Minder dokters opleiden of juist meer? Meningen verschillen
2 reactiesEr moeten ongeveer 85 minder studenten worden toegelaten tot de geneeskundeopleidingen, vindt het Capaciteitsorgaan. Belangenvereniging De Geneeskundestudent vindt dat er nóg minder studenten moeten instromen. De NFU daarentegen vindt juist dat er méér dokters moeten worden opgeleid en is het ‘grondig oneens’ met het nieuwste advies van het Capaciteitsorgaan.
Het Capaciteitsorgaan stelt in zijn advies dat een verlaging van de instroom in de geneeskundeopleiding nodig is om het reservoir van basisartsen, ook wel het ‘stuwmeer’ genoemd, tegen te gaan. Het Capaciteitsorgaan adviseert een maximale instroom van 2850 geneeskundestudenten vanaf het studiejaar 2021. In de afgelopen jaren schommelde dit aantal rond de 2925, met in 2018 een instroom van 2937 studenten. Dit was al hoger dan het advies van het Capaciteitsorgaan, dat eerder een minimale instroom van 2200 en een maximale instroom van 2700 studenten adviseerde. Jaarlijks worden 2785 eerstejaarsstudenten toegelaten via de decentrale selectie, de rest komt bijvoorbeeld via zijinstroom de opleiding binnen.
De Geneeskundestudent pleit er al jaren voor de instroom van geneeskundestudenten te verminderen, stelt voorzitter Amir Abdelmoumen. ‘Maar we vinden dit een te klein verschil. Liever zouden we zien dat de instroom nog verder wordt verlaagd. Het gaat ons hierbij niet alleen om het stuwmeer van basisartsen. Maar vooral om de kwaliteit van onderwijs; er zijn simpelweg te veel coassistenten. Daardoor heeft een deel van hen te weinig te doen, en leert te weinig tijdens de coschappen.’
De NFU daarentegen vindt dat er juist méér dokters nodig zijn om aan de zorgvraag te kunnen voldoen, nu en in de toekomst. ‘Het advies houdt onvoldoende rekening met ontwikkelingen zoals arbeidstijdverkorting van de nieuwste generatie artsen, een toenemend aantal artsen in loondienst, stijgende werkdruk, weer groeiende wachtlijsten, tekorten aan verschillende typen artsen en de vergrijzing’, aldus een woordvoerder van de NFU. De NFU stelt bovendien dat het reservoir aan basisartsen een functie heeft – bijvoorbeeld als voorbereiding op specialisatie – en spreekt van een evenwicht tussen vraag en aanbod. Wel wijst de NFU erop dat het reservoir met honderden personen per jaar gaat dalen.
De instroom in de geneeskundeopleidingen is al sinds jaren meestal groter dan het advies. De gerealiseerde instroom schommelt al sinds 2006 rond de 2900 studenten. Alleen in 2011, 2012 en 2013 adviseerde het Capaciteitsorgaan een hoger maximum dan dat. In de andere jaren was het maximale advies ongeveer 200 tot 500 studenten lager.
Het Capaciteitsorgaan stelt in het rapport dat eerder advies om de instroom te verlagen niet werd opgevolgd door het ministerie van OCW. Daardoor is de omvang van het opleidingsreservoir, dat vaak het stuwmeer van basisartsen wordt genoemd, zoals verwacht toegenomen. In 2013 ging het nog om 3719 basisartsen, maar in 2019 zijn het er 6765. Overigens is het reservoir minder groot dan verwacht, doordat een toenemend aantal basisartsen naar het buitenland vertrekt.
Ook De Geneeskundestudent is het opgevallen dat het ministerie van OCW zich niet aan de adviezen van het Capaciteitsorgaan houdt. Abdelmoumen: ‘Dat is het probleem van de afgelopen jaren; het ministerie van VWS houdt zich keurig aan de adviezen met betrekking tot de instroom van aiossen, maar OCW niet aan die voor de geneeskundeopleiding. Daardoor is het scheef gaan lopen. Ik vrees dat er ook nu geen verandering in komt. De faculteiten krijgen wij al jaren niet mee in ons pleidooi om de instroom te verlagen. Zij krijgen vanuit de overheid per student betaald. Wat ons betreft is dat een verkeerde prikkel.’
De NFU hoopt daarentegen juist dat de minister van OCW de argumenten van de NFU tégen verlaging van de instroom zal overnemen. ‘De minister heeft in het verleden willen waken voor te veel schommelingen, waardoor de instroom betrekkelijk stabiel is gebleven.’
Het aantal werkeloze basisartsen is de afgelopen twee jaar flink afgenomen, van 431 (1,76%) in 2016 – toen het aantal het hoogst in jaren was – naar 159 (0,67%) in 2019. Al deze basisartsen werken vaker dan voorheen in de preventieve gezondheidszorg, de ggz en intramurale instellingen. Maar de instroom in de corresponderende, minder populaire opleidingen neemt, volgens het Capaciteitsorgaan, niet evenredig toe.
lees ook-
Simone Paauw
Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.
Piet Van Loon
Orthopeed/ houdingsdeskundige, Oosterbeek
Hoe langer het gebrek aan preventiekennis om het kind echt gezond op volwassen leeftijd te brengen, blijft bestaan, hoe beroerder het gaat worden om het aantal artsen en therapeuten hierop af te stemmen. VerweyJonker Instituut bracht een goed rapport... met 1,3 miljoen 0-25 jarigen die echt geturfd zijn met een chronische aandoening. Daar raak je dus niet meer vanaf en worden later ongemerkt gemultipliceerd. Het rapport was echter zonder enige duiding. Het zijn vrijwel alle Zivilzationskrankheiten, die door de beeldschermproblematiek endemisch gaan worden. Het gebrek aan kennis over het normale en de vele hygiënemaatregelen uit de Gezondheidsleer (verdwenen) om houding, kracht, flexibiliteit, balans en grove en fijne motoriek snel op orde te hebben , gaat zich dus nog veel verder wreken. De Ministers VWS en OCW hebben zich op Kamervragen over dit rapport met een paar dooddoeners afgemaakt. Bij de JGZ is er alleen maar sprake van dweilen met de kraan open. De zorgvraag gaat nog enorm stijgen. Vooral op het gebied van begeleiding naar goede houding (anatomie) en functionaliteit is veel te verbeteren in common sense, in echte preventieve geneeskunde , in Onderwijs en in basaal orthopedische kennis (op het groeiend kind gericht) bij alle artsen. Een gezonde geest in een gezond lichaam, hoe kregen de ouders dat voorheen toch heel veel vaker voor elkaar??
Judith
SEH-arts, Wierden
Dit baart me wel een beetje zorgen, wij merken tot dusver maar weinig van het stuwmeer. Wij (en meerdere perifere ziekenhuizen in het oosten en noorden van het land) hebben een groot probleem om voldoende ANIOS aan te trekken. We bieden op onze SEH e...en fantastische plek met een veilig opleidingsklimaat, veel cursussen, laagdrempelige supervisie en toch hebben we moeite ANIOS SEH te vinden die naar Almelo willen komen. Hoe moet dit als er nog minder ANIOS zijn?