinds eind 2015 journalist bij Medisch Contact. Arbeidsmarkt en internationale gezondheidszorg hebben haar speciale aandacht, maar ze volgt ook het levenseindedebat, medische technologie en internationale gezondheid. Marieke is een van de presentatoren van MC de Podcast en schrijft geregeld een bijdrage voor de rubriek Media en Cultuur.
PJM van Loon
orthopeed, Oosterbeek
Het lijkt duidelijk dat alle jeugdige ‘starters” minder makkelijk dan vroeger aan lichamelijke en mentale "prestatie-eisen" kunnen voldoen. RIVM stelt, dat de sedentaire leefstijl van de jeugd verantwoordelijk is voor meer DM, hartvaataandoeningen en... kanker jeugdigden. In 2013 wezen we in MC ook op vervelende gevolgen voor de rug en gewrichten. Vroeg of laat komen daar depressie en burn-out bij. Het CZS kan zich al zittend niet goed ontwikkelen. Dat heeft gevolgen voor het algehele functioneren. Kijk naar de snel oplopende GGZ-problematiek, als het over de jeugd gaat. Of bij Defensie, waar uitval in de opleidingen, waar hoge lichamelijke en mentale eisen gevraagd worden aan jongelui, al tegen de 60% loopt! Dat de ziekenhuiswereld sterk is veranderd in de zin van inrichting (sub-en superspecialisatie, vooral oplossingsgerichte benaderingen, technologie met druk uit industrie, Marktwerking, protocol- en EBM Richtlijnreligie), opleiding (wegvallen kracht basisvakken), medico-legale issues, publicatiedrang, verantwoordelijkheden etc. is voor huidige instromers moeilijk in te schatten als bron van extra mentale druk, die ze ervaren. Zelf pas laat als specialist (complexe rugchirurgie) in burn-out "terecht gekomen" door een, overigens met dit onderwerp samenhangend, inhoudelijk conflict, snap ik het intrinsieke ontwikkelingsprobleem, waar de jeugd tegenaan ging lopen, nu zeker beter. Oplossingen, behalve je lichamelijke functies (oa.houding, soepelheid) op peil brengen en er open en in algemene zin over blijven praten ( invoelbaarheid bij oudere artsen en de ziekenhuisomgeving vergroten), zijn er voor de co’s etc. niet. Ontwikkelen van schaamte over eigen onvermogen of zelfs boosheid op het ”systeem” is zeker niet op zijn plaats en gaat het individu ook niet helpen. Preventie op burn-out in de groeifase lijkt imperatief.
Coassistent
Coassistent , Nederland
Wat mij opvalt is dat de oplossingen vooral worden gezocht in de coassistent. De coassistent is niet weerbaar genoeg, dus die moeten we weerbaarder maken door middel van coaching. Maar waar is het aandeel van de opleiding? Ik maak nog steeds veel mee...r uren dan toegestaan volgens de wet, ik krijg geen adequate compensatie voor diensten terwijl arts assistenten dat vaak wel krijgen, bij sommige coschappen heerst er een onveilig leerklimaat omdat er bijvoorbeeld onvoldoende begeleiding is. Maar hier durf ik niets van te zeggen omdat ik bang ben dat het invloed heeft op mijn eindbeoordeling. Soms zeg ik er achteraf bij de evaluatie van een coschap iets van (anoniem in een enquete), maar dan is het dus voor mij al te laat.
En vergis je niet, ik vind mijn coschappen over het algemeen super leuk en leerzaam en ik voel me helemaal op mijn plek binnen het artsenvak. Maar het lijkt mij dat we eens moeten gaan kijken hoe de coschappen anders ingedeeld kunnen worden. Wat overigens ook geldt voor de roosters die arts-assistenten soms draaien.
Elianne van Veelen
zelfstandig bedrijfsarts, Hoogland
Waar collega Melchers over spreekt, is geen burn-out maar een bore-out. Dat is wezenlijk iets anders!
Edward Gebuis
Ziekenhuisarts i.o., Leiden
"het is hard werken, lange uren maken"
Misschien is dat wel het probleem: hard werken zonder er iets mee op te schieten; ingezet worden voor alle rotklusjes waar je niets van leert; relatieproblemen omdat je zo weinig tijd hebt voor je vriend/vriendi...n; financiële problemen door een gebrek aan inkomen maar wel alle normale uitgaven zoals huur en eten. En dan hebben we het nog niet over de druk om te presteren, zeker nu de politiek door wil met de invoering van het "dedicated schakeljaar" waarvoor co-assistenten zich niet simpelweg voor kunnen inschrijven maar moeten solliciteren en zich dus tijdens de reguliere co-schappen moeten onderscheiden van de rest.
Als ik terugkijk naar mijn eigen co-schappen, waren er leuke en interessante co-schappen waar ik veel geleerd heb en er waren co-schappen waarbij mijn leercurve bestond uit het vinden van de efficiëntste route naar de diverse laboratoria. En raad eens welke co-schappen ik vermoeider was en minder behoefte had om iedere ochtend weer naar terug te gaan?
De manier waarop met co-assistenten wordt omgegaan, vergelijkbaar met de situatie waarin ANIOS verkeren, is niet meer van deze tijd. Er wordt 200% inzet geëist met minimale beloning. Wat dat betreft is er niets veranderd in de afgelopen decennia, behalve dat de samenleving EN de studenten wel zijn veranderd. Waar co-assistenen jaren geleden voor lief namen dat ze 2 jaar lang geen privéleven hadden, is dat nu niet meer het geval. Persoonlijk verwacht ik eerder een toename van het aantal co-assistenten met burn-out klachten dan een afname zolang we niet bereid zijn de co-schappen serieus te evalueren en te updaten naar de 21e eeuw.
