Laatste nieuws
Ben Crul
9 minuten leestijd
chirurgie

‘Zonder onze inzet was de zorg allang kapot’

Plaats een reactie

Pieter Vierhout, nieuwe voorzitter Orde van Medisch Specialisten



Het verbeteren van het imago van de medisch specialist, ziet de nieuwe Orde-voorzitter Pieter Vierhout als een van zijn belangrijkste taken. ‘Te gemakkelijk wordt er nu negatief over ons gesproken.’



Ben V.M. Crul

De verhuisdozen staan ingepakt. De nieuwe voorzitter van de Orde, Pieter Vierhout is er klaar voor. Voor verandering. Zijn huis in Enschede ruilt hij in voor een locatie in Zeeland. Na twintig jaar zegt hij zijn maatschap heelkunde in het Medisch Spectrum Twente vaarwel. Hij stopt dan ook als opleider heelkunde. Op 24 december deed hij zijn laatste arthroscopie, al sluit hij niet uit ooit weer te gaan opereren. ‘Ik houd het vooralsnog op een chirurgisch sabattical en heb de verleiding kunnen weerstaan om tot slot nog een pittige operatie uit te voeren. Voor de nazorg en eventuele complicaties zou ik er immers niet meer zijn en dat is niet goed. Alleen het hoogleraarschap Geneeskunde & Management aan de Universiteit Twente houd ik aan. Eén dag in de week. Daar heb ik te veel verplichtingen lopen en het is ook mijn kindje. Voor mijn functie van Orde-voorzitter trek ik drieëneenhalve dag per week uit.’ Breed lachend: ‘Ja, ik weet dat het een zeer zuinige inschatting is.’


Na de voormalig voorzitter van de Nederlandsche Internisten Vereeniging, Rob Valentijn, is het nu aan de (voormalig) voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde om de Orde te leiden. Van een beschouwend naar een snijdend specialist. Van denker naar doener? ‘Natuurlijk neem ik als chirurg-traumatoloog mijn verleden en mijn karakter mee. Maar de verschillen tussen internisten en chirurgen worden soms fors overdreven. Ik ben een doener, dat wel. Van een traumatoloog mag je dat verwachten. En adequaat en strak vergaderen hoort ook bij mij. Als het te lang duurt, vind ik het niet meer aangenaam. Ik bereid het wel goed voor.


Ook dat is inherent aan het vak van operateur.’ 

 

Foto: Marcel Kistenmaker

Motto


‘Als Orde-voorzitter zal ik mij inzetten om de omstandigheden waaronder de medisch specialisten werken kritisch te bekijken en te helpen verbeteren. Samen met een grote schare medebestuurders en bureaumedewerkers natuurlijk. Niet altijd mopperen, maar wel de buitenwacht laten zien waar die ons verkeerd ziet, en tegelijkertijd onze kennis en kunde gebruiken om desalniettemin beter te worden.


‘Als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde heb ik gemerkt dat je door aan te pakken wat kunt veranderen. Misschien niet zo snel als je zou willen, maar het met ideeën richting geven aan een groep heeft wel degelijk effect. De Orde is als vereniging voor die functie overkoepelend en stevig genoeg geformeerd.’ 


Vierhout ziet het verbeteren van het imago van de medisch specialist als een van zijn belangrijkste taken. ‘Te gemakkelijk wordt er nu negatief over ons gesproken. Dat wij zeer gemotiveerd aan het werk zijn en ons emotioneel betrokken voelen bij de patiënt, dat wij ons zo goed mogelijk op de hoogte houden van de verbeteringen in de zorg en er alles aan doen om de patiënt goed te begeleiden en behandelen, dat komt onvoldoende in het daglicht. Wat ik schets, is een ideaal plaatje, maar het geldt voor de overgrote meerderheid van mijn collega’s. De rest mag zich eraan spiegelen en zal bij negatief resultaat gedwongen worden om bij te sturen. De patiënt verdient het om een goede dokter te krijgen. Artsen moeten elkaar daarin stimuleren.’  Vierhout ergert zich zichtbaar aan de recente uitspraak van Rob Scheerder van het CTG dat ‘die luie specialisten maar eens een beetje harder moeten gaan werken’. Strijdvaardig: ‘Daar moest ik toen wat tegen inbrengen. En personen, wie dan ook, die dat soort onzin blijven spuien, vinden mij op hun pad. Goede medisch specialisten moet je niet beledigen, dat is ongepast. Zonder onze inzet en die van de verpleging en het overige personeel zou de gezondheidszorg allang kapot zijn.’     

