MRI verslaat mammografie

Een MRI-scan is een beter middel om ductaal carcinoma in situ (DCIS) op te sporen dan een mammografie. Dat blijkt uit een vergelijkend onderzoek dat is gepubliceerd in The Lancet van 11 augustus.

Radiologen van de universiteit van Bonn pasten vijf jaar lang beide methoden toe. Er werden 7319 vrouwen naar het academische centrum verwezen, van wie het mammogram en de MRI-scan door verschillende artsen zijn beoordeeld. Bij 167 vrouwen werd de diagnose DCIS gesteld en bevestigd door pathologisch onderzoek van een biopt.

Met behulp van mammografie werden 93 vrouwen (56%) met DCIS geïdentificeerd, met MRI-scans 153 vrouwen (92%). Van de 89 gevallen van hooggradige DCIS, die potentieel het meeste risico op borstkanker geven, werden er 43 (48%) gemist met mammografie. Met MRI-scans kwamen bijna alle gevallen van hooggradige DCIS, namelijk 87 van 89 (98%) aan het licht. De twee gemiste gevallen zijn gevonden via een mammografie.

In een redactioneel commentaar stellen radiologen Carla Boetes en Ritse Mann van het UMC St Radboud dat MRI zoveel beter is dan mammografie, dat het niet langer moet worden gezien als een additionele methode, maar een plek verdient als zelfstandige diagnostische methode voor borstkanker. De wetenschappelijke onderbouwing daarvoor moet volgens hen worden geleverd in een grote multicenter screeningstrial waarin mammografie met MRI wordt vergeleken. << RC

The Lancet 2007; 370: 485-92 en 459-60