Blogs & columns
Bert Keizer
Bert Keizer
4 minuten leestijd

Catch-22

Plaats een reactie

Zonder handschoenen


Bert Keizer


Catch-22


Op 4 maart was het zeven jaar geleden dat Karel van het Reve stierf. Daarom weet ik dat collega H., die grote bewondering had voor hem, mij enkele jaren daarvoor moet hebben opgezocht met de terloopse vraag wat haar kansen waren op euthanasie. De vraag kwam niet uit de lucht vallen, want zij leed aan de ziekte van Parkinson, net als Van het Reve, en zijn laatste column in Het Parool, die hij afsluit met een ontroerend ‘vaarwel’ aan de lezer, had haar danig aangepakt. Van het Reve beschrijft dat hij het niet langer meer kan, een stukje schrijven. Als hij bijvoorbeeld iets wil vertellen over Christian Vulpius, de broer van Goethes latere echtgenote, ontschiet die naam hem steeds: ‘Ik weet opeens niet meer van welke tijd­genoot van Goethe mij de naam ontschoten is. Eckermann? Zoon August? Frau von Stein? Terwijl ik wanhopig probeer althans de naam Goethe vast te houden, raak ik die naam ook al kwijt en weet ik niet meer over welke tijdgenoot van wie ik wat wil schrijven. Ik zink weg in een poel van vergetelheid. Vaarwel.’


Ja, dat greep haar aan, omdat zijzelf eveneens met fikse geheugenproblemen kampte. Ze was 78 en had het wel gezien hier. Zij wilde een keurige preventieve suïcide om zichzelf op die manier tijdig uit het Parkinson-verhaal te kunnen schrijven. ‘Ik heb eens wat in de nu volgende hoofdstukken gebladerd,’ zei ze, ‘en ik pas ervoor. Wat de rest van de cast doet, is hun probleem.’ Waarmee ze aangaf dat wij gerust verder mochten leven.

Voordat ze haar huisarts een euthanasieverzoek zou doen, kwam ze voor de zekerheid even bij mij langs om dit paradoxale sollicitatiegesprek voor definitief ontslag goed door te nemen. Wij stuitten weldra op een probleem. Ongeveer anderhalf jaar terug was zij korte tijd psychotisch geweest door een overdosering van anti-Parkinson-medicatie. Iatrogene psychose, zeker, maar toch de hint dat er ergens bij haar een schroefje niet goed vastzat.



Erger nog was een episode van vijf jaar daarvoor toen ze na het overlijden van haar man een tijdje amitriptyline had geslikt. Nee, niet wegens aangezichtspijn, maar om een reactieve depressie. Ik heb haar uitgelegd hoe dit dikwijls werkt. Je vraagt je huisarts om euthanasie, en ook al voldoe je aan alle voorwaarden, je kunt het wel vergeten als hij een depressie wil uitsluiten. Want een verzoek om levensbeëindiging is een fraai diagnosticum voor een depressie. Net als in Joseph Hellers Catch-22: iedere piloot die een verzoek indient om niet langer mee te hoeven doen aan het krankzinnige bombarderen, toont door deze smeekbede zo veel inzicht in de situatie dat hij de geschikte man is voor het bombarderen. Evenzo, mutatis mutandis, bij een euthanasieverzoek, want dat komt voort uit depressie en moet dus worden geweigerd. Amerikaanse tegenstanders van euthanasie zijn dol op deze redenering.



H. ging naar haar huisarts, sprak de zaak door en verdomd, ze kreeg een antidepressivum mee, Remeron. Ze had het recept dankbaar in ontvangst genomen en er buiten een piepklein vliegtuigje van gevouwen. ‘Wat niet meevalt met die rotziekte. Maar wat moet ik nou?’, vroeg ze mij over de telefoon. Ik zei: ‘Nu moet je dit drie maanden slikken om te kijken of het helpt. Zo niet, dan gaat de huisarts rustig over naar het volgende type uit een andere groep. En zo de hele apotheek rond. Ik zweer je: die antidepressiva zijn nog lang niet op als jij en je doodswens in geen velden of wegen meer te bekennen zijn.’


Ze heeft het, keurig, zelf gedaan.

Maar H. was arts, was niet stervende en wist waar ze de mosterd kon halen.


Hoe vaak gebeurt het echter niet dat artsen na een euthanasieverzoek op zoek gaan naar een depressie? Het CVA is berucht in dezen, omdat wordt aangenomen dat alle CVA-patiënten aan een depressie lijden. Dus worden deze prachtpillen vaak protocollair voorgeschreven. Mijn 85-jarige mevrouw G. dreigde daar even voor te moeten boeten. Na haar CVA had ze acht maanden vergeefs bij ons geworsteld om weer te kunnen staan, en toen brak ze haar heup. Toen wilde ze niet meer verder. Wij hadden er niet zo’n probleem mee, maar de SCEN-arts spitte het antidepres­sivum op uit de status en kwam het mij melden met een gezicht alsof het om kinderporno ging.



‘Wat nu?’ Depressie uitsluiten natuurlijk. Psychodiagnostiek is immers heel ander spul dan somatische diagnoses. Je kunt een ileus niet weghouden als dat beter uitkomt.

Overigens wordt een euthanasieverzoeker ook wel zonder een hoogst compromitterende amitriptyline-episode voor depressief aangezien. Wat te denken van een psychiatrisch consult met de depressievraag bij een 87-jarige dame die stervende aan een pancreaskopcarcinoom om euthanasie vroeg? Psychiatrische voorgeschiedenis blanco. Ik zou zeggen: al hád ze een depressie, wie zou het op zich durven nemen bij een zo korte prognose qua levensduur een behandelingstraject tegen een depressie in gang te zetten?


De diagnose ‘depressie’ is op zich al problematisch en naar mijn mening vrijwel onmogelijk met enige vrucht te stellen op een sterfbed. Maar het is een ideale diagnose om van euthanasie af te komen. 



Bert Keizer



Klik hier voor het PDF van dit artikel



Lees alle bijdragen van Bert Keizer in het dossier

Zonder handschoenen

antidepressiva ziekte van parkinson depressie
  • Bert Keizer

    Bert Keizer is specialist ouderengeneeskunde en filosoof. Sinds 2016 is hij werkzaam voor het Expertisecentrum Euthanasie (voorheen: de Levenseindekliniek). Hij schreef maar liefst zeventien jaar voor Medisch Contact. Ook is hij columnist bij Trouw.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.