Laatste nieuws
Linda van Tilburg
8 minuten leestijd

Dokter in deeltijd

Plaats een reactie

Parttime werken zou continuïteit zorg in gevaar brengen



Specialisten in opleiding (aios) hebben volgens de wet recht op parttime werk, maar de praktijk is weerbarstig. Voor de aios met kinderen is begrip. Maar het verzoek van zijn collega die graag vaker aan zijn oldtimer zou willen sleutelen, maakt niet veel kans.


Kitty Slieker is bezig aan haar tweede jaar als aios interne geneeskunde in het universitair medisch centrum St Radboud in Nijmegen. Daarvoor was ze tropenarts in Tanzania. In die periode kreeg ze haar eerste kind. Nummer twee werd geboren tijdens haar opleiding in Nijmegen en al snel na de bevalling was ze weer fulltime present in het ziekenhuis.



Slieker weet dus van aanpakken, maar toch vindt ze bijna vijftig uur per week werken te zwaar. Ze zou graag parttime willen werken, maar ze krijgt dat op de afdeling niet voor elkaar. ‘We hebben de mogelijkheid om in een duobaan te werken’, vertelt ze. ‘Dan is altijd iemand aanwezig en komt de continuïteit van de patiëntenzorg niet in gevaar. Maar vijftig procent werken is voor mij geen optie. Dan zou ik te veel besprekingen en opleidingsmomenten moeten missen. Bovendien zou mijn opleiding dan twee keer zo lang duren en daar voel ik niets voor.’



Haar dagen bestaan uit werken, haar avonden en vaak ook de weekenden uit studeren. ‘Ik zit op een rijdende trein en die houd ik gaande’, aldus Slieker. ‘Dat lukt, maar vraag niet hoe. Voor activiteiten buiten mijn werk heb ik weinig energie over. Doordeweeks val ik soms boven mijn boeken in slaap, waardoor ik die studietijd in het weekend moet inhalen en dat wil ik eigenlijk vrijhouden voor mijn gezin. Aan hobby’s en sociale contacten kom ik al helemaal niet toe. En ik weet dat ik op deze manier niet het maximale uit mijn opleiding haal. Ik doe alleen het noodzakelijke.’



De partner van Slieker werkt twintig uur per week. De opvang van de kinderen komt grotendeels op hem neer. ‘Ik bof ontzettend met hem’, zegt ze. ‘Ik zou niet weten hoe we alles moesten regelen als hij ook arts was. Dokter is een alles of niets-beroep. Er is geen mogelijkheid om even een stapje terug te doen. Ik merkte dat tijdens mijn zwangerschap, toen het niet goed met me ging. Ik had best iets kunnen doen, maar als je er bent moet je er honderd procent zijn. Ik had geen andere keuze dan me enkele dagen ziek te melden. En dat vond ik vervelend, omdat mijn collega’s mijn werk moesten overnemen. Als er iets met een van mijn kinderen is, kan ik niet weg. Het verbaast me geregeld dat artsen hun werkomstandigheden zo slecht hebben geregeld.’



Ooit was het de normaalste zaak van de wereld om als arts in opleiding tachtig uur per week te draaien. Tegenwoordig willen veel aios parttime werken. In 2003 had een op de drie ‘jonge klaren’ de opleiding tot specialist geheel of gedeeltelijk in deeltijd afgelegd, blijkt uit een onderzoek van de Landelijke Vereniging voor Assistent Geneeskundigen (LVAG) uit dat jaar. Recente cijfers heeft de vereniging niet, maar vaststaat dat de behoefte aan parttime werk onverminderd groot is: een onderzoek onder het KNMG-Studentenpanel (2005) wees uit dat 54 procent als aios in deeltijd wil werken, het overgrote deel in vier dagen. Onder de vrouwen was het 60 procent, onder mannen 40 procent.



Ook Kitty Slieker merkte deze grote belangstelling toen ze naar aanleiding van haar eigen deeltijdwens de interesse onder mede arts-assistenten peilde. Van de ongeveer vijftig aios gaven er twintig aan liever parttime te werken.


zwaarwegende argumenten



Formeel staat een aios niets in de weg om een verzoek tot deeltijdwerken in te dienen. Het recht op parttime werk is in Nederland wettelijk geregeld (zie kader op blz. 1416). Een werkgever moet zwaarwegende argumenten hebben om een verzoek tot deeltijdarbeid te weigeren, maar in de praktijk gebeurt het geregeld. In het eerdergenoemde onderzoek van de LVAG zei 32 procent van de ondervraagden geen mogelijkheid tot deeltijdwerken tijdens de opleiding te hebben gehad.


