Test bepaalt noodzaak anti­coa­gu­lantia

De uitslag van een eenvoudige test die de hoeveelheid trombine meet, kan bepalen in welke mate trombosepatiënten baat hebben bij anticoagulantia of deze middelen juist beter kunnen mijden. Dat blijkt uit een studie die vorige week in JAMA verscheen.

Zoals bekend bestaat een anticoagulante behandeling uit heparine gevolgd door vitamine-K-anta­gonisten ge­­duren­de een periode van 3 tot 6 maanden. Nadat deze behandeling is gestaakt, krijgt eenderde van de patiënten binnen een tijdsbestek van 5 tot 8 jaar opnieuw te maken met een bloedstolsel. Daarom is het noodzakelijk patiënten te identificeren die dat gevaar lopen - dat wil zeggen patiënten bij wie de kans op een veneuze trombo-embolische aandoening groter is dan de kans op bloedingen ten gevolge van het gebruik van anticoagulantia. Veel onderzoek is er momenteel op gericht die patiëntengroep beter in beeld te krijgen.

De Weense arts Gregor Hron c.s. gingen na in hoeverre de bepaling van het trombinegehalte het mogelijk maakt patiënten in te delen naar de mate waarin ze risico lopen op terugkeer van bloedstolsels. Tussen juli 1992 en juli 2005 volgden ze daartoe 914 patiënten, van wie na een aanvankelijke behandeling voor een eerste veneuze trombo-embolie er honderd te maken kregen met een tweede bloedstolsel. De groep die daarvan gevrijwaard bleef, had, zo bleek, inderdaad een lager trombinegehalte.

Volgens de onderzoekers is het dan ook zeker mogelijk met behulp van de trombinetest patiënten te identificeren die een verwaarloosbaar risico lopen op terugkeer van het stolsel. En dat is, gezien de incidentie van ernstige of fatale bloedingen ten gevolge van anticoagulantia afgezet tegen de kans op een fatale, nieuwe veneuze trombo-embolie (die 5% bedraagt), een gegeven om rekening mee te houden.

Intussen kwam The ­Lancet vorige week met het bericht dat mannen een 50 procent hoger relatief risico hebben op terugkeer van bloedstolsels dan vrouwen, nadat ze gestopt zijn met anticoagulantia. De onderzoekers deden daartoe een meta-analyse van studies naar patiënten met diep­veneuze trombose of longembolie. Over de oorzaken van dit verschil tasten ze in het duister; mogelijk spelen verschillen in leeftijd, BMI of erfelijke gevoeligheid een rol. << HM

JAMA 2006; 296: 397-402

The Lancet 2006; 368: 342-3, 371-8