Verloren voor de medische stand (4)

Herfs nodigt de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV) uit om te reageren op zijn stelling dat het assessment voor buitenlandse artsen en het voorbereidingstraject niet deugen (MC 28/2009: 1263). Bewijs: buitenlandse artsen worden buiten het assessment om door faculteiten aangenomen, hetgeen Postma c.s. (vanuit de faculteiten) ontkennen (MC 26/2009: 1176).

Herfs verwijst naar de notulen van het Overleg Buitenlandse Artsen, hetgeen slechts een informeel overleg is van oud-CIBA-leden (opgeheven commissie, waarvan de taak is overgenomen door de CBGV) met Herfs (oud-directeur CIBA) als voorzitter. Informatie dezerzijds bij de examencommissies leert dat geen enkele medische faculteit buitenlandse artsen buiten het assessment om heeft aangenomen.

Het ministerie van VWS en de CBGV hebben geen onderwijstaken. Niettemin heeft de CBGV proeftoetsen op internet gezet, het KNMG-project buitenlandse artsen geïnitieerd en een taalcursus bij de universiteit van Utrecht bepleit.

Herfs noemt de resultaten van het assessment slecht. De feiten. Bij de oude procedure: 10 procent komt direct in het BIG-register, 90 procent doet een aanvullende studie van minimaal drie jaar (vaak langer door problemen met taal en cultuur); assessment: 25 procent komt direct in het BIG-register, 75 procent doet aanvullende studie van een half
tot maximaal drie jaar (goed voorbereid op taal en cultuur). Aan al deze artsen (ca. 50) is in het adviesgesprek met de CBGV aan het eind van de procedure om hun mening gevraagd. Zij conformeerden zich aan het advies van de commissie. Ook zij vinden een goed voorbereidingstraject van belang.

Het zou het Overleg Buitenlandse Artsen sieren, als het in overeenstemming met zijn taken voor het medisch onderwijs – in plaats van zich te blijven verzetten tegen de assessmentprocedure en de opheffing van CIBA – constructief gaat meedenken over het verder verbeteren van het voorbereidingstraject.

Velp, juli 2009

Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter CBGV