Toys for the boys (en girls)
Plaats een reactieGezondheidszorggoeroe’s slingeren regelmatig onheilspellende berichten de wereld in dat zorg te duur wordt en we de komende jaren toch echt keuzes moeten maken. Daarmee bedoelen ze dat we moeten beknibbelen op verzekerde zorg en bepaalde zaken niet meer moeten aanbieden aan iedereen. Rantsoeneren dus.
Maar zouden we alvorens te rantsoeneren niet eerst alles moeten doen om alle verspilling uit onze gezondheidszorg te slopen? Gezondheidseconomen publiceren dat 10 tot 20 procent van de zorgkosten eigenlijk verspild geld betreft, variërend van onnodige of futiele zorg tot dubbelopzorg, en van onbegrijpelijke prijzen voor dure geneesmiddelen en hulpmiddelen tot tijdverslindende bureaucratie. En geen enkele gezondheidszorgmedewerker heeft economen nodig om die verspilling dagelijks aan den lijve te ondervinden.
Een typisch Nederlandse vorm van geldsmijterij is onze ontembare voorliefde voor peperdure apparaten. Door concurrentiedrang opgelegd door ons zorgstelsel, vrijwel volledige autonomie van ziekenhuizen, en niet te vergeten de grote invloed van medisch specialisten op het ziekenhuisbeleid, is er een onstilbare honger naar steeds meer scanners, robots, tig-tesla-MRI’s en ander roestvrijstaal. En moet de directie dan toch telkens weer zwichten voor druk vanuit de medische professie en soms gerechtvaardigde maar vaker onjuiste argumenten dat al die peperdure spulletjes echt héél nodig zijn. Waarbij ze zichzelf voor de gek houden met de meest ridicule businesscases, uitgaande van niet-realistische patiëntenstromen, fantasierijk wensdenken over toekomstige vergoedingen door zorgverzekeraars en uit hun verband getrokken wetenschappelijke ontwikkelingen. En er is helemaal niemand die kritisch kijkt wat patiënten nu eigenlijk werkelijk nodig hebben of die een serieuze nationale capaciteitsberekening uitvoert.
Die scanners staan het grootste deel van het etmaal niks te doen
Inmiddels hebben we in Nederland ongeveer (we weten het namelijk niet eens precies) honderd PET-scanners opgesteld waar het in Engeland prima gaat met slechts tachtig en ook Duitsland met circa honderdtwintig apparaten geen capaciteitsproblemen kent. Die Nederlandse scanners staan dus ook het grootste deel van het etmaal niks te doen. En delen met je buren 25 kilometer verderop is kennelijk nooit een overweging. Ook tel je als ziekenhuis niet mee als je slechts één in plaats van twee operatierobots hebt, waarbij – op een enkele indicatie na – het bewijs dat je daarmee iets goeds doet voor patiënten op relevante uitkomsten flinterdun is. Maar die per stuk wel anderhalf miljoen kosten en vrijwel elke financieel directeur in Nederland knallende hoofdpijn bezorgen door onbetaalbare disposables. Verder hebben we tegen een slordige 200 miljoen euro een waanzinnig drietal protonentherapiecentra gebouwd (relatief gezien meer dan het dubbele van elk ander Europees land) die elk door een te laag patiëntenaanbod niet rendabel te exploiteren zijn. En waarom moet er op elke straathoek een volautomatische laboratoriumstraat staan met de meest geavanceerde ultrasnelle analyzers waarmee we met gemak de helft van al het bloedonderzoek in België erbij zouden kunnen doen?
Het zijn voor een groot deel toys for the boys (en girls) die met veel overtuigingskracht telkens maar weer de ziekenhuisbesturen verleiden tot het doen van investeringen die vaak onnodig zijn, maar wel een flink beslag leggen op de financiën van het ziekenhuis. En daarbij wellicht voor veel patiënten nuttiger zaken verdringen. Er is geen tekort aan geld in de zorg, er is een teveel aan verspilling waar we veel meer aandacht aan moeten besteden. En wat minder ultradure glimmende machines in onze ziekenhuizen lijkt daarbij een tamelijk eenvoudige stap.
Meer van Marcel Levi:- Er zijn nog geen reacties