Mag ik even uw kukel meten?
1 reactieWie gebruikt er vandaag de dag eigenlijk nog een stethoscoop? Zeker in de tweede lijn lijkt dat instrument volkomen obsoleet. Echo, CT-scan en MRI geven veel meer informatie en maken de stethoscoop overbodig. Maar goed, je kunt altijd beginnen met ausculteren. En je hoort altijd wel wat. Maar wát je hoort, is dat nou normaal of niet? En als het abnormaal is, waar kan dat dan op wijzen? Lastige vragen.
De stethoscoop is van oudsher een instrument dat je plaatst op borst, buik of rug. Maar heeft u hem weleens op iemands hoofd geplant? Boven op de schedel? Nee natuurlijk. U wilt zich niet belachelijk maken in de ogen van uw collega’s. En ook de patiënt zou het heel gek vinden. Hij zou een klacht tegen u kunnen indienen. Maar toch valt er boven op de schedel van alles te horen. Drie cardiologen hebben dit veertig jaar geleden al ontdekt. Zij planten in 1984 een stethoscoop op de kruin. En zij horen een souffle! Het blijkt een voortgeleid geruis, afkomstig van het hart. Een systolische souffle! Die wordt via de wervelkolom naar het hoofd geleid. De patiënt blijkt een mitralisinsufficiëntie te hebben. Deze auscultatiebevinding krijgt de naam ‘het kukelfenomeen’.
Ik zuig dit verhaal niet uit mijn duim. Het is uitgebreid beschreven in een gezaghebbend medisch weekblad. De vraag rijst natuurlijk: wat brengt deze cardiologen ertoe om hun stethoscoop boven op de schedel te plaatsen? Daar zijn zij heel duidelijk in. Zij volgen het voorbeeld van de stripfiguren Ep-Lep en Ra-Ra uit de Toonder-strip Tom Poes en het kukel.1 Die zijn bezig om de bevolking van Rommeldam aan een onderzoek te onderwerpen. Het betreft hier een meting van het kukel. Zie de illustratie in het artikel! Hier wordt het kukel van de hooggeleerde professor Prlwytzkofski gemeten. Ep-Lep constateert kort en krachtig: ‘Alleen maar napraatsels in dat hoofd, geen kukel!’
Het woord kukel heeft zich een vaste plaats verworven in onze woordenschat. Vooral in de combinaties ‘plus kukel’ en ‘min kukel’ wordt het veel gebruikt. Maar wat is het nou eigenlijk precies?
Dat laatste is ook de centrale vraag in het hele verhaal. Buitenaardse wezens zijn de goede stad Rommeldam binnengedrongen. In opdracht van de Grote Droon zijn zij druk bezig om met hun stethoscoop het kukel van de inwoners te meten. Zij communiceren met de Rommeldammers: ‘Heb geen angst, tuigdrager. Dit is Ak-Ak, de waarnemer. Hij gaat even uw kukel meten.’ En even later: ‘Meting is moeilijk. Moet stil zijn, anders is tikken van kukel niet te horen.’
Aat-Raat, de zegsman, doet van al die metingen verslag aan burgemeester Dickerdack: ‘De uitslag is niet goed. Alle onderzochte personen hebben een min kukel. De enige die misschien plus was, is geen bewoner van uw welvaartsstad.’ Dat laatste slaat op de flierefluiter Wammes Waggel.
‘Door welvaart zakt het kukel. En een stad waar het kukel niet langer stijgt moet ontbonden worden.’
‘Nuttige wezens hebben kukel en schadelijke niet. Die moeten dus ontbonden worden, nietwaar?’
Voor het zover komt heeft Tom Poes allang een list verzonnen waardoor de Grote Droon onschadelijk wordt gemaakt. Marten Toonder laat de lezer verder in het ongewisse omtrent de vraag wat dat kukel nou eigenlijk is. Maar we zien wel een paar aanwijzingen in het verhaal. Het kukel is zeker niet het intelligentiequotiënt. Eerder lijkt het daarmee omgekeerd evenredig.
Het is wel iets dat tikt. En het wordt aangetast door de welvaart. Dat brengt ons bij een welvaartsziekte gelegen in een tikkend of kloppend orgaan. En dat moet de atherosclerose van de coronairvaten zijn. In de jaren zestig, als Toonder dit verhaal schrijft, is deze aandoening sterk in opmars. Denk maar aan die hausse van hartinfarcten. Het kukel is dus het cardiovasculaire risico. Bij een min kukel is dat verhoogd.
Waarom de stad ten slotte ‘ontbonden’ of vernietigd zou moeten worden blijft een raadsel. Toonder komt gemakkelijk weg met de buitenaardse wezens, die kennelijk hun eigen, voor ons onbegrijpelijke agenda hebben.
Wat zou het mooi zijn als je bij auscultatie van de schedel ook geluiden zou kunnen horen vanuit het direct onder het schedeldak gelegen brein. Bijvoorbeeld een geruis door een vernauwing in de arteria cerebri media. Maar die vlieger gaat niet op. En ook is elke poging om al ausculterend tot een schatting van de intelligentie te komen tot mislukken gedoemd. En zo verliest die goede oude stethoscoop steeds meer terrein. Straks is hij alleen nog te bewonderen in het medisch museum. Of laat u ’m toch nog steeds achteloos uit de zak van uw witte jas bungelen?x
voetnoot
1. Eerste publicatie: NRC Handelsblad, 5 februari – 27 april 1963. Zie ook ‘De denkramen van Marten Toonder’ van oud-chirurg Rienk Sybrandy.
Meer van André Weel
B.H. Kooistra
Specialist Ouderengeneeskunde
Dank voor de hernieuwde aandacht voor dit schitterende Toonderverhaal. De symboolwaarde van de stethoscoop is vooralsnog onbetaalbaar. Onder de algemene bevolking is de auscultatie een bewijs van goede doktersaandacht, placebo of niet. Ik heb gemerk...t dat mensen met dementie mij soms makkelijk herkennen als de dokter wanneer ik m laat zien. Ach laten we de stethoscoop koesteren als laatste relikwie. We hebben al geen koetsje met paarden meer en al die andere mooie dingen die het beroep cachet gaven. Je kunt een Mahlersymfonie ook best met je blote handen dirigeren,toch blijft het dirigeerstokje een toverstokje. Nee mijn stethoscoop laat ik mij niet afpakken, ik heb vandaag nog een nieuwe besteld. En zolang we het in de eerste lijn nog helemaal zonder MRI en dergelijke moeten stellen gaan wij lustig voort met infiltraten horen, piepend verlengd expirium, pleurawrijven, hartgeruisen, derde harttonen, gootsteengeruizen, polsdeficit en ander moois. Misschien een beetje uit beeld geraakt bij de bedrijfsarts….