Laatste nieuws
1 minuut leestijd
Praktijkperikel

Onverantwoorde vraag

2 reacties

Tijdens een recent kraambezoek zit de verse moeder er twee dagen post partum erg bleek en slapjes bij. Ze was wegens een niet vorderende uitdrijving naar het ziekenhuis vervoerd voor een oxytonine-infuus. Er werd een gezonde dochter geboren, maar door een atone uterus verloor ze daarna 1500 cc bloed.

Vlak voor ontslag de volgende morgen werd haar gevraagd of ze wilde deelnemen aan het WOMB-onderzoek (Well being of Obstetric patients on Minimal Blood transfusions), waarbij wordt gekeken of pas bevallen vrouwen met een Hb tussen de 3 en de 5 beter af zijn met een bloedtransfusie of met staaltabletten.

Ze had niet geslapen die nacht, was erg moe en zette een handtekening. Ze ging naar huis met een Hb van 3,7 en met een recept voor staaltabletten, maar zonder een kopie van het getekende document en zonder informatie over het onderzoek (met bijvoorbeeld een telefoonnummer). Ze denkt dat de slapte, de duizeligheid en het alleen maar op bed kunnen liggen, bij een bevalling horen.

Hoe kan de medisch-ethische commissie het verantwoord vinden een vermoeide, pas bevallen jonge moeder met een Hb van 3,7 zonder de aanwezigheid van de vader vlak voor het ontslag een dergelijke vraag te stellen?


Correspondentieadres: redactie@medischcontact.nl

Klik hier voor alle bijdragen in de rubriek Praktijkperikelen

Praktijkperikel
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • B.W. Prick

    , Rotterdam

    Aanvullende reactie:
    De WOMB studie (Well being of Obstetric patients on Minimal Blood transfusions) onderzoekt het klinisch probleem van de kraamvrouw met een acuut ontstane anemie: is zij beter af zonder danwel mét bloedtransfusie? De transfusie tr...iggers bij kraamvrouwen zijn nog onvoldoende duidelijk.
    In Nederland is de variatie in het transfusiebeleid bij kraamvrouwen met een anemie groot en bestaan er geen richtlijnen voor deze specifieke populatie.
    De WOMB studie hoopt een antwoord te vinden op de vraag of kraamvrouwen met een acuut ontstane anemie een bloedtransfusie moeten krijgen.

    De WOMB studie is een multicenter studie waaraan 37 ziekenhuizen deelnemen. Kraamvrouwen, die tijdens de bevalling = 1 liter bloedverlies hebben gehad, worden gerandomiseerd voor het al dan niet ontvangen van een bloedtransfusie. De deelnemers worden gedurende zes weken met kwaliteit-van-leven vragenlijsten gevolgd. Na inclusie krijgen deelnemers een map mee met de vragenlijsten en patiënteninformatie, welke ook contactgegevens bevat. De beoogde 500 patiënten zijn bijna geïncludeerd. Gelukkig waren ons tot op heden nog geen ernstige klachten ter ore gekomen.

    In de rubriek 'Praktijkperikelen' wordt beschreven dat een WOMB deelneemster geen informatie en contactgegevens mee naar huis had gekregen. Wij vinden het erg vervelend dat er door onze groep mogelijk een fout is gemaakt.
    De schrijfster vindt dat het verkrijgen van informed consent zo kort na een partus ethisch onverantwoord is. De patiënte lijkt in deze situatie overrompeld door de korte bedenktijd maar helaas kunnen we dit niet meer nagaan. Mocht dit het geval zijn, dan betreuren we dat uiteraard.
    Tenslotte heeft de WOMB studie als exclusie criterium de aanwezigheid van anemische klachten zoals orthostatische klachten, tachycardie, collaps, etc.
    Het is niet bekend of deze klachten al bij de inclusie voor de studie aanwezig waren. Hiernaast biedt de studie altijd de mogelijkheid om bij secundair ontstaan van klachten alsnog een bloedtransfusie te geven.

    Hopend eventuele onduidelijkheden te hebben kunnen ophelderen,

    Met vriendelijke groet, namens de WOMB projectgroep,

    B.W. Prick, arts onderzoeker
    Dr. J.J. Duvekot, projectleider

  • B.W. Prick

    , Rotterdam

    De METC van het ErasmusMC is de eerst beoordelende METC van onze studie.
    De WOMB studie is geinitieerd in 2004 omdat het transfusiebeleid in het kraambed in de verschillende Nederlandse ziekenhuizen een grote variatie heeft. Het al dan niet geven van... een bloedtransfusie lijkt met name af te hangen van het ziekenhuis of de mening van dienstdoend arts. De grote variatie in het beleid werd middels een enquete onderzoek bevestigd.
    Voor deze specifieke populatie bestaat tot op heden helaas geen richtlijn. Het is tot op heden niet bekend wat het beste beleid is bij de jonge, gezonde kraamvrouw die geen fysieke klachten heeft. De WOMB studie doet onderzoek naar de transfusie indicatie in deze specifieke populatie.
    Graag willen wij benadrukken dat patienten in onze studie niet direct na de bevalling gevraagd worden, zoals wellicht nu gedacht wordt. Patienten krijgen studie informatie 12-24 uur na de bevalling. Het belangrijkste exclusiecriterium is de aanwezigheid van fysieke klachten. Dit houdt in dat patienten die anemische klachten hebben, zoals onder andere orthostatische klachten of collapsneiging, niet in aanmerking komen voor de studie.
    Er is voor gekozen om geen informed consent voor de partus te vragen omdat op die manier veel vrouwen onnodig ongerust worden gemaakt.
    Bloedverlies van tenminste één liter komt bij ongeveer 5-% van de bevallingen voor maar niet al deze vrouwen komen hierna in aanmerking voor de WOMB studie. Bij het vragen van informed consent voor de partus zou je dus bij tenminste 94% van de gevraagde vrouwen onnodige ongerustheid creeren.

    Babette W. Prick
    arts-onderzoeker WOMB-studie
    mede namens dr. J.J. Duvekot

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.