Laatste nieuws
Robert Kreis
6 minuten leestijd
covid-19

De zorg mag niet nog eens zo ontwricht worden

Om klaar te zijn voor een volgende pandemie is reservecapaciteit noodzakelijk

6 reacties
Getty Images | In IFEMA, een groot congrescentrum in Madrid, werd het grootste noodhospitaal van Europa opgezet.
Getty Images | In IFEMA, een groot congrescentrum in Madrid, werd het grootste noodhospitaal van Europa opgezet.

De pandemie bracht een acuut zorgtekort aan het licht. Om dat in de toekomst te voorkomen schetst Robert Kreis enkele scenario’s – als vertrekpunt om ons op toekomstige pandemieën voor te bereiden.

Dat de opvangcapaciteit bij de coronacrisis tekortschoot, kwam voor velen als een ver­rassing. De lange duur van de coronacrisis en de kolossale economische gevolgen, maken duidelijk dat we moeten nadenken over een reservecapaciteit in de zorg.

Voor de manier waarop over reserve­capaciteit gedacht kan worden, roep ik de cafébrand in Volendam in herinnering. Die gebeurtenis had opvallende logistieke overeenkomsten met de huidige coronacrisis.

Ter herinnering: in de nieuwjaarsnacht van 2001 ontstond een brand in een overvol Volendams café. Van de paar honderd brandwondenslachtoffers moesten er 120 direct of enkele uren later (kunstmatig) beademd worden. De opvang ging de capaciteit van de drie brandwondencentra te boven. Men was echter voorbereid op een dergelijke situatie. Volgens protocol werden de slachtoffers verspreid en ­opgevangen in regionale ziekenhuizen. Experts uit de brandwondencentra bezochten zo snel mogelijk alle ziekenhuizen en trieerden slachtoffers op ernst en noodzaak van direct transport naar en behandeling in een brandwondencentrum. Er waren zoveel slachtoffers dat de brandwondencentra direct hun capaciteit ­moesten uitbreiden wat ten koste ging van de reguliere zorg. Daarnaast werden ernstige patiënten naar brandwonden­centra in België en Duitsland gebracht. Al snel ontstonden ook tekorten aan medische hulpmiddelen zoals verbandmateriaal. Dit werd deels vanuit het ­buitenland aangevuld.

Hoewel we een van de duurdere zorgstelsels hebben, is de curatieve zorg ‘krap’ ingericht

Uiteindelijk bleek uit evaluaties dat deze aanpak succesvol en effectief was geweest. De afhandeling van de ramp had echter plaatsgevonden zonder juridische dekking en legitimering vanuit de overheid.

Onvoorbereid

In de aanloop van de coronacrisis had de overheid onvoldoende inzicht in de potentiële ernst van de situatie. De zorgcapaciteit van Nederland was beperkter dan in de ons omringende landen. Er was geen gezaghebbend protocol om patiënten die intensieve zorg nodig hadden vroegtijdig te spreiden en het was niet duidelijk wanneer en op basis van welke criteria moest worden getrieerd.

Gebrek aan voorbereiding leidt bij een ramp tot extra belasting van de mensen die de slachtoffers moeten opvangen. Daarnaast valt niet te ontkennen dat het marktgerichte denken in de zorg de infrastructuur, de capaciteit en voorzieningen van ons zorgstelsel heeft beperkt. De crisis heeft een paradox in de zorg aan het licht gebracht: hoewel we een van de duurdere zorgstelsels hebben, is de curatieve zorg zuinig en ‘krap’ ingericht in vergelijking met omringende landen.

Met ons spaarzame aantal van 1150 ic-bedden kunnen we de reguliere zorg bedienen. In het rapport van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) is een schema opgesteld hoe dit aantal volgens het harmonicamodel kan worden opgeschaald: door het aantal ic-bedden stapsgewijs uit te breiden van 1150 naar 1700. Echter, bij de uit­voering van het harmonicamodel wordt de reguliere zorg geleidelijk afgeschaald om personeel vrij te maken voor de bemensing van deze extra bedden. In Nederland was dit nog niet genoeg om de covid-19-pieken op te vangen. Bijna honderd patiënten zijn voor behandeling naar Duitsland over­gebracht. Daarbij komt nog dat door een tekort aan verpleegkundigen begin dit jaar 2021 slechts 900 van de 1150 ic-bedden operationeel waren (‘warme’ ic-bedden).

Om te voorkomen dat we bij een volgende megacalamiteit reguliere zorg (langdurig) moeten afschalen en het land langere tijd economisch op slot zetten, en omdat we in zo’n situatie geen structureel beroep willen doen op capaciteit in het buitenland, moeten we een systeem opzetten met operationele capaciteit in daarvoor aangegeven locaties. Kortom, we moeten in ons zorgstelsel reservecapaciteit inbouwen. Maar alle reservecapaciteit concentreren in één voorziening is kwetsbaar, zoals we weten van het calamiteiten­hospitaal in Utrecht. Bij de Volendam-ramp was deze voorziening niet bruikbaar doordat personeel en beademingsmogelijkheden niet acuut beschikbaar waren.

Reservecapaciteit inrichten

Voor de discussie bespreek ik drie mogelijke opties voor het inrichten van reservecapaciteit.

Optie 1

Eén landelijke instelling met bijvoorbeeld een capaciteit van duizend bedden. Het probleem is dat deze optie personeel-technisch onhaalbaar is. Immers, per bed zijn een à twee personeelsleden nodig, dus per 24 uur rond de vier à vijf personen. Je moet dus vier- à vijfduizend mensen mobiliseren om deze instelling te bemensen. Dit is zeker voor een tijdsduur van weken tot maanden – laat staan een jaar – logistiek onhaalbaar.

De meest aantrekkelijke optie is om per regio een calamiteiten­instelling te organiseren

Optie 2

Een andere optie is om voor alle ziekenhuizen in Nederland structureel een ic-reserve van bijvoorbeeld 20 tot 30 procent extra in bedden en personeel te financieren. Zo’n ic-capaciteit is vergelijkbaar met die in omringende landen. Het zal echter een probleem zijn om deze capaciteit voor calamiteiten ‘geoormerkt’ te houden. Dit model wordt door velen als niet wenselijk beschouwd, omdat hiermee een kostbare structurele leegstand wordt gefinancierd.

Optie 3

De meest aantrekkelijke optie is om per provincie of regio een calamiteiten­instelling te organiseren. Hiervoor zijn grote lege gebouwen nodig met een groot vloeroppervlak. Alle zorginstellingen in de regio verplichten zich om naar rato personeel aan te leveren voor de calami­teitenfunctie. Dit ‘extra’ personeel moet voor de calamiteitenfunctie geoormerkt worden. Daarnaast dient een bestand van beschikbaar ex-zorgpersoneel opgesteld te worden waarbij een eventueel verlopen BIG-registratie geen beletsel mag vormen. Er moet regelmatig worden geoefend in het gebruik van apparatuur en om ­vertrouwd te blijven met de locatie.

De instellingen krijgen hiervoor jaarlijks extra financiële middelen.

Voorwaarde is ook dat er voldoende zorgmateriaal is opgeslagen. Deze voorraad kan door het jaar heen circuleren in de zorginstellingen om te voorkomen dat de houdbaarheid verloopt.

Het