Geen nieuwe middelen voor huisarts
4 reactiesgeneesmiddelen
Aardverschuiving in farmaceutische innovatie slecht voor eerste lijn
Farmaceutische innovatie richt zich tegenwoordig vooral op de specialist. Daardoor krijgen huisartsen steeds minder nieuwe geneesmiddelen tot hun beschikking. Over de nieuwe specialistische middelen worden ze bovendien niet geïnformeerd.
Nieuw geregistreerde geneesmiddelen met een nieuw werkzaam bestanddeel (new chemical entity, NCE) werden tussen 1988 en 1995 vermeld op de site van het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG). In 1995 nam de Europese registratie-autoriteit EMA deze taak over. Zodoende beschikken we over een overzicht van 25 jaar farmaceutische innovatie.
Nieuwe geneesmiddelen kunnen vooral geïndiceerd zijn voor gebruik in de eerste lijn, maar ook bedoeld zijn als specialistisch geneesmiddel. Dit wordt vermeld in paragraaf 4.2 van het European Public Assessment Report (EPAR). Een voorbeeld: het EPAR van vandetanib (Caprelsa, geregistreerd 17 februari 2012) vermeldt: ‘De behandeling moet worden gestart en gecontroleerd door een arts met ervaring in het behandelen van MTC (medullaire schildklierkanker), het gebruik van anti-kankergeneesmiddelen en het beoordelen van elektrocardiogrammen (ECG).’ Via deze aanwijzing is het middel dus uitgesloten van het therapeutisch arsenaal van de huisarts.
Armoe
Figuur 1 laat zien hoeveel NCE’s jaarlijks worden geregistreerd en dus in principe beschikbaar komen. Figuur 2 toont het percentage van de nieuwe middelen bedoeld voor prescriptie door de huisarts. Dat percentage vertoont sinds 1990 een duidelijke daling. In 2011 was het nog slechts 10 procent: van de 30 nieuwe geneesmiddelen waren er 3 voor de huisarts en 27 voor de specialist.
In figuur 3 worden de NCE’s uit de willekeurig gekozen jaren 1990 en 2010 met elkaar vergeleken. De gigantische verschuiving is hier goed te zien: in 1990 was de overgrote meerderheid van de NCE’s primair bedoeld voor prescriptie door de huisarts, in 2010 is er armoe voor de eerste lijn.
figuur 1. Aantal geregistreerde geneesmiddelen met nieuw werkzaam bestanddeel
Deze cijfers betreffen eerste registraties; uitbreidingen van indicaties of toedieningsvormen zijn niet meegenomen. Niet al deze middelen worden daadwerkelijk op de Nederlandse markt geïntroduceerd.
*prognose
figuur 2. Aandeel nieuwe geneesmiddelen voor de huisarts
Er zit een duidelijke dalende lijn in het percentage van de middelen met een nieuw werkzaam bestanddeel dat kan worden voorgeschreven in de eerste lijn.
figuur 3. Beschrijving NCE’s 1990 en 2010
Het is logisch dat het teruglopen van het jaarlijkse aantal nieuwe eerstelijnsgeneesmiddelen ook consequenties heeft voor de geneesmiddelenomzet. Zo was in 2011 de omzet van de eerstelijnsgeneesmiddelen die in 2000 en 2005 op de markt kwamen respectievelijk 166 miljoen en 10 miljoen euro, terwijl de omzet van nieuwe middelen uit 2010 in 2011 niet boven de 100.000 euro uit kwam. Dat nieuwe geneesmiddelen voor een kostenexplosie zouden zorgen, gold dus anno 2011 zeker niet voor de huisartsmiddelen.
Zijlijn
Behalve de daling van het aantal nieuwe eerstelijnsmiddelen is er nog meer aan de hand. Huisartsen worden niet geïnformeerd over de nieuwe specialistische geneesmiddelen. Een patiënt die – bijvoorbeeld vanwege de kans op ernstige bijwerkingen – aarzelt of hij een door een specialist voorgestelde behandeling met een nieuw specialistisch middel moet aangaan, kan daarover dus bij zijn huisarts geen advies meer vragen. De huisarts verdwijnt op dit punt naar de zijlijn.
Het kan niet anders dan dat deze ontwikkelingen consequenties hebben voor de relatie
van de huisarts met de patiënt en met specialisten. En uiteindelijk voor de status van de huisarts.
Adri Steenhoek, emeritus hoogleraar specialistisch geneesmiddelenbeleid
Correspondentieadres: steenhoek@bmg.eur.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl
Geen belangenverstrengeling gemeld.
