Huisarts vrijgesproken voor afgeven valse verklaring doodsoorzaak

Een huisarts uit Groningen is door de politierechter vrijgesproken voor het geven van een valse verklaring over de doodsoorzaak van een 96-jarige patiënt. Zij verklaarde dat er sprake was van een natuurlijk overlijden, terwijl er vermoedens bestonden dat er sprake was van een niet-natuurlijk overlijden. Voor beide is geen onomstotelijk bewijs, zo blijkt uit de uitspraak van de politierechter. De officier van justitie eiste 40 uur werkstraf.

In augustus 2020 schouwde de huisarts de overleden patiënt. De daarbij aanwezige kleindochter vertelde de huisarts dat haar oma uit een bruin flesje had gedronken, kort daarna onwel werd en dat zij niet meer wilde leven. De huisarts gaf daarna een verklaring van een natuurlijk overlijden en vertelde daarbij dat ze dat deed om nadere onderzoeken en/of gedoe te voorkomen. Als doodsoorzaak noteerde ze dehydratatie en zelfverwaarlozing.

Insecticide

Uit toxicologisch onderzoek van het bloed van de overledene door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), blijkt dat de overledene is blootgesteld aan parathion, een insecticide. Bij afwezigheid van een meer waarschijnlijke doodsoorzaak kán een parathionintoxicatie het overlijden verklaren, zo stelt het NFI. Er zou aanvullend onderzoek nodig zijn om vast te stellen of dit het geval is. Of er in het bruine flesje parathion heeft gezeten is nooit duidelijk geworden, want het flesje is nooit teruggevonden. Een forensisch arts van de GGD concludeert naderhand op basis van onder meer het NFI-onderzoek dat het naar alle waarschijnlijkheid een niet-natuurlijk overlijden betreft als gevolg van een geslaagde suïcide middels zelfvergiftiging met parathion.

Twijfel

De politierechter oordeelt dat deze resultaten en het verslag van de forensisch arts het vermoeden aanzienlijk versterken dat er sprake is van een niet-natuurlijk overlijden dan wel een andere doodsoorzaak dan de huisarts had opgegeven. Toch stelt de politierechter dat het niet onomstotelijk vaststaat dat er géén sprake is van een natuurlijke doodsoorzaak. Daarom wordt de huisarts vrijgesproken van het afgeven van een valse verklaring omtrent de oorzaak van het overlijden. Wel vindt de politierechter dat de huisarts niet in redelijkheid tot de overtuiging kon zijn gekomen dat de dood was ingetreden als gevolg van een natuurlijke oorzaak en dat op z’n minst twijfel had moeten bestaan over de aard van het overlijden.