De echtgenoot
Plaats een reactieBij het multidisciplinair overleg hebben we, in aanwezigheid van de echtgenote van onze dementerende patiënt die op de PG-afdeling verblijft, netjes alles besproken wat er besproken moet worden. We keuvelen nog even na over dat het best goed gaat, maar dat de man wel langzaam achteruit gaat. ‘Als we ons terugtrekken op de kamer, weet hij inmiddels ook niet meer precies wat ie moet doen, hoor…’, zegt de echtgenote met een lichte grijns rond haar mond. Begrijp ik dit goed?
Ik kijk schijnbaar verbaasd, want de verzorging kijkt me aan en licht toe: ‘Sinds meneer hier woont, trekken meneer en mevrouw zich af en toe terug in zijn kamer tussen de middag. Wij weten dan dat we niet moeten storen’. Ik kijk op mijn formulier. De man is 88 jaar. Ze zijn al meer dan 60 jaar getrouwd. Fantastisch. Waarom ook niet?
De echtgenote hervat. ‘Ach ja, nu liggen we soms gewoon lekker tegen elkaar aan in bed, wat ook erg fijn is. Het is niet erg, hoor’.
Een relatief jonge maar dementerende vrouw loopt verdwaasd rond op de PG-afdeling. Ik zie haar geregeld doelloos rondzwerven met een wat lege blik in haar ogen. Op een ochtend ben ik toevallig op de afdeling als haar man aan komt lopen. Haar ogen beginnen te glanzen, haar mondhoeken krullen omhoog en ze steekt haar armen in de lucht. ‘Jan! Je bent er!’, roept ze opgelucht en ze geeft hem een innige omhelzing die zeker 10 seconden duurt. ‘Ha, lieverd, wat fijn om je weer te zien. Je ziet er prachtig uit’, zegt hij en hij geeft haar een zoen. Hand in hand lopen ze verder.
De weken hierna kan ik steeds, als ik ze hand in hand zie lopen, een glimlachje niet onderdrukken.
Ik spreek de echtgenoot van een, wederom, dementerende vrouw. Hij is een intelligente, cognitief goede man die in het verzorgingshuis woont wat grenst aan de PG-afdeling. Hij is kind aan huis op de afdeling, komt bij alle maaltijden, doet oefeningen met haar om haar conditie op peil te houden en legt haar ’s avonds op bed.
‘Ik heb een fantastische vrouw. Uiteraard is ze mijn vrouw niet echt meer en is onze verstandhouding totaal veranderd, maar ik doe wat ik kan voor haar. Ze vergeet alles, dus ik probeer haar geen nieuwe herinneringen meer te geven. Enkel losse, mooie momenten. Onlangs zaten we te praten; het ging over de gordijnen, over het weer. Iemand achter ons vroeg: waar hebben jullie het over? Ik antwoordde: nergens over. Verbaal ging het ook nergens over, maar non-verbaal hadden we zo’n mooi contact! Ze had een lach op haar gezicht en genoot van mijn aanwezigheid. Emotie en non-verbaal contact maken is nu veel belangrijker. Ik heb geaccepteerd dat dit is wat ik in elk geval nog voor haar kan betekenen’. Hij gniffelt.
‘En als ze bij mij thuis komt, kan ze altijd goed poepen. Ik pak er dan een stoel bij en dan gaan we gezellig zitten kletsen als zij zit te poepen’.
Ik kan allerlei conclusies trekken uit deze verhalen. Dat een PG-afdeling niet alleen maar verdrietig en mensonwaardig is. Hoe waardevol dit soort liefdevolle verhalen zijn. Dat op tv dit soort dingen als tranentrekkers gebruikt worden hoewel ze bij mij gewoon in het dagelijks leven plaatsvinden op de werkvloer. Dat de zorg waarschijnlijk nog meer van dit soort momenten meekrijgt, gelukkig maar, omdat dit hun vaak zware werk, leuk maakt.
In elk geval hoop ik dat indien ik zelf dement word, mijn echtgenoot ook zo veerkrachtig is om mij ondanks mijn ziekte zo liefdevol te blijven benaderen.
Respect voor De Echtgenoot (m/v) van de dementerende patiënt.
- Er zijn nog geen reacties