Management
Sinds 1998 is Vierhout hoogleraar in twee takken van sport die nogal wat artsen als niet te combineren zien: geneeskunde en management. Twee kampen. Een specialist die in zijn ziekenhuis manager wordt, wordt door zijn voormalige collega’s niet zelden als overloper gezien. ‘Artsen kunnen inderdaad fors afgeven op het management. Maar die gedachte over ‘dat andere kamp’ vind ik vreselijk. Het management heeft het moeilijk gehad, denk aan de fusies, maar heeft het ook vaak verkeerd gedaan. Misschien omdat de gedachte dat een goede manager overal inzetbaar is, achteraf volstrekt onjuist is gebleken. Mede door dat idee is er heel veel niet begrepen van wat wij op de werkvloer doen. Het onderlinge wantrouwen tussen werkvloer en management is vaak gebaseerd op onbegrip. Daarom zijn we hier in Twente in 1997 met die nieuwe opleiding gestart. Alleen door elkaars taal te spreken kun je - in relatief vertrouwen - met elkaar de tent runnen. De dokter treedt op als manager op microniveau, de manager op meso- en macroniveau. We moeten wel samenwerken.’ Met nog grotere stelligheid: ‘Dokters móeten daarom weet hebben van managen, van bedrijfsvoeren. Elke student móet bedrijfskunde in zijn opleiding hebben. “Geen geld”, is daartegen steeds het argument van de universiteiten. “Geen geld voor over”, denk ik dan. Ik zal dit onderwerp niet laten rusten. Maar ik weet dat je in dit soort zaken een lange adem moet hebben.’

 

Foto: Marcel Kistenmaker

Onderhandelaar


De weerzin tegen het ‘in kampen denken’ beperkt zich bij Vierhout niet tot geneeskunde en management. ‘Ook wat betreft overheid en verzekeraars wil ik zo niet denken. Niet per definitie in ieder geval. We gaan allemaal voor een goede gezondheidszorg. Daar moeten we elkaar voortdurend op aanspreken. Maar houdt een partij zich niet aan die basisgedachte, dan ga ik de confrontatie niet uit de weg. Daaruit kan uiteindelijk zelfs weer vertrouwen groeien. Wees ook reëel en geef de verzekeraars niet de regie op een gebied waar ze het niet aankunnen. Doe het samen met ze en wees daarbij niet bang. Ze hebben ons namelijk keihard nodig. Bij besprekingen zal ik de vooraf intern opgestelde rode draad goed vasthouden. Ik weet wat ik wil halen en ga daar dan ook voor.’


     


Privé-klinieken


Vanuit zijn kamer op de UT kijken we uit op een gebouw van geelachtige steen. Vierhout, met enige weemoed: ‘De geplande privé-kliniek voor kleine dagbehandeling en short stay. Aan dit initiatief heeft mijn vrouw Geerte dertien jaar gewerkt. Maar nu is het een kantoor. Alle vergunningen waren binnen en de bouw was gestart, toen zeven jaar geleden minister Borst per oekaze alle privé-klinieken verbood. De geldschieters konden niet langer wachten, dus we moesten eieren voor ons geld kiezen. Ik vond - en vind nog steeds - dat er een goede reden moest worden gevonden om het geld dat er wél was, maar dat vanwege de opgelegde budgetten niet mocht worden uitgegeven, tóch in te zetten. Een privé-kliniek, verbonden aan een reguliere kliniek, om zo als luis in de pels op een gecontroleerde manier de zorg open te breken en uit te breiden. Ook specialisten in dienstverband moeten in die klinieken kunnen werken.’ 


Volgens Vierhout zullen de zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) nooit alle reguliere zorg kunnen


leveren. ‘Ik vind niet dat je een ZBC organisatorisch moet onderbrengen binnen de muren van een grote kliniek. Je maakt het dan - bijvoorbeeld voor de afrekening en voor de overloop van personeel - veel te ingewikkeld.’ Dat de Orde onder haar nieuwe voorzitter de verdere uitrol van de ZBC’s stimuleert, lijkt niet meer dan een open deur.

Orde en de anderen


Animositeit tussen Orde en LAD als het gaat om de belangenbehartiging van de dienstverbanders hoeft er volgens Vierhout niet te zijn: ‘Medisch specialisten werken onafhankelijk van hun vorm van dienstverband. Het werk is voor alle specialisten inhoudelijk hetzelfde en dát bindt ons. We leiden allemaal op en verlenen specialistische patiëntenzorg. Vrijgevestigden en dienstverbanders, in perifere klinieken en in academische centra.’  Hij schetst een ver beeld voor de werkers in deze laatste centra: ‘De academisch werkzame specialisten zouden zich volledig moeten mogen richten op de topklinische en topreferente zorg. Het academisch ziekenhuis als hoogwaardig kenniscentrum, waar een selectie plaatsvindt op artsen met supertalent en waar de patiënt alleen op doorverwijzing van een andere specialist binnenkomt. Voor de reguliere tweedelijnszorg en voor de bulk van het patiëntgerichte onderwijs zijn de perifere ziekenhuizen afdoende, zo niet beter toegerust.’


