Blogs & columns
Nina Ooms
2 minuten leestijd
Blog

De spiegel van de ziel

Plaats een reactie

‘Je hebt mooie ogen’, zei ze. Even werd ik uit mijn concentratie gehaald. Ik zat neergehurkt bij het bed van mijn patiënte, een meisje van 12 jaar met een gemetastaseerde kanker in een palliatieve fase.

Ze werd thuis behandeld met hoge doseringen fentanyl, maar zelfs dit had onvoldoende effect, waardoor ze op zaterdagmiddag naar het ziekenhuis kwam. Haar ouders hadden gebeld dat ze nu toch écht te veel pijn had; ze vonden dat al dagen, maar nu vond ook het meisje het te erg worden. Bij binnenkomst zag ik een meisje dat geconcentreerd haar pijn lag weg te zuchten; een zichtbare VAS-score van minimaal 8. Ik vroeg haar of ik de vragen die ik had, beter aan haar ouders kon stellen, maar dat vond ze niet nodig. Ze wilde zoveel mogelijk vragen zelf beantwoorden.

Na een kort lichamelijk onderzoek hurkte ik neer en keek haar diep in haar ogen, waarin ik probeerde de kwetsbare kant te vinden van dit o-zo-sterke meisje. Ik wilde dat ze wist dat ze eerlijk tegen mij kon zijn, kon vertellen hoe rot dat ze zich voelt en hoe bang ze is om dood te gaan. Hoewel ik wist dat ze dit nooit zou doen, zeker niet in het bijzijn van haar ouders, die ze – zo het leek – ook nog overeind probeerde te houden.

Wat moest ik op haar opmerking zeggen? Zag ze het medeleven in mijn ogen? Wilde ze ook mij overeind houden door iets liefs te zeggen tegen me, de jonge dokter, die zich duidelijk onmachtig voelde in deze situatie? Of was het gewoon een spontane opmerking van een normale tiener, die zich in haar zieke lijf bevond maar ook niet vergeten wilde worden?

‘Dankjewel… Wat lief dat je dat zegt. Ik vind jou ogen ook heel mooi. We hebben allebei blauwe ogen, maar die van jou hebben iets meer groen.’ Ze knikte. Ik sloot af met dat ik zou gaan kijken waar de verpleegkundige bleef met de morfine.

Later vroeg de dienstdoende kinderoncoloog aan me of het ging. ‘Ja hoor, de spoedeisende hulp is rustig, ik moet nog wat dossiers typen en het infuus wordt geprikt door een collega’, zei ik. ‘Nee’, zei ze, ‘ik bedoel met jou. Het is best heftig, dat meisje’. Even werd ik weer teruggetrokken naar het moment in de kamer. Ja. Het was eigenlijk best heftig.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.