<b>Download artikel (PDF)</b>
jaar
generieke naam
handelsnaam
indicatie
specialistisch
1990
fluconazol
Diflucan
schimmelinfecties
nee
1990
ramipril
Tritace
hypertensie
nee
1990
amlodipine
Norvasc
hypertensie
nee
1990
pravastatine
Selektine
hypercholesterolemie
nee
1990
alfuzosin
Xatral
benigne prostaathyperplasie
nee
1990
kunstspeeksel
Saliva Orthana
xerostomie, hyposalie
nee
1990
quinapril
Acupril
hypertensie
nee
1990
isradipine
Lomir
hypertensie
nee
1990
idarubicine
Zavedos
AML; ALL
ja
1990
buflomedil
Loftyl
claudicatio intermittens
nee
1990
clodronaat
Bonefos/Ostac
M. Kahler; oncol. hypercalciëmie
ja
1990
itraconazol
Trisporal
schimmelinfecties
nee
1990
alprazolam
Xanax
angst; spanning
nee
1990
teicoplanin
Targocid
ernstige infecties; periop. profylaxe
ja
1990
clarithromycine
Klacid
luchtweginfecties
nee
1990
fluticason
Flixonase
rinitis
nee
1990
olbetam
Olbetam
hyperlipoproteïnemie
nee
2010
besilesomab
Scintimun
botscintigrafie
ja
2010
corifollitropin
Elonva
IVF
ja
2010
silodosin
Silodyx, Urorec
benigne prostaathyperplasie
nee
2010
eltrombopag olamine
Revolade
ITP
ja
2010
ofatumumab
Arzerra
CLL na fludarabine en alemtuzumab
ja
2010
pazopanib
Votrient
niercelcarcinoom
ja
2010
roflumilast
Daxas; Libertek; Daliresp
COPD
ja
2010
pitavastine
Livazo
hypercholesterolemie
nee
2010
velaglucerase alfa
VPRIV
M.Gaucher
ja
2010
vernakalant
Brinavess
cardioversie (atriumfibrilleren)
ja
2010
asenapine
Sycrest
manie (bipolaire stoornis)
ja
2010
regadenoson
Rapiscan
myocardperfusie scan
ja
2010
conestat alfa
Ruconest
angio-oedeem
ja
2010
ticagrelor
Brilique; Possia
atherosclerose preventie
ja
In 1990 waren 14 van de 17 NCE’s bedoeld voor de eerste lijn, in 2010 slechts 2 van de 14.
G.W.A.M. Bles
huisarts
Geen nieuwe middelen voor de huisarts.
Verwondert las ik het artikel van collega Steenhoek.
De huisarts zou niet meer op de hoogte zijn van nieuwe middelen en er komen geen nieuwe middelen voor de eerste lijn.
Een paar opmerkingen had ik daarover.
Ik... vind het heerlijk niet meer de onzin van de industrie te moeten aanhoren over nieuwe zogenaamde innovaties. Dit vind ik een prachtige ontwikkeling en het zet juist de huisarts wel op de kaart ten aanzien van zinvolle en niet zinvolle prescriptie cq veilige versus onveilige medicatie.
Geen financieel-economische verbindingen met de industrie is een groot goed. De tweede lijn kan daar echt nog wat van leren.
De terughoudendheid van de huidige generatie huisartsen ten aanzien van nieuwe prescripties is naar mijn mening best care !
Informatie in deze tijd is heel goed te verkrijgen middels het zeer realistische GEBU met MFM of gewoon het farmacotherapeutisch kompas onder de knop van de PC en direct durante het consult beschikbaar en wat dacht collega Steenhoek van de informatie die de huisarts ontvangt van de tweede lijn en dan is er ook nog een FTO.
De scheiding van middelen voor de tweede en eerste lijn is mij ook niet duidelijk. Waar collega Steenhoek wel gelijk in heeft dat er weinig echte innovaties beschikbaar komen.
Ik zie de relatie met de status van de huisarts dus ook helemaal niet en maak mij over veel zaken zorgen in de zorg maar zeker niet over de kennis over medicatie en de samenhang met onze status.
G.W.A.M.Bles huisarts Rhoon
J. Slaa
huisarts met pensioen, HARDERWIJK
Rare competitie, huisarts of specialist. En is 3 van 27 30%?
E.J.M. Frölke
huisarts, DORDRECHT
Mag ik de verontruste collegae melden:
Het geneesmiddelen bulletin biedt uitstekende informatie over échte innovatie.(zie ook de prachtige website)
Het FTO in mijn huisartsengroep werkt ook erg goed.
Dus... wie is nu niet goed geinformeerd?
L.P.J. Stelder
huisarts, Zaandam
Ik kan me heel goed voorstellen dat de farmaceutische industrie de huisarts links laat liggen.
In de loop der jaren is er een top-down 'Kremlin' cultuur onstaan, mede gevoed door standaardenbeleid van de NHG, de huisartsenopleiding, het GeBu, het NTV...G en H&W waarin het, zacht gezegd, not done is om claims van de industrie over gunstige effecten van nieuw ontwikkelde medicijnen, ook maar enigszins serieus te nemen. De industrie wordt in NL à priori als 'besmet' beschouwd. Wat overblijft is een verkrampte cultuur waarbij alles bij het oude blijft, er geen cent mag worden uitgegeven, en evidence uit het buitenland moet komen. Daarbij worden veronderstelde risico's van nieuwe middelen als een probleem beschouwd dat De Specialist maar moet oplossen. Het verbaast me dat er überhaupt nog geneesmiddelenonderzoek mogelijk is in NL. Ik zou me als ik ik werkzaam zou zijn bij de industrie ook niet kunnen voorstellen hoe hier verandering in te brengen is; en als ik bij de industrie zou werken, zou ik zeggen 'die gekke huisartsen in NL, laat maar zitten, verspilde moeite (geld)'.