Ontzag voor de cardioloog
Plaats een reactieHet was een mooie lenteavond. Ik zat tegenover een grote, dikke man, zilveren brilletje op de neus, overhemd over de broek en gezeten in een brede, rieten fauteuil aan de rand van een zwembad. Naast hem brandde een vuurkorf maar ik zat te veraf om van de warmte te kunnen genieten.
Een paar weken eerder was ik begonnen een bedrijfsgezondheidsdienst op te zetten en ik had de secretaresse van de belangrijkste cardioloog van de regio gebeld voor een afspraak. Misschien zou hij een assistent hebben die voor mij het eerste jaar ecg’s zou willen lezen.
Ik had deze avond bij hem thuis mogen komen. Ik was door een dienstmeisje ontvangen bij het elektrische hek. Ik had al een beetje opgezien tegen een ontmoeting met de grote man en door deze ontvangst was ik nog meer onder de indruk.
Hij begroette mij bijna joviaal en wees naar zijn zwembad. ‘Laten we daar maar gaan zitten; het weer is er naar.’ Hij pakte de enige gemakkelijke stoel en wees mij een soort smeedijzeren krukje – of was het een plantentafeltje? – in het gras naast het tegelpad. Het ding wiebelde alle kanten op toen ik ging zitten. Ik legde uit waarvoor ik kwam.
Omdat ik erg enthousiast was over mijn werk en doelstellingen was ik voor een moment mijn ontzag vergeten. Maar niet voor lang. Op berispende wijze begon hij aan een lang betoog dat in grote lijnen inhield dat bedrijfsgezondheidszorg een overbodige activiteit was en dat het maken en beoordelen van ecg’s uitsluitend een zaak was voor specialisten in het algemeen en cardiologen in het bijzonder.
En daar zat ik dan: als een schooljongen op een gammel krukje bij de hoofdonderwijzer op zijn troon. De collega straalde een zodanige arrogantie uit dat een discussie bij voorbaat gedoemd was tot mislukken.
Hoewel ik inmiddels de mij toebedeelde thee met een koekje nog niet op had, stond ik op en bedankte hem zonder inleiding voor de tijd die hij voor mij had vrijgemaakt. Hij knipperde niet eens met zijn ogen en maakte ook geen aanstalten op te staan. Ik liep naar het hek, dat zich vlak voor mij opende. Ik nam mij voor om de eerste collega’s die in dienst zouden komen direct naar een ecg-cursus te sturen.
Vele jaren later – de bedrijfsgezondheidsdienst was inmiddels arbodienst geworden – kreeg ik een uitnodiging voor zijn afscheidsreceptie. Vergevingsgezind als ik ben, schudde ik hem daar de hand. Hij dankte mij voor mijn bezoek. ‘Ik had u graag eens willen ontmoeten’, zei hij. ‘De bedrijfsgezondheidszorg is toch een belangrijke eerstelijnszorg!’
Ik knikte en wenste hem een goede pensioentijd toe. Maar in de auto onderweg naar huis beleefde ik nog eens de ontmoeting van lang geleden: daar, scheefgezakt in de aarde aan de rand van het water bij een knetterend vuur onder een heldere lentelucht.
Teun Lunshof, bedrijfsarts
««« Aarde, water, lucht en vuur
- Er zijn nog geen reacties