Behandelopties Kahler nemen toe
Plaats een reactieHet medicijn thalidomide heeft zijn waarde bewezen bij patiënten met multipel myeloom in een gevorderd stadium. Toepassing in een eerder stadium levert minder eenduidige resultaten op. Bij de gangbare behandeling van multipel myeloom (de ziekte van Kahler) wordt een intensieve melfalan(Alkeran)-chemotherapie gecombineerd met autologe stamceltransplantaties. Thalidomide wordt ingezet als patiënten resistent blijken of als de ziekte recidiveert. De werkzaamheid van thalidomide in die omstandigheden deed vermoeden dat het middel ook al eerder in de behandeling een positief effect zou kunnen hebben.
In een onderzoek van het myeloominstituut van de universiteit van Arkansas kregen 668 Kahlerpatiënten twee intensieve melfalankuren, ondersteund met autologe stamceltherapie.
Van die patiënten kregen er 323 ook thalidomide. Na een follow-up van 42 maanden was de respons en de ziektevrije overleving bij de behandeling met thalidomide substantieel groter dan zonder. De vijfjaarsoverleving was voor beide groepen met 65 procent echter gelijk.
Na een terugval kwamen patiënten uit de thalidomidegroep gemiddeld veel sneller te overlijden dan die uit de controlegroep. Thalidomide had bovendien vaker bijwerkingen als neuropathie en diepveneuze trombose. The New England Journal of Medicine publiceerde deze resultaten op 9 maart.
In een redactioneel commentaar vragen Michele Cavo en Michele Baccarani zich af of recidive van het agressieve myeloom ook optreedt als thalidomide in een onderhoudstherapie wordt toegepast of als het wordt gecombineerd met een normale dosis melfalan. Wat Cavo en Baccarani betreft heeft het vaststellen van de juiste dosis voor de verschillende behandelopties dan ook voorrang bij vervolgonderzoek.
De laatste jaren zijn verschillende medicijnen ontwikkeld tegen de ziekte van Kahler. Behalve thalidomide, dat na het Softenondrama voor deze indicatie uit zijn as herrezen is, zijn het hieraan verwante lenalidomide (Revlimid) en de proteasoomremmer bortezomib (Velcade) beschikbaar gekomen. << RC
NEJM 2006; 354 (10): 1021-30 en 1076-8
- Er zijn nog geen reacties