Laatste nieuws
opleiden

Als de aios vastloopt…

Wat te doen bij een opleidingsmismatch?

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Soms blijken aios en opleiding geen goede match. De ­procedure die dan volgt is langdurig en vol onzekerheden voor aios en opleider. Judith Godschalx e.a. stellen maat­regelen voor om deze periode voor beide partijen prettiger, korter en zinvoller te maken.

Sommige artsen in opleiding tot specialist passen niet in de opleiding, opleidingsgroep, instelling of hun specialisme. Deze opleidingsmismatch komt voor bij gemiddeld 11 procent van de aiossen en kan, op initiatief van de aios of de opleider, leiden tot een beëindigingsbesluit.

Mismatch kan aan de orde zijn bij arbeidsomstandigheden, werkinhoud, werk-privébalans, levensfase of ziekte. Arbeidsomstandigheden zijn bijvoorbeeld de werkplek, het aantal locaties waarop men werkzaam is, roosters/onregelmatigheid, geen klik met leidinggevende, et cetera.

Ook opleidingsgerelateerde redenen spelen een rol, zoals het opleidingsklimaat of specialismespecifieke competenties waar de aios niet aan voldoet. Als de opleider vanwege dit laatste samen met de opleidingsgroep besluit om de opleiding van de aios te beëindigen, dan kan de aios bezwaar maken bij de Centrale Opleidingscommissie (COC) van de eigen instelling. Deze polst dan of aios en opleider bemiddeling kunnen gebruiken. Lukt bemiddeling niet, dan kan de aios naar de landelijke RGS-geschillencommissie voor hoor en wederhoor. Een dergelijke procedure kost tijd, voor de aios tijd in onzekerheid over de vraag of hij de opleiding mag vervolgen, bijvoorbeeld onder voorwaarden in een andere instelling. Als de aios, na bemiddeling of besluit van de RGS-­geschillencommissie, daartoe de gelegenheid krijgt, dan is het helaas vervolgens nog een hele uitdaging om die plek te vinden. Het is immers ingewikkeld, voor opleiders en opleidingsgroepen om een aios op te ­leiden met een bovengemiddelde begeleidingsbehoefte. Daarom is er bij een opleidingsmismatch meer aandacht nodig voor begeleiding van aios én opleider. Zowel de opleidingsregels als de geschilprocedure in de praktijk zijn toe aan een verbeterslag.

De opleidings­regels en de geschilprocedure zijn toe aan een verbeterslag

Niemandsland

De procedure van een aios tegen een beëindigingsbesluit is zeer tijdrovend (zie kader). Een procederende aios bevindt zich, gedurende ongeveer één stageperiode, in een soort niemandsland: de opleiding is beëindigd, maar pas definitief na bekrachtiging door de RGS-geschillencommissie. Het arbeidscontract van de procederende aios loopt door, in tegenstelling tot het arbeidscontract van de aios die zich bij het beëindigingsbesluit neerlegt. Diens arbeidscontract eindigt namelijk al op het moment beschreven in het beëindigingsbesluit. De aios die procedeert lijkt dus financieel beter af dan de aios die daarvan afziet. Echter, procederen is stressvol vanwege onzekerheid over het vervolg van de opleiding. Desalniettemin heeft de aios die procedeert bij de RGS-geschillen­commissie 44 procent kans om de opleiding te mogen ­vervolgen, alhoewel slechts 18 procent van de procederende aiossen uiteindelijk wordt geregistreerd binnen het beoogde specialisme.1 Een aanzienlijk deel (41%) van hen zal dus na de RGS-geschillencommissie de opleiding in een andere instelling afronden. Hoeveel aiossen na staken van de opleiding in een ander specialisme worden geregistreerd is ons onbekend. Hoe dan ook, voor artsen die procederen is het ongunstig om langdurig uit opleiding te zijn, omdat ze in die tijd geen kennis en kunde opdoen en onderhouden, en daarnaast geen onderdeel blijven van het team. Direct na het opleidingsbeëindigingsbesluit zitten aiossen veelal thuis. Soms zijn ze ziek gemeld, soms zijn ze op de werkvloer ongewenst en werken ze dus niet, soms werken ze door als basisarts of onderzoeker.