A.G.Sangster
Bedrijfsarts, Nijeveen
Beste collega Melchers,
Het is wel handig te werken met definities waar consensus over bestaat. Uitgekeken op het werk is iets heel anders. Daar spreekt niet zonder meer overbelasting uit.
Roel Melchers
bedrijfsarts, Houten
Hier wreekt zich het gebrek aan definitie van wat een burnout is.
Voor mij als bedrijfsarts is 'burnout' een, voor de werknemer, lucratieve benaming voor de situatie 'uitgekeken op het werk'. Zie mijn blog van verleden week 'Dirk Kuijt hangt kap aan... de wilgen'.
Lucratief in de zin dat een werknemer straffeloos zijn deel van de arbeidsovereenkomst kan verzuimen na te komen omdat 'burnout' als een ziekte bestempeld wordt. Dat betekent, dat de werkgever het loon moet doorbetalen en de bedrijfsarts die dat bepaalt, de werknemer uitzicht biedt op de genoegens van een arbeids-levenslange uitkering ex de WIA.
Maar om burnout te raken moet je, volgens mijn definitie dus, wel al een tijdje een min of meer een constante werkomgeving hebben. En dat hebben co-assistenten niet. Een co-schap heeft een maximale duur van drie maanden en dat je al zo snel uitgekeken raakt op een specialisme is... onmogelijk...!
Er is dus iets anders aan de hand... Met 'burnout' wordt iets anders bedoeld dan 'uitgekeken op het werk'... Maar wat...
Als ik mijn eigen co-schappen in herinnering roep, komen de, per specialisme wisselende, conventies te berde. In elk volgend co-schap andere normen en waarden.
Leer je in het ene co-schap dat zorgvuldigheid van de diagnose het allerbelangrijkste is... in het volgende kleun je daarmee helemaal mis als je de verwachtingen van de patiënt niet bevredigt.
Dus: wat verstaan we onder burnout bij co-assistenen...?
A.G.Sangster
Bedrijfsarts, Nijeveen
Ik ben het geheel met collega Duits eens. Natuurlijk zijn de co-schappen erg intensief. Ik herinner me als velen de eerste patient die zijn reanimatie niet haalde en de mevrouw die zo stil lag bij de obductie na een hyperthermie door Parkinson.
Psyc...holoog Prins UMCG gebruikte de UBOS ( utrechtse burout schaal) en stelde vast dat veel AIO's een burn out hadden. Definitie van een burnout is dat men hoog scoort op vermoeidheid, veel afstand heeft tot het werk en zijn/haar eigen competenties laag inschat.
KORTOM: Dit instrument is niet geschikt voor een opleidingssituatie. Het zou wat zijn als een student niet moe was van de drukke studie en uitgaan en zijn eigen competenties hoog inschatte. Kijk dus eerst eens goed naar de meetmethode alvorens conclusies te trekken. Dat het onderwerp vroeg in de carriere aandacht behoeft is zeer aan te bevelen.
Wil Duits
Bedrijfsarts, Houten
Als bedrijfsarts zie ik veel mensen met Burn-out klachten. De oorzaak is vaak chronische overbelasting, vooral bij "dienstbare/altruïstische menstypes, die zichzelf niet willen begrenzen of kunnen begrenzen omdat ze ten dienste willen zijn. Deze mens...en ervaren een hoog verantwoordelijkheidsgevoel, hebben perfectionistische neigingen.
Maar ik zie ook Burn-out klachten bij mensen die onvoldoende overzicht hebben of onvoldoende gekwalificeerd zijn voor hun werk, of werk doen dat eigenlijk niet bij hen past.
Kijkende naar de co-schappen, dan zie ik geen grote verantwoordelijkheden die je als co hebt, tenzij er geen goede begeleiding is en je als co beslissingen moet nemen die niet bij je passen. Dit kan opgevangen worden door adequate begeleiding op de werkvloer. Het overdreven ten dienste willen zijn zie ik niet zo verbonden aan het co-schap, hooguit niet weten waar je beperkingen liggen, d.w.z. niet goed weten wat je rol en positie is. Ook hier is adequate begeleiding op de werkvloer de oplossing. Met adequate begeleiding bedoel ik, begeleiding door een ervaren arts, die in de meester-gezel relatie bezig is.
Ik zag wel omissies in vakkennis, er lijkt sprake van een te beperkte feitenkennis, althans dat was mijn ervaring als begeleider van co-assistenten. Dit kan worden opgevangen in de opleiding. Het punt, "doen van werk dat niet bij je past", m.i. moet daar nader onderzoek naar worden gedaan. Geneeskunde onderwijs moet tegenwoordig "leuk zijn" en "onderhoudend", want anders komt er geen student. Misschien moeten we daar eens mee ophouden, het is een interessant vak, een vak waarmee je heel dicht bij mensen komt en je veel voor hen kan betekenen, maar het is niet altijd "leuk"of "onderhoudend", het is hard werken, lange uren maken. Dat laatste is geen enkel probleem, als je iets doet waar je het hart in hebt liggen.
Volgens mij wordt dit probleem dus veel te eendimensionaal aangepakt.