Laatste nieuws
Simone Paauw
Simone Paauw
2 minuten leestijd
Nieuws

Ophef over inleiden bevallingen

Plaats een reactie

De gynaecologenvereniging NVOG en de verloskundigenvereniging KNOV zijn verbaasd over berichten in het AD over de ongerustheid bij de WHO vanwege het toenemende hoeveelheid bevallingen die in Nederland worden ingeleid.

Een op de vijf geboortes wordt ingeleid, volgens het AD, en vaak zonder medische noodzaak. Volgens de Stichting Perinatale Registratie is het aantal inleidingen inderdaad gestegen van 17,7 procent in 2009 tot 21,8 procent in 2013. De indicatie voor inleidingen houdt de stichting niet bij.

Volgens Guid Oei, hoogleraar gynaecologie en obstetrie en voorzitter van de NVOG, is het aantal inleidingen in Nederland helemaal niet hoog ten opzichte van andere Europese landen en ligt het aantal ongeveer in de gemiddelde marge. Oei: ‘Ik heb mezelf bovendien erg verbaasd over de bron van het AD-bericht. Op de website van de WHO is geen enkele recente publicatie te vinden over dit onderwerp of over ongerustheid ten aanzien van de situatie in Nederland. De WHO maakt zich er helemaal geen zorgen over. Het AD-bericht wordt gewoon klakkeloos overgenomen door bijna alle andere media.’

Hoewel de KNOV ook verrast is door het bericht, zijn ze het bij de verloskundigenvereniging wel eens met een deel van de strekking ervan. ‘Het gestegen aantal inleidingen bij gezonde zwangeren is een punt van zorg voor verloskundigen’, zegt woordvoerder Lieke Montagne. ‘Bij een gezonde zwangerschap kun je een spontane bevalling afwachten. Bij pathologie bij moeder of kind weeg je een inleiding af met zijn voor- en nadelen. Gezonde zwangere vrouwen die om een inleiding vragen, moeten goed voorgelicht worden over de potentiële gevolgen van het inleiden, zoals verhoogde kans op pijnbestrijding, bloedverlies en een keizersnede. Op die manier kan de zwangere vrouw haar keuze beter afwegen.’

Volgens Guid Oei van gynaecologenvereniging NVOG is er over het algemeen wél een goede medische reden voor een inleiding. Oei: ‘Het aantal inleidingen is sinds 2008 inderdaad gestegen. Dat is grotendeels een effect van de Hypitat-studie uit 2009. Uit dat onderzoek blijkt dat versneld bevallen beter is bij een verhoogde bloeddruk in de laatste fase van de zwangerschap. Nederland heeft een hoge perinatale sterfte ten opzichte van andere Europese landen. Als gynaecologen zijn we erg alert op dingen die kunnen misgaan en bij zwangerschapshypertensie in de laatste zwangerschapsfase zal dus inderdaad sneller voor inleiding worden gekozen.’

In Medisch Contact verschijnt deze week een betoog van neuroloog Jan Bonte naar aanleiding van de bevalling van zijn vrouw. Deze bevalling, van hun derde kind, zou worden ingeleid vanwege zwangerschapshypertensie met 39 weken en beargumenteerd op basis van de Hypitat-studie. Bonte heeft zijn twijfels over de studie, onder meer omdat de bloeddruk niet steeds op dezelfde manier wordt gemeten. Hypitat-onderzoekers Corine Koopmans en Mariëlle van Pampus stellen naar aanleiding van het artikel van Bonte dat de keuze voor inleiding wél een goede keuze was.

Simone Paauw

Artikel van Bonte en reactie van de Hypitat-onderzoekers: Onbewezen behandeling, nodeloze onrust (inloggen vereist, registreer hier)

Lees meer:

© iStock
© iStock
Nieuws perinatale sterfte bevalling
  • Simone Paauw

    Simone Paauw interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.