Geen hoger beroep, wel cassatie in strafzaak euthanasie
Plaats een reactieHet Openbaar Ministerie ziet af van hoger beroep in de strafzaak tegen de arts die een diepdemente patiënt euthanasie verleende. In plaats daarvan wil het direct naar de Hoge Raad. Dat heeft het OM zojuist bekendgemaakt.
Twee weken geleden ontsloeg de rechtbank de arts van alle rechtsvervolging. Het OM maakte geen gebruik van de mogelijkheid van hoger beroep. In plaats daarvan heeft het OM ‘de procureur-generaal bij de Hoge Raad verzocht om cassatie in het belang der wet in te stellen in de zaak van de verpleeghuisarts’, zo valt te lezen in een bericht op de website. Daar staat ook dat de procureur-generaal ‘positief’ op dit verzoek heeft gereageerd. ‘Het voordeel hiervan voor de verpleeghuisarts is dat een eventueel ander oordeel van de Hoge Raad voor haar geen gevolgen meer zal hebben, haar zaak is hiermee tot een definitief einde gekomen’, aldus het OM.
Het OM is het niet eens met het vonnis van de rechtbank, maar ziet ook hoe belastend de zaak is voor de 68-jarige nu gepensioneerde arts en slaat daarom de stap van het hoger beroep over. Doel van de gang naar de Hoge Raad is ‘duidelijkheid krijgen hoe artsen moeten omgaan met euthanasie op wilsonbekwame patiënten. Het OM wil dat er rechtszekerheid ontstaat voor artsen en patiënten over dit belangrijke punt in de euthanasiewetgeving en de medische praktijk’.
Voorzitter Jacob Kohnstamm van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) pleit al jaren voor een directe gang naar de Hoge Raad, omdat hij het de vraag vindt ‘of deze casussen zich lenen voor het van strafbankje naar strafbankje zeulen van een arts. Dat stuit mij tegen de borst’, zoals hij in 2018 zei in Medisch Contact.
De arts heeft opgelucht gereageerd, aldus haar advocaat Robert-Jan van Eenennaam. Hij ziet nog niet het ‘belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling’, een vereiste voor deze vorm van cassatie. ‘Er ligt wat mij betreft gewoon een heldere uitspraak van de rechtbank. Het feit dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad toch bereid is om de kwestie voor te leggen, heeft gelukkig geen gevolgen meer voor mijn cliënt. Zij blijft ontslagen van alle rechtsvervolging’, aldus Van Eenennaam.
De arts had april 2016 het leven beëindigd van de 74-jarige patiënt op basis van haar wilsverklaring. De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) spraken een onzorgvuldigheidsoordeel uit in deze casus (2016-85), want patiënt had ‘nimmer mondeling om euthanasie verzocht en er lag geen duidelijke schriftelijke wilsverklaring’. Ook had de RTE kritiek op de wijze van uitvoering, omdat de arts vooraf Dormicum in de koffie van de patiënt had gedaan en was doorgegaan toen de patiënt ‘negatief reageerde op het inbrengen van het infuus en de toediening van de euthanatica’. De inspectie bracht de zaak voor de regionale tuchtrechter, die een berisping gaf. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg maakte daar een waarschuwing van.
Lees ook- Er zijn nog geen reacties