Andere vervolgopleiding

In de huidige opleidingsregels ontbreekt voor de aios een overgangsperiode of mogelijkheid tot herstel van een mismatch. Voor een besluit tot opleidingsbeëindiging volgt een aios vaak een geïntensiveerd begeleidingstraject (GBT). Dit om een of meer competenties bij te spijkeren tot het vereiste niveau. De opleidingsgroep begeleidt de aios daarbij zo goed mogelijk. De ­opleider sluit het GBT af met een geschikt­heidsbeoordeling. Bij ongeschiktheid volgt opleidings­beëindiging.

Het is voor een aios niet verstandig om tijdens het GBT vast te solliciteren naar andere functies, want dat zou over kunnen komen als on­­voldoende betrokken en gemotiveerd voor de ­huidige opleiding. Dat betekent wel dat als het GBT geen succes heeft er dus onverwacht een opleidingsbeëindiging én ontslag kunnen ­volgen.

Wel is het mogelijk dat artsen die niet voor een GBT slagen, in een andere opleidingsinstelling of vervolgopleiding passen. De ene opleidingsinstelling of vervolgopleiding is immers de andere niet. Een GBT gaat daarnaast soms maar over één of enkele, soms heel specialisme­specifieke competenties, zoals chirurgische ­vaardigheid bij chirurgie, of triage onder stressvolle omstandigheden in de spoedeisende geneeskunde. Uit onderzoek blijkt dat opleiders aiossen het vaakst als onvoldoende beoordelen op specialismespecifieke competenties.2 Zo werden aiossen van snijdende specialismen vrijwel altijd onvoldoende beoordeeld op chirurgische vaardigheden, aiossen dermatologie op organisatie en aiossen psychiatrie op communicatie.

De aios bij wie het GBT onsuccesvol is, kon deze specialismespecifieke competenties onvoldoende aanleren ondanks intensieve begeleiding. Echter, een aios bij wie de ene opleiding niet past, past wellicht wel in een andere vervolg­opleiding. Een aios ongeschikt voor de opleiding oogheelkunde wordt wellicht wel een uitstekende psychiater en vice versa. Een schakel­jaar en werkervaring als arts niet in opleiding (anios) geven arts en opleider de gelegenheid om de geschiktheid van de arts voor het specialisme voorafgaand aan de opleiding te bezien. Het recentelijk door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) gepubliceerde visiedocument over het opleidingscontinuüm van student tot geneeskundig specialist bevat aanbevelingen om dit opleidingstraject te verbeteren, onder meer middels begeleiding bij persoonlijke ontwikkeling en carrièrekeuzes van studenten en aniossen, en hierin wordt gepleit voor een meer uniform en transparant selectieproces.3 Assessments om te inventariseren wat iemand in zijn mars heeft, zouden daar deel van uit kunnen maken. Tot slot ­creëert generalistischer, breder en meer holistisch opleiden mogelijkheden voor doorstroom bij opleidingsmismatch, en draagt tevens bij aan het opleiden voor toekomst­bestendige geneeskundig specialisten. Die gedachte sluit aan bij de contourennota voor de medisch specialist 2025, waarin men vooruitblikt op de medisch specialist van de toekomst. Hierin staat dat ‘professionals over de huidige grenzen heen hun bekwaamheden moeten kunnen inzetten’ vanuit ‘generalistische netwerk-, technologische, maatschappelijke en contextbekwaamheden’.4 Een voorbeeld van generalistisch opleiden is de huisartsen­opleiding, waarin de arts in opleiding tot huisarts kan kiezen uit diverse kortdurende stages bij verschillende specialismen. In geval van opleidingsmismatch kan iedere aios of stage­opleider de stagebegeleiding ontkoppelen.

Een schakeljaar geeft ruimte om de geschiktheid vooraf te bezien

Maatregelen

Om het tijdrovende proces voor een aios die met de opleiding moet stoppen, inclusief ­perverse prikkels en praktische problemen, te versnellen en nuttiger in te vullen, stellen wij de volgende maatregelen voor.