‘Sindsdien hebben wij tientallen meldingen gehad van aios die van hun opleider of ziekenhuis geen toestemming krijgen parttime te werken’, zegt LVAG-voorzitter Bram Jacobs. ‘Hét bezwaar is dat de continuïteit van de patiëntenzorg in gevaar komt, maar dat vind ik onzin. Het is een kwestie van goed organiseren: zorgen dat er vervanging is en dat de overdracht goed verloopt. Bij de wisseling van dag- en avonddienst zijn er toch ook overdrachten? We horen ook wel dat het opleidingsfonds het parttime werken bemoeilijkt, omdat een ziekenhuis niet langer fte’s, maar assistenten gefinancierd krijgt. Daardoor zou het geld ontbreken om extra krachten aan te nemen die de parttimers moeten aanvullen. Ook dit vind ik geen goed argument. Er zijn heus andere financieringsbronnen te vinden. Men kan bijvoorbeeld onderhandelen met de zorgverzekeraar.’



Jacobs hoort van arts-assistenten dat parttime werk vaak wordt ontmoedigd door in te spelen op het verantwoordelijkheidsgevoel van de aios. ‘Opleiders reageren op een verzoek in de trant van “besef dat je je collega’s met extra werk opzadelt”. En: “Je mist wel besprekingen en opleidingsmomenten als je er niet elke dag bent”. Zulke reacties komen neer op een weigering, want elke aios wil natuurlijk loyaal zijn, alles uit zijn opleiding halen en de relatie met zijn werkgever goed houden.’



Geen vanzelfsprekendheid


Een van de ziekenhuizen waarover de LVAG te horen kreeg dat parttime werken niet is toegestaan, is de kinderkliniek van het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Hoofd van de kliniek, hoogleraar geneeskunde John Roord, legt uit dat er wel een  parttimebeleid is, maar een beleid met grenzen. ‘Een opleiding in deeltijd is een recht, geen vanzelfsprekendheid. Iemand die halve dagen zou werken - wat formeel mag - zou er zelfs twaalf jaar over mogen doen. Daarvan ben ik geen voorstander. Maar parttime werken past in deze tijd, temeer omdat er veel vrouwen in de medische opleiding zitten en zij vaak kinderen krijgen op de leeftijd dat ze arts-assistent zijn. Op de IC en de polikliniek kan het bij ons dan ook zonder meer worden geregeld. Daar is het goed mogelijk vanwege de manier waarop die afdelingen zijn georganiseerd. Op de poli is het een kwestie van afspraken maken op de dagen dat er een aios is. De IC werkt in ploegen van acht uur, dus kinderen zien daar sowieso verschillende dokters.’



Anders ligt het voor de verpleegafdelingen met zware zorg. Roord: ‘Als een assistent daar vier dagen werkt, is hij een dag afwezig en dat vind ik wel degelijk een bezwaar voor de patiëntenzorg. Behandelen is meer dan het voorschrijven van geneesmiddelen en het in de gaten houden van de vitale functies. Een arts moet ook een relatie opbouwen met het kind en zijn ouders en eens praten over andere aspecten van de ziekte dan alleen de medische. Daarvoor moet je aanwezig zijn. Ouders blijken dat heel belangrijk te vinden. Ik krijg wel eens klachten dat ze telkens met een andere dokter te maken krijgen - ook van specialisten trouwens.’


Toch is parttime werken op de verpleegafdelingen niet per definitie onmogelijk, zegt Roord. ‘We bekijken het per plek. Of een aios toestemming krijgt hangt af van zijn reden om deeltijd te willen werken. Het hebben of krijgen van kinderen vind ik een goede reden, die doorgaans wordt gehonoreerd. Maar als iemand een vrije dag wil omdat hij oude klokken repareert of aan antieke auto’s prutst, mag het niet.’



Anders dan Bram Jacobs, heeft Kitty Slieker begrip voor het argument dat Roord naar voren brengt. ‘Impliciet bemerk ik bij de oude garde wel wat weerstand tegen parttime werken. Veel collega’s zijn oprecht bezorgd over de continuïteit van de zorg. Ik deel die zorg. Op de dag dat ik er niet zou zijn, zouden collega’s mijn patiënten erbij moeten nemen. Dat zouden ze wel doen, maar ik zou me toch zorgen maken over of het wel goed gaat als er ineens iets gebeurt met een van mijn patiënten.’



Slieker nam op haar Nijmeegse afdeling het initiatief tot een commissie die de mogelijkheid onderzoekt om aios 80 procent te laten werken. In het groepje is ook een van de opleiders vertegenwoordigd. ‘Dat geeft al aan dat onze opleiders niet negatief tegenover het principe staan’, zegt ze. ‘We proberen nu een constructie te ontwikkelen die vervanging garandeert op de dag dat een parttimer er niet is. Dat betekent dat voor elke vijf parttimers één fulltime kracht moet worden aangenomen. Het is een ingewikkeld vraagstuk, maar we hopen in november van dit jaar een systeem te hebben.’



Dat parttime werken geen probleem hoeft te zijn, blijkt op de afdeling kindergeneeskunde van het AMC. Arts-assistent Thalia Hummel werkt daar vier dagen in de week, net als een aantal van haar twintig collega-aios. Ze diende de aanvraag in toen haar dochter twee jaar geleden werd geboren. De aanvraag werd zonder meer gehonoreerd. Sindsdien is ze in principe elke vrijdag vrij. ‘Naar een reden werd niet gevraagd. Collega’s, man­­­-nen en vrouwen, ook zonder kinderen mogen parttime werken.’



Hummel ondervindt geen nadelen van haar deeltijdwerk, zegt ze. ‘Kindergeneeskunde heeft de zaken goed georganiseerd. Er is besloten dat alle onderwijsactiviteiten op dinsdag worden gehouden. Dat is de enige dag die je niet als parttimedag mag kiezen. Verder zijn er permanent drie aios die zogeheten reserve­taken hebben. Dat betekent dat ze een aantal weken niet op een vaste afdeling staan, maar worden ingezet waar een parttimer zijn vrije dag heeft. Ik heb in het afgelopen half jaar twee weken reservedienst gehad en dat vind ik geen bezwaar. Mijn collega’s evenmin. We hebben het er graag voor over als we op die manier parttime kunnen werken. Ook de fulltimers, die in wezen uit solidariteit met hun parttime collega’s reservetaken moeten draaien, heb ik hierover nooit horen klagen. Het geeft geen scheve gezichten.’



Extra werk


Als ze toch een minpunt moet noemen, is het de verhoogde werkdruk op de dagen dat ze in het ziekenhuis is. Hummel: ‘We hebben de regel dat we bij een overdracht bellen met de collega die het overneemt, een samenvatting geven in de statussen en het beleid voor die dag erin zetten. Dat zorgt voor extra werk, met name de dag voorafgaand aan je parttime dag. Ik merk dat ik ook op de andere dagen bezig ben extra dingen te regelen voor mijn patiënten, zodat mijn collega dat niet op mijn vrije dag hoeft te doen. Ik voel me toch verantwoordelijk, voor mijn patiënten en mijn collega’s. Maar die extra drukte is een verwaarloosbaar nadeel. Het is heerlijk om een dag te hebben voor andere dingen dan werk.’



Signalen dat ouders moeite hebben met artsen die er niet altijd zijn, krijgt Hummel nooit. ‘Ik plan follow-upgesprekken met ouders buiten de zaal op mijn werkdagen. En ik kondig van tevoren aan als ik vrij ben en dat ze daarom een andere dokter te zien krijgen. Alles staat of valt volgens mij bij goede communicatie. Ouders doen er nooit moeilijk over. Ze hebben natuurlijk zelf ook een baan en een gezin, dus ze begrijpen echt wel dat je dan niet altijd op je werk kunt zijn.’



Linda van Tilburg



Klik hier voor het PDF van dit artikel



Lees hier de

"Wet aanpassing arbeidsduur"

van 19-2-2000

aios
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.