Laatste nieuws
H.B.Burggraaff
2 minuten leestijd
huisartsenzorg

’Spijtoptant’

Plaats een reactie


In Medisch Contact 50/1999, blz. 1764, neem ik kennis van de overweging van de Commissie van Beroep (CvB) van de KNMG inzake een ‘spijtoptant’ (H 1998-4): een huisarts die alsnog verzocht tot herregistratie. In het verslag wordt niet duidelijk een beslissing verwoord, hoewel de tekst duidt op een afwijzing van het verzoek. De overwegingen van de Commissie van Beroep geven aanleiding tot commentaar:


1.  Overdag werkt de huisarts in groep A als dienstdoend huisarts werkt hij in groep B. De Commissie van Beroep stelt vast dat dit geen positieve invloed heeft op zijn functioneren in de praktijk, omdat hij op deze wijze niet bekend wordt met (de werkwijze van) de andere huisartsen aan wier zorg zijn patiënten bij zijn afwezigheid zijn toevertrouwd. In het licht van deze tijd en van de ontwikkelingen tot een grootschalige dienstenstructuur lijkt deze redenering onzin. Heeft de CvB wel eens nagegaan hoe het in de grootschalige diensten is gesteld met deze invloed?


2.  De CvB stelt dat hoewel formeel de eis van deskundigheidsbevordering pas geldt vanaf 1 januari 1996, deze eis eigenlijk al gold vanaf begin jaren ‘90. De betrokken huisarts heeft daaraan onvoldoende aandacht besteed. Volgens de CvB heeft er zelfs geen enkele deskundigheidsbevordering plaatsgevonden. Ik vraag me af of bijvoorbeeld het lezen van het NTvG of Medisch Contact, en formele en informele intercollegiale contacten - zeker in de periode voor 1 januari 1996 - ook niet als deskundigheidsbevordering zouden kunnen worden aangemerkt bij het ontbreken van richtlijnen die pas rond 1 januari 1996 duidelijk werden. Maar het is mijns inziens vooral strijdig met het principe van een betrouwbare instelling van beroep wanneer formele afspraken van de beroepsgroep in een beoordeling zoals die van de CvB met terugwerkende kracht worden gehanteerd.


3.  Bovendien steekt het als het beroepsgenoten die kennelijk nog wel in enige mate de handen uit de mouwen willen steken (bij een in sommige streken voelbaar tekort aan huisartsen) onmogelijk wordt gemaakt. Moet deze CvB niet net als in de ‘echte’ maatschappij gebeurt deze arts een ‘voorlopige’ of voorwaardelijke beslissing opleggen?


4.  Het incidentele karakter van de werkzaamheden van deze huisarts wordt verder niet als een probleem beschouwd, het wordt in ieder geval niet als zodanig benoemd. Mijn conclusie is dat een huisarts die herregistratie wenst, deze kennelijk niet heeft gekregen, terwijl de formele periode waarin hij deskundigheidsbevorderende activiteiten kan ontwikkelen nog open staat tot 1 januari 2001. Daarbij doet het gegeven van werken voor verschillende waarneemgroepen bij dag en nacht op zijn zachtst gezegd gedateerd aan. Ook lijkt de CvB geheel voorbij te gaan aan de situatie op de arbeidsmarkt, die juist aanleiding zou moeten geven tot een voorwaardelijke uitspraak.


Het ontbreken van beroep zoals bij de nieuwe wet mogelijk is geworden, maakt deze casus daardoor des te schrijnender.


Weesp, december 1999


KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.