Laatste nieuws
Jan Hein Weijers
2 minuten leestijd
Federatienieuws

NVVG-voorzitter: De factor ‘arbeid’ in het behandelplan

Plaats een reactie

In deze column neem ik u mee naar mijn spreekkamer om via een alledaagse casus het belang te benadrukken van het opnemen van de factor arbeid in het behandelplan.


Na negen maanden ziekteverzuim kwam er bij mij, deze keer in mijn rol van bedrijfsarts, een vrouw op het spreekuur. Ik zag haar drie maanden na afloop van de intensieve behandeling van een rectum-carcinoom voor het eerst. De prognose was gunstig en een geleidelijke werkhervatting was aan de orde. Zij gaf aan dat zij zo moe bleef en dat zij s middags minimaal een uur moest slapen.



Door mijn achterhoofd speelde toen de gedachte aan de resultaten van een onderzoek waaruit bleek dat een beduidend deel van patiënten die een succesvolle behandeling hadden ondergaan voor hun carcinoom en met een goede prognose, een WAO-uitkering kregen vooral op basis van de persisterende en invaliderende moeheidsklachten. Alleen al om te proberen de dreigende chroniciteit van mevrouws klachten te voorkomen, ging ik mij  verdiepen in haar problematiek.


Tevens bedacht ik dat haar chronische moeheid over een jaar een moeilijk te objectiveren klacht zou zijn geworden. Het is duidelijk dat zij chronische-vermoeidheidsklachten had, maar deze werden niet veroorzaakt door het carcinoom. En zeker over een jaar (bij de WAO-beoordeling nieuwe stijl) zou de ernst van haar chronische vermoeidheid niet afdoende kunnen worden onderbouwd door de late gevolgen van de behandeling. Zo wordt de vermoeidheid dan een moeilijk te objectiveren klacht waarvoor geldt dat de kansen om daarmee in de WAO te komen erg gering zijn geworden. En dit ondanks de diagnose ‘rectumcarcinoom’.



Ik ben toen gaan doorvragen naar mogelijke oorzaken van haar klacht en haar beperkt functioneren. Wat bleek: de moeheid paste in het ziektebeeld van een lichte angststoornis. Op zich is dit onvoldoende reden om patiënte volledig arbeidsongeschikt te bevinden. Ook omdat zij redelijk functioneerde buitenshuis lag het in de rede om over een waarschijnlijk geleidelijke werkhervatting het gesprek met haar aan te gaan. Wat mij verraste was de stelligheid waarmee cliënte aangaf nog niet aan werk-hervatting toe te zijn.  


In het gesprek kwam naar voren dat patiënte bang was dat haar manier van werken te veel van haar zou vragen en zij vreesde daardoor de kans op een recidief te vergroten. Zij was namelijk erg perfectionistisch ingesteld.  


Ik kon mij verplaatsen in haar angst. Op basis daarvan heb ik gekozen voor een tweesporenbeleid. Enerzijds werd haar de mogelijkheid van cognitieve gedragstherapie geboden om te proberen wat los te komen van haar perfectionisme. Anderzijds werd besloten haar intensief te begeleiden door een zeer geleidelijke werkhervatting in nauwe samenwerking met de direct leidinggevende.


In het eerstvolgende gesprek met haar zal de uitbreiding van de werkzaamheden ook worden beoordeeld in samenhang met de resultaten van de cognitieve gedragstherapie. De motivatie om te leren haar perfectionisme wat los te laten is bij cliënte optimaal aanwezig, mede omdat zij graag ook op de lange termijn het liefst in haar eigen functie werkzaam wil blijven.



Dit voorbeeld illustreert dat het betrekken van de factor ‘arbeid’ bij het behandelplan voor het volledige herstel van patiënten van groot belang kan zijn. Het is goed dat daarmee de laatste jaren een begin is gemaakt. Dat in de komende  jaren een goede functionele samenwerking tussen de betrokken partijen verder vorm zal krijgen, is een vurige wens van deze scheidend voorzitter.



Jan Hein Weijers, voorzitter NVVG



Functionele samenwerking is de vurige wens van een scheidend voorzitter

Federatienieuws kanker
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.