Laatste nieuws
Ben Crul
3 minuten leestijd
Hoofdredactioneel

De bovenste beste

Plaats een reactie

Al in onze wieg begint het - weliswaar via onze ouders - : de competitie, de wedloop, de vergelijking. Wie is de mooiste baby? Wie heeft de mooiste kamer? Wie draait zich het eerst om en wie is het snelst zindelijk? Veel gepoch van ouders en complimentjes op het consultatiebureau. Ons hele verdere leven gaat dat ‘vergelijken met de ander’ door. Gedurende de schooljaren, op het werk en ook privé. Bij het sporten is de competitie, de onderlinge vergelijking de grootste drijfveer. Het kost ons heel wat zweetdruppels, ergernissen, teleurstellingen, maar geeft ons ook weer plezier en voldoening. Vooral als je ergens goed in bent. Kun je je dan na je pensionering aan al die wedijver onttrekken? Nee, want dan worden er toch ook weer prijzen uitgeloofd voor de fraaiste tuin. En op de ‘50+ Beurs’ strijden we om tot de meest sexy 50-plusser te worden uitgeroepen.

Waarom doen we daar eigenlijk allemaal aan mee? Is het niet actief als fanatiek deelnemer, dan toch als lezer van al die rangen, standen en competities. Waarom doen we die lijstjes niet gewoon af als flauwekul, zeggen we dat er appels met peren worden vergeleken en gedragen we ons daar dan ook naar? Op alle competitieve fronten, ook in de gezondheidszorg. Als het weekblad Elsevier echter de uitkomst van het ‘beste Nederlandse ziekenhuis’ bekendmaakt, bekritiseert de hekkensluiter stelselmatig de meetmethode en neemt de winnaar de uitslag trots op in het jaarverslag van zijn instelling.
Het gevaar van vergelijkende lijstjes is dat de (matige) onderbouwing snel in het geheugen wegzakt of zelfs niet eens wordt genoemd, maar dat de naam van de nummer 1 wel blijft hangen. Het inmiddels opgeheven tijdschrift Medisch Vandaag verkoos bijna twee jaar geleden Agnes Kant en Herre Kingma als machtigste vrouw respectievelijk man van medisch Nederland. Zelf wisten ze toen en weten ze nu wel beter, maar je ziet die verkiezing toch steeds weer terugkomen. ‘De gezondheidszorg in Nederland zakt weg naar de grijze middenmoot - de 17e plaats volgens een lijstje van de Wereldgezondheidsorganisatie’, ‘Nederland is in Europa hekkensluiter wat betreft perinatale sterfte’. Berichten die het allemaal prima doen in de landelijke media. En de onderzoekers die de lijstjes opstelden, mogen het op de televisie allemaal nog eens komen uitleggen. Maar, zoals Van Mosseveld en Smit in hun bijdrage op bladzijde 1995 uitleggen, er zit - als het om rangorden gaat - heel wat kaf tussen het koren.

In Nederland blijkt het onmogelijk om een rangorde van beste dokters op te stellen. Wat in de Verenigde Staten de gewoonste zaak van de wereld is, is hier not done, merkten wij. Dokters zijn wel trots op de eigen sportprestaties (blz. 2004), de eigen publicaties (blz. 1978) of de eigen onderwijsprestatie (blz. 1987), maar oh wee als het om excellent professioneel handelen gaat. De medisch specialisten boycotten massaal ons onderzoek daarnaar (blz. 2008). Blijkbaar zijn ze naar buiten toe allemaal gelijk.


Het onderling vergelijken, het benchmarken, het niet gelijk-zijn, moet van minister Hoogervorst echter de kern van de toekomstige vraaggestuurde en marktgerichte gezondheidszorg worden. Verzekeraars zouden ook dolgraag wat differentiatie willen aanbrengen, zeggen ze met een grote mond.


Ik vind het eigenlijk wel prachtig dat u (op blz. 2008) massaal zegt: ‘Ammenooitniet, wij leveren dezelfde professionele kwaliteit van Delfzijl tot aan Maastricht en we laten ons niet via de etalage uit elkaar spelen.’ Dat is op zich prima. Maar ondertussen weet u natuurlijk drommels goed naar welke collega u toe moet, als er iets aan de knikker is. U laat zich niet door elke collega onderzoeken, diagnosticeren en opensnijden. U heeft in de een meer vertrouwen dan in de ander. U weet welke huisarts u moet aanraden als uw nieuwe buren u daarom vragen. Ook in de artsenopleiding heeft u al snel een arts in het vizier als rolmodel.


Zodra het echter allemaal niet meer zou uitmaken naar welke collega u met uw eigen kwaal gaat, omdat al uw collega’s even vaardig en aardig blijken te zijn, hebben Hoogervorst en de verzekeraars geen poot meer om op te staan met hun ‘kijk, vergelijk en kíes’-systeem.

Rangorden zijn echter ook een intern kwaliteitssyteem; zwakkere broeders worden gestimuleerd zich te verbeteren. Dat tonen ziekenhuizen en universiteiten aan.

'Al uw collega’s zijn even vaardig en aardig'

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.