Verhoogd risico op orthostatische hypotensie verschilt per middel
Plaats een reactieVergeleken met placebo verhogen vooral geneesmiddelen die primair de sympathische activiteit remmen het risico op orthostatische hypotensie. Dat blijkt uit een meta-analyse van Cini Bhanu en collega’s die in PLOS Medicine verscheen.
De onderzoekers identificeerden 69 gerandomiseerde studies, samen goed voor ruim 27 duizend patiënten, die een geneesmiddel vergeleken met placebo en orthostatische hypotensie als bijwerking rapporteerden. Vervolgens berekenden ze of orthostatische hypotensie vaker voorkwam bij bepaalde geneesmiddelengroepen dan bij placebo.
Vooral bètablokkers en tricyclische antidepressiva bleken samen te gaan met een verhoogd risico op orthostatische hypotensie. Daarna kwamen andere geneesmiddelen die voornamelijk de sympathische activiteit remmen, alfablokkers, tweedegeneratieantipsychotica en centraal werkende antihypertensiva, en een geneesmiddelengroep met een voornamelijk vasodilaterende werking, namelijk SGLT-2-remmers. Voor de andere middelen met voornamelijk een vasodilaterende werking, calciumantagonisten, ACE-remmers of angiotensinereceptorblokkers en SSRI’s, vonden ze geen significant verhoogd risico op orthostatische hypotensie.
Meer dan 250 geneesmiddelen kunnen orthostatische hypotensie veroorzaken, maar over de mate waarin ze dat doen bestaat volgens de onderzoekers nog onduidelijkheid. Daarom hopen ze dat hun meta-analyse helpt dit vraagstuk op te helderen. Al is voor de interpretatie van de resultaten wel van belang dat vooral relatief jonge en gezonde deelnemers aan gerandomiseerde studies meedoen.
DOI: 10.1371/journal.pmed.1003821
Lees ook- Er zijn nog geen reacties