Blogs & columns
André Weel
André Weel
3 minuten leestijd
Blog

... zingen d’englenkoren …

Plaats een reactie

Nederland is een land vol zangkoren. Overal maken de koren zich op om op hun kerstbest te zingen op het naderende hoogfeest. Ook als je gezondheid te wensen overlaat is zingen nog lang mogelijk. Ik was vorige week in Flevoland. Daar zingen alzheimer- en parkinsonpatiënten samen. Omroep Flevoland wijdde er een uitzending aan.

In een zaaltje bij de kerk van de heilige Michaël in Emmeloord klinkt 'Het zijn de kleine dingen die het doen'. Dit bekende liedje van Saskia en Serge wordt uit volle borst meegezongen. De zangers en zangeressen zijn mensen met geheugenproblemen. En het werkt! Alzheimer Nederland liet onlangs weten dat muziektherapie een positief effect heeft op mensen met dementie.

Ook neuropsycholoog Erik Scherder beaamt dat. Zingen helpt! Scherder speelt zelf sinds kort viool. ‘Ik heb het idee dat vioolspelen mij ook in algemene zin wat scherper maakt. De inspanning, het leren lezen van muzieknoten. Het lijkt erop dat ik wat makkelijker kan onthouden. Maar ik zeg er direct bij dat je naar jezelf toe altijd wat subjectiever bent. Daarom kan ik aan dit persoonlijke gevoel geen wetenschappelijke inhoud geven.’ Een opgewekte en energieke man, die Scherder. Zo bescheiden en blijmoedig als hij de neurofysiologie uit de doeken doet! ‘Chronische stress heeft een negatief effect op allerlei gebieden, waaronder de hippocampus, die essentieel is voor de werking van ons geheugen. Die wordt door stress kleiner en gaat onderuit, waardoor je minder goed kunt onthouden. Door naar muziek te luisteren neemt de hippocampus weer in volume toe.’ Duidelijker kan het niet.

Terug naar Flevoland. ‘Christus geboren, zingen d’englenkoren’ hoor ik ze zingen. Wat zijn dat eigenlijk, engelenkoren? Koren van geslachtsloze bovennatuurlijke wezens? Koren van castraten? Nu laat Scherder mij in de steek. Zijn deskundigheidsgebied ligt boven de gordel, zelfs boven de adamsappel. Maar ik moet juist afdalen om het mysterie van de engelenkoren te ontraadselen. Daartoe moet ik ook terug in de geschiedenis. Honderd jaar geleden overleed de laatste castraatzanger van het Vaticaan, Alessandro Moreschi (1858-1922). Dat was het einde van een tijdperk.

Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar castratie omwille van het behoud van het prepuberale stemgeluid vond op grote schaal plaats in Italië, van de 17de tot halverwege de 19de eeuw. Op het hoogtepunt werden jaarlijks vierduizend jongetjes per jaar voor dit doel gecastreerd. Deze ernstig mutilerende ingreep was officieel verboden door de Rooms-Katholieke Kerk, op straffe van excommunicatie. Toch was diezelfde kerk de grootste ‘afnemer’ van castraatzangers. Vrouwen mochten in die tijd namelijk niet in de kerk zingen. Maar de hoge tonen moesten wel gezongen worden. Het blijft een raadsel hoe het mogelijk was dat voor dit speciale doel castratie wel werd geaccepteerd.

De periode van castraatzangers in het Vaticaan ging van start toen in 1599 twee castraatzangers werden aangesteld in de Sixtijnse Kapel. Rond 1640 waren castraatzangers in vrijwel elk belangrijk Italiaans kerkkoor te vinden. Ook in de opera werden veel castraten ingezet, zeker toen vrouwen nog regelmatig van het operatoneel werden geweerd.

Castratie vond meestal plaats vóór het 10de levensjaar. Hierdoor bleef de kinderstem na de puberteit intact bij een verder volgroeid, volwassen ademhalingssysteem. De castraatjongetjes stond een intensieve zangtraining te wachten die ze in ongeveer 8 jaar moest klaarstomen voor een zangcarrière. Een deel van hen zou inderdaad in een koor of een operagezelschap terechtkomen. Castraten die afhaakten uit dit professionele zangerstraject hadden het niet gemakkelijk. Zowel psychisch als fysiek moet het leven voor hen heel zwaar zijn geweest. Sommige ‘mislukte’ castraatzangers kozen – heel praktisch – voor het celibataire priesterambt.

Hiertegenover staan dan enkele uiterst succesvolle zangers. De beroemdste is wel Carlo Broschi (1705-1782), beter bekend onder zijn artiestennaam Farinelli. Volgens tijdgenoten bestonden er geen delicatere stemmen dan die van castraatzangers. Hun zang is omschreven als ‘die van een nachtegaal, maar dan nog veel verfijnder, en als men zich niet bewust was van het tegendeel, zou men het voor onmogelijk hebben gehouden dat zulk geluid uit een menselijke keel kon voortkomen’. Stemmen voor engelenkoren dus.

Lees meer van André Weel

  • André Weel

    André Weel is bedrijfsarts-niet-praktiserend en epidemioloog; werkzaam als curator bij het Trefpunt Medische Geschiedenis Nederland op Urk.'  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.