Net zoals zijn voorganger Rob Valentijn staat Pieter Vierhout voor dat een specialist zowel lid is van zijn wetenschappelijke vereniging als van de Orde. ‘Je mist veel als je geen Orde-lid bent, is mijn slogan. Ik vind ook dat je eigenlijk een profiteur bent als je geen lid van een beroepsvereniging bent en wél bijvoorbeeld de zwaar bevochten salarisverhogingen - zoals onlangs in de academische ziekenhuizen - in je portemonnee steekt. Wij zullen van onze kant nog duidelijker de voordelen van het lidmaatschap moeten uitventen. Voordelen op verzekeringstechnisch en juridisch gebied en voor het ‘wij-gevoel’. Wat dat laatste betreft, ben ik een groot voorstander van een nieuw Domus Medica, waarin zoveel mogelijk artsenorganisaties zijn gehuisvest, met vergader- en conferentieruimtes én trainingsfaciliteiten. Een centraal trainingscentrum met alle simulatietechnieken voorhanden, waar zowel specialisten als assistenten de technische handvaardigheden kunnen oefenen en daarop kunnen worden beoordeeld. Ik heb het er met het Centraal College al over gehad. We zullen dat alleen met meerdere specialismen gezamenlijk kunnen doen.’ Vol vuur: ‘De tijd is er rijp voor. Verschillende organisaties hebben de handen ineengeslagen, het projectteam is geformeerd en als Orde-voorzitter zal ik mij er maximaal voor blijven inzetten.’


De KNMG als federatie kan op de steun van Vierhout rekenen: ‘De hele gezondheidszorg is een keten met een steeds zelfbewustere patiënt in de centrale rol. Artsen kunnen niet op hun eilandjes blijven zitten. De zelfstandige verwijsfunctie van bedrijfsartsen naar ons specialisten, het aanleunen van de huisartsenposten tegen de acute hulp van het ziekenhuis. Het schuift allemaal in elkaar. We móeten elkaar dus wel vasthouden. We doen nu heel veel dubbel. Ik verwacht dat de huisarts van de toekomst een medisch specialist is.’ Met een knipoog: ‘En dan misschien lid van de Orde wordt.’  

Zorgvernieuwing


‘Bij al die fraaie kwaliteits- en zorgvernieuwingsprojecten zouden we meer moeten kijken waarom het niet beter gaat. Een goede analyse ontbreekt regelmatig. Alsof we bang zijn voor de gevolgen; voor de aap die uit de mouw komt. Waar zitten de zwaktes in de keten? Waar is de flexibiliteit gebleven? We vluchten soms in te kleine projecten zonder tevoren te weten hoe de doorgroei is, wat de effecten op andere patiëntenstromen zullen zijn. Staat niet zowel de patiënt als de dokter centraal? Hun beider routes zijn belangrijk. Een vraaggestuurd systeem dat geen rekening houdt met de dokter, is gedoemd te mislukken.’


Vierhout kan zich bij de kritiek op de DBC’s als nieuw financieringssysteem wel wat voorstellen: ‘Dat je niet zeker weet hoe het allemaal gaat lopen, roept angst op. Toch zijn de DBC’s een goede stap.


Ik kan mij op dit moment geen beter systeem voorstellen. Het huidige is mistig en transparantie in de betalingsmanier was hard nodig. De continue onzekerheid over het inkomen was een ramp voor de specialist. De DBC’s kunnen bijdragen tot meer duidelijkheid. ‘

Opleiding


Het straffe tempo waarin de toekomstige specialist door de opleiding gestuurd gaat worden, baart Vierhout zorgen: ‘Onnodig wachten op een opleidingsplek is natuurlijk zonde, de common trunk is een sterke verbetering, maar voor het in de breedte groeien, het opbouwen en verwerken van ervaringen, het zich ontwikkelen als communicatief mens, heb je tijd nodig. Zeker ook buiten de kliniek. Het vak is nu eenmaal niet altijd leuk en je zult weerbaar moeten worden.’


Over de vervolgopleiding is de voormalige opleider duidelijk:  ‘Eis niet te vroeg van arts-assistenten dat zij zich gaan superspecialiseren. Er moet ruimte blijven voor het ontwikkelen van een helikopterview. Dat geeft zekerheid. Het is niet te voorkomen dat het aantal superspecialismen zal groeien, maar als je te snel tot kiezen wordt gedwongen, mis je belangrijke diagnostische informatie.’

Afrekenen
Waar mag de achterban Pieter Vierhout over drie jaar op afrekenen? Behoedzaam: ‘Nou, vooruit: de Orde is dan als betrouwbare gesprekspartner van de overheid en andere spelers in het veld gegroeid en heeft haar positie verder verstevigd. De wetenschappelijke verenigingen staan dichter bij de Orde en vormen een meer vanzelfsprekende eenheid. Daarbij koester ik de hoop dat het imago van de medisch specialist sterk verbeterd zal zijn.’


Tijdens het symposion ‘Vertrouwen in Zorg’ op 18 februari is er gelegenheid kennis te maken met de nieuwe Orde-voorzitter prof. dr. P.A.M. Vierhout en de andere nieuwe bestuursleden. Tevens kan men afscheid nemen van de scheidende bestuursleden, onder wie oud-voorzitter dr. R. M. Valentijn.


Meer informatie op

www.orde.nl

; aanmelden kan via:

communicatie@orde.nl

.

chirurgie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.