‘Belangrijke stap richting bevolkingsonderzoek naar nierschade’

Van de deelnemers aan een onderzoek met een urine-thuistest blijkt iets meer dan drie procent een verhoogd albuminurie te hebben. Dit blijkt uit onderzoek van Gansevoort e.a., gepubliceerd in The Lancet.

Voor deze studie werden 15.074 mensen tussen de 45 en 80 jaar gerandomiseerd (1:1) naar een thuistest om de albumine/creatinine ratio te bepalen. De ene helft verzamelde urine en stuurde dit op naar een laboratorium (de UCD-methode) en de andere helft deed de bepaling zelf aan de hand van een urinedipstick en een smartphone-app. Bij een verhoogd albuminurie kregen de deelnemers een tweede test toegestuurd, en als deze ook positief was werden zij verwezen voor uitgebreidere diagnostiek naar chronische nierschade en cardiovasculaire risicofactoren.

Screening

De primaire uitkomstmaat was de bereidheid tot deelname en de opbrengst van de thuistest en de uitgebreidere screening. Het percentage deelnemers aan de UCD methode was 59.4% en aan de app-methode 44.3%. Een verhoogde albuminurie werd bevestigd in 150 van de 4483 (3.3%) van de deelnemers aan de UCD-methode en in 171 van de 3336 (5.1%) deelnemers aan de app-methode. Met een sensitiviteit van 96.6% en een specificiteit van 97.3% is de UCD methode geschikter voor screening dan de app-methode, die een sensitiviteit van 98.1% en een specificiteit van 67.9% heeft. Van de 124 deelnemers aan de UCD methode die ook uitgebreidere screening ondergingen werden 111 mensen (89.5%) verwezen naar hun huisarts wegens nieuw gediagnosticeerd nierfalen, cardiovasculaire risicofactoren, of risicofactoren die al bekend waren.

Er zouden 30 mensen gescreend moeten worden om 1 persoon met een verhoogd albuminurie aan te tonen. Om een nieuw verhoogd albuminurie vast te stellen dienen er 58 mensen gescreend te worden.

In een persbericht stelt Ron Gansevoort van het UMC Groningen: ‘Dit is een belangrijke stap in de richting van bevolkingsonderzoek naar nierschade.’