  • Verwijder perverse prikkels uit de beëindigingsprocedure zodat aiossen zonder procederen niet slechter af zijn. Dit kan door een overgangsperiode te bieden na een onsuccesvol GBT.
  • Bied aiossen na opleidingsbeëindiging loopbaancoaching en -begeleiding aan, zodat zij zich kunnen oriënteren op een andere baan.
  • Beloon goed opleiderschap door opleiders die hun (ex-)aios helpen van ‘werk naar werk’ vanuit VWS opleidingsfinanciering te bieden voor de openvallende opleidingsplek zodat deze door een nieuwe aios kan worden ingevuld.
  • Verkort de procedureduur bij de RGS-geschillencommissie. Dit kan door bijvoorbeeld de zienswijze van de opleider te vernemen op zitting, zonder schriftelijke ronde, de opleider dient immers het besluit al eerder schriftelijk te hebben onderbouwd, onder andere in het aiosportfolio. Daarnaast bevelen we een maximumtermijn aan van twee weken voor de tijd tussen de zitting en de uitspraak. Zo komt er eerder duidelijkheid. Het zittingsverslag kan eventueel later volgen, met motivering.
  • Spreek vooraf binnen de Onderwijs en Opleidings­Regio (OOR) en de regionale specialistische clusters een verdeelsleutel af over hoe aiossen de gelegenheid krijgen tot een herkansingsstage in een andere opleidingsinstelling en breng in kaart welke supervisoren beschikken over bijzondere expertise op het gebied van coaching en begeleiding, zodat zij aiossen én opleiders zo nodig instellingsoverstijgend terzijde kunnen staan. 

Tijdrovend traject

Hoe tijdrovend is de procedure van de aios tegen een opleidersbesluit? We berekenden de duur in dagen vanaf het moment waarop de opleider de opleiding beëindigde, tot het moment waarop de RGS-geschillencommissie uitspraak deed. We gebruikten openbaar toegankelijke gegevens uit de uitspraken van de RGS-geschillencommissie uit de jaren 2017 tot en met 2021. Het betrof procedures door 27 aiossen. De procedure duurde gemiddeld 165 dagen, oftewel vijfenhalve maand, inclusief de bemiddeling door de COC. De tijd tussen het verzoek van de aios aan de RGS-geschillencommissie en de schriftelijke reactie van de opleider was het langst, gemiddeld twee maanden. Het uitwerken van het verslag van de RGS-geschillencommissie duurde gemiddeld 38 dagen.

auteurs

mr. Judith Godschalx, psychiater/teamleider psychiatrie en medische psychologie Flevoziekenhuis voor GGZ ­Centraal Flevoland

dr. Stephanie Meeuwissen, arts in opleiding tot internist MUMC+, onderzoeker School of Health Professions Education, Maastricht University.

dr. Robbert Duvivier, psychiater, Parnassia Den Haag en Amsterdam UMC locatie VUmc

prof. dr. Walther van Mook, internist-intensivist, directeur Academie Medische Vervolg­opleiding MUMC+, hoogleraar professionele ontwikkeling, School of Health Professions Education, Maastricht University

De eerste en derde auteur zijn lid of lid geweest van de geschillencommissie RGS.

contact

jgodschalx@flevoziekenhuis.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

[1] Godschalx-Dekker J, Gerritse F & Luykx J. Vijftien jaar uitspraken geschillencommissie geanalyseerd. Uit de opleiding gezet: aios delft vaker het onderspit, Medisch Contact 2021;48:24-26.

[2] Godschalx-Dekker JA, Gerritse FL, Mook WNKA van, Luykx JJ. Do deficiencies in CanMEDS competencies of dismissed residents differ according to specialty? Medical Teacher, 2023;45(7):772-777, doi: 10.1080/0142159X.2023.2166477.

[3] Graaf J de e.a. Visie document: het opleidingscontinuüm van student tot geneeskundig specialist. NFU: 2023.

[4] Netten PM, Werkgroep Opleidingsstructuur Opleiden 2025 Contourennota voor beroepsprofiel medisch specialist. Federatie Medisch Specialisten. 2022, p.14.

Lees ook:

aios opleiden
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.