mRNA-vaccins geven robuust cellulair immuungeheugen
Plaats een reactieHoelang beschermen mRNA-vaccins? Dat blijkt steeds meer de vraag. Een publicatie in Science werpt enig licht op de kwestie. Rishi Goel e.a. onderzochten B- en T-lymfocytresponsen bij personen die mRNA-vaccins kregen. Ze voerden een longitudinaal onderzoek van zes maanden uit bij 61 personen, zestien van hen waren van covid-19 hersteld.
Goel e.a. stelden functionele immuunresponsen tegen de virale varianten alfa (B.1.1.7), bèta (B.1.351) en delta (B.1.617.2) vast. Meer precies vonden ze dat antilichamen daalden vanaf piekniveaus, maar ook na zes maanden nog detecteerbaar waren bij de meeste deelnemers. Daarentegen genereerden mRNA-vaccins functionele geheugen-B-cellen die toenamen van drie tot zes maanden na vaccinatie, waarbij de meeste van deze cellen binden aan de alfa-, bèta- en deltavarianten. mRNA-vaccinatie induceerde verder antigeenspecifieke CD4+- en CD8+-T-cellen, en vroege CD4+-T-celreacties correleerden met langdurige humorale immuniteit.
Samen tonen deze bevindingen volgens de onderzoekers ‘een robuust cellulair immuungeheugen’ aan voor SARS-CoV-2 en zijn varianten gedurende ten minste zes maanden na vaccinatie, dat beschermt tegen een ernstig verloop van covid-19, ondanks een geleidelijke vermindering van antilichamen.
De zestien herstelde personen kregen met het vaccin feitelijk een booster. Bij hen bleek het versterken van de infectiegeïnduceerde immuniteit met een mRNA-vaccin de al bestaande geheugen-B-cel- of geheugen-T-celreacties niet substantieel te verbeteren. De onderzoekers denken dat het voordeel van vaccinatie in dit geval mogelijk beperkt blijft tot ‘een significante maar voorbijgaande toename van antilichamen, waarbij een deel van dit voordeel voor de antilichaamniveaus na zes maanden nog steeds aanwezig is’. Maar het betrof slechts een kleine groep proefpersonen en van de omikronvariant, die sterk afwijkt van eerdere varianten, was in dit onderzoek nog geen sprake.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties