‘We willen artsen helpen om terugval in hun oude patroon te voorkomen’
Plaats een reactieHet steunpunt ABS-artsen van de KNMG helpt artsen die kampen met het gebruik van alcohol, medicijnen of drugs. Nieuw is het vijfjarig monitoringprogramma van ABS-artsen, waarmee artsen na behandeling veilig weer aan het werk kunnen gaan. Veilig voor hun patiënten én voor de arts zelf. Prof. dr. Gerrit van der Wal, oud-inspecteur-generaal van de IGZ, voormalig huisarts en nu voorzitter van de stuurgroep van ABS-artsen: ‘Ik noem het ook wel terugval-preventieprogramma. Dat is namelijk waar het om gaat: we willen deze artsen helpen voorkómen dat ze na behandeling terugvallen in hun oude patroon.’
Van der Wal: ‘Monitoring voelt voor sommigen misschien als “ze houden me constant in de gaten”. Maar het programma richt zich vooral op ondersteuning van de arts, van verschillende kanten. Artsen die deelnemen aan het monitoringprogramma krijgen begeleiding van een bedrijfsarts, nemen deel aan een zelfhulpgroep en kunnen terecht bij een buddy op de werkvloer; een collega die ze in vertrouwen kunnen nemen. Daarnaast worden ze omwille van veilige patiëntenzorg vijf jaar lang getest op gebruik.’
Wat vindt u sterk aan het monitoringprogramma?
‘Artsen melden zich vrijwillig aan voor het programma, maar deelname is niet vrijblijvend. Als je één keer problemen met middelengebruik hebt gehad, dan blijft er de rest van je leven een risico op terugval. Problematisch middelengebruik wordt steeds meer gezien als een ziekte, waar wilskracht bijna niet tegenop gewassen is. Daarom moet je jezelf verplichten om ondersteuning te zoeken bij het volhouden van de onthouding. Daar ligt precies de kracht van dit terugval-preventieprogramma: je wordt op alle mogelijke manieren geholpen om terugval te voorkomen en je stelt jezelf als deelnemer voortdurend bloot aan controle, er is bijna geen ontsnappen mogelijk.’
Als inspecteur en later als inspecteur-generaal voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg werd Van der Wal meermalen geconfronteerd met de gevolgen van problematisch middelengebruik. ‘Je wéét dat het vaker voorkomt, maar het blijft meestal onder de radar. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel, want wat betekent dat voor de praktijk van alledag?’
Heeft u zelf als huisarts wel eens te maken gehad met een collega-arts bij wie u problemen met middelengebruik vermoedde?
‘Nee, dat is me nooit opgevallen. Ze zijn er vast geweest, maar kennelijk had ik er toen geen oog voor. Nu weet ik dat je moet letten op gedragingen die slecht te rijmen zijn met goede patiëntenzorg. Bijvoorbeeld als een collega naar alcohol ruikt, zijn afspraken niet nakomt, voortdurend te laat op afspraken verschijnt, (bijna-)fouten gaat maken. Het wil niet zeggen dat er dan altijd problematisch middelengebruik speelt, maar het zijn wel tekenen waar we alert op moeten zijn en waar we als collega’s actie op moeten ondernemen. Vraag je collega hoe het met hem gaat en bespreek zijn gedrag. Dat is zeker niet makkelijk, maar wel nodig. Kijk niet weg, neem je verantwoordelijkheid en help je collega – en niet te vergeten de patiënt.’
En als die collega vervolgens niets onderneemt om van zijn probleem af te komen?
‘Je kunt zijn gedrag één of twee keer met hem bespreken, maar levert dat niks op, dan is het aan te raden om het er met andere collega’s over te hebben. Bijna iedereen werkt tegenwoordig in groepsverband. Bespreek het met elkaar: hoe gaan we hiermee om? Voer de druk op bij de collega in kwestie, geef gezamenlijk aan dat jullie je zorgen maken over hem en over de patiëntveiligheid, zeg dat jullie duidelijk willen zien dat hij nu actie onderneemt om zijn gedrag te veranderen en gebeurt dat niet, dat jullie de problemen dan moeten escaleren.’
Hoe zouden werkgevers in uw ogen moeten omgaan met medewerkers met deze problematiek?
‘Ik denk dat werkgevers allereerst helder beleid moeten formuleren over middelengebruik. Een medewerker in zo’n situatie direct ontslaan is vaak de slechtste aanpak. Ontslag is precies waar mensen die met problematisch middelengebruik kampen, bang voor zijn. Die angst maakt vaak dat ze een enorme drempel ervaren om met hun probleem voor de dag te komen. En dat willen we nou juist wel, want hoe langer het probleem in stand blijft, hoe groter het wordt. Verder zou ik graag zien dat werkgevers erop gericht zijn om hun werknemer te helpen om het probleem de baas te worden. Eerst door behandeling te stimuleren en daarna om hem of haar aan te moedigen weer aan het werk te gaan, met behulp van het monitoringprogramma. ’
Hoe groot is de kans op terugval als artsen deelnemen aan het monitoringprogramma?
‘In de landen om ons heen zijn bij mijn weten nog geen monitoringprogramma’s voor artsen, het programma van ABS-artsen is het eerste in Europa. Uit monitoringprogramma’s in Amerika en Canada blijkt dat het percentage artsen dat clean blijft heel hoog is. De voordelen daarvan zijn evident: de patiëntveiligheid is gewaarborgd, het is goed voor de gezondheid van de arts zelf én het voorkomt kapitaalvernietiging. We willen artsen, waar we als samenleving jaren in hebben geïnvesteerd, natuurlijk graag behouden voor het vak.’
- Er zijn nog geen reacties