Nocebo-effect verklaart deels gevoeligheid voor gluten
1 reactieKlachten door glutengevoeligheid hebben voor een deel te maken met de verwachtingen van mensen. Dat concluderen Marlijne de Graaf e.a. (o.a. Maastricht UMC+) in onderzoek dat is gepubliceerd in The Lancet Gastroenterology and Hepatology. Het gaat hierbij om mensen bij wie coeliakie en tarweallergie als oorzaak zijn uitgesloten en die daarom zijn gediagnosticeerd met ‘glutensensitiviteit zonder coeliakie’ ofwel non-celiac gluten sensitivity (NCGS).
De Graaf e.a. includeerden 84 individuen met NCGS, en verdeelden hen in ogenschijnlijk twee groepen: personen die werd verteld dat ze voeding met gluten te eten kregen en personen die voeding kregen zonder gluten. De werkelijkheid was echter anders, want van iedere groep kreeg de helft gluten te eten en at de andere helft glutenvrij. De uitkomsten waren duidelijk: mensen die dachten dat ze gluten hadden gegeten rapporteerden wél klachten, en mensen die dachten dat ze iets zonder gluten hadden genuttigd meldden duidelijk minder klachten.
Volgens de onderzoekers is er niet eerder onderzoek gedaan waarin expliciet de verwachting dat gluten deel uitmaken van voedsel op deze wijze werd gemanipuleerd. Zij zien in de uitkomsten een bevestiging van een reeds langer bestaand, op eerder onderzoek gebaseerd vermoeden dat nocebo-effecten een rol van belang spelen bij patiënten met NCGS.
Een aantal gastro-enterologen (Mohamed Shiha e.a.) becommentariëren de bevindingen. Zij benadrukken, zoals De Graaf e.a. dat overigens ook zelf doen, de kennelijk aanzienlijke invloed van psychologische factoren en dus van de darm-hersenenas op het ontstaan van de symptomen van NCGS. Ze merken daarbij op dat soortgelijke nocebo-effecten ook zijn gemeld bij patiënten met prikkelbaredarmsyndroom (PDS) en functionele dyspepsie.
Volgens Shiha e.a. levert de studie van De Graaf e.a. aanvullend bewijs voor het idee dat NCGS geen afzonderlijke klinische entiteit is. Het is waarschijnlijk een overkoepelende term voor een heterogene groep patiënten, die een substantiële overlap van symptomen vertonen met die van patiënten met coeliakie, PDS, functionele dyspepsie en voedselallergie.
Wat het nocebo-effect in eerste instantie triggert, blijft onduidelijk.
Lees ook
J.M. Keppel Hesselink
arts-farmacoloog, Bosch en Duin
Blijkbaar gaat het hier dus om wat we vroeger een conversie neurose noemde. Geen organisch substraat voor de klachten. We noemen dat nu functioneel, maar dat is ook een rare term. Want in wezen is er geen stoornis in het functioneren. Ik weet wel wat... het nocebo effect oproept. Dat ontstaat op basis van lotgenoten fora en FB groepen, en wordt gevoed door een intrinsieke hypochondrie factor. Maar dat mag ik natuurlijk niet zo maar zeggen.