Laatste nieuws
prof. dr. H.J.J. Leenen
2 minuten leestijd

VN-verdrag en de euthanasiewet

Plaats een reactie


’Een andere kijk op kritiek’ (

MC 45/2001: 1662

), waarin Buijsen kritiek uit op mijn analyse van het rapport van de VN-commissie bij het Internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten, het BUPO-verdrag, (

MC 33-34/
2001: 1192

), vraagt om een reactie.


Mijn bezwaar tegen Buijsens beschouwing is dat die niet logisch is. Veronderstel dat de commissie van mening was dat de Nederlandse Euthanasiewet strijdig is met dat verdrag. Zou zij dan dit standpunt systematisch verzwijgen en alleen de vinger leggen op enkele zwakke plekken bij de toepassing van de wet? Dat is toch hoogst onlogisch en onwaarschijnlijk?


Ik kan de redeneringen van Buijsen in dit opzicht dan ook niet volgen. Waarom gaat hij aan de geschetste logica voorbij, respectievelijk geeft hij geen argumenten voor een andere analyse?


Dat de commissie mogelijk in de toekomst alsnog op wijziging van de wet zal aandringen, is een speculatie van Buijsen. Het rapport van de VN-commissie, dat alleen over de toepassing van de wet gaat, geeft voor die speculatie geen aanwijzingen.


Op dit moment ligt het huidige rapport van de commissie voor en is de voorbereiding van het antwoord aan de commissie belangrijk. De door de commissie gemaakte opmerkingen zijn zinnig. Het antwoord op de gestelde vragen is goed te geven. In dat verband wil ik nog even ingaan op de toetsing vooraf.


Buijsen wijst erop dat bij de toetsing vooraf ook juristen en ethici moeten worden betrokken, nu zij ook hun rol hebben bij de toetsing achteraf. Dat is zeker een suggestie ter overweging, al zie ik op het eerste gezicht de praktische uitvoerbaarheid ervan niet. Voorzover zijn suggestie is ingegeven door de mening dat SCEN-artsen zich beperken tot de medische en medisch-administratieve aspecten, wijs ik erop dat zij in de praktijk een bredere beoordeling verrichten.


Uitwerking van de toetsing vooraf moet snel ter hand worden genomen.


In haar brief van 5 september aan de Tweede Kamer verwijst de regering in dit verband naar het SCEN-Project. De SCEN-artsen moeten bij de toetsing vooraf een belangrijke rol spelen, maar ik vraag me af of met de verwijzing naar het SCEN-project wordt tegemoetgekomen aan de aanbeveling van de VN-commissie op dit onderdeel, zoals de regering verwacht. De commissie spreekt van een ‘ex ante control mechanism’. Dat lijkt meer in te houden dan een consultatiesysteem.


Ook om deze reden moet in verband met het antwoord aan de VN-commissie spoedig worden gestart met de discussie over de preventieve toetsing.

Amsterdam, januari 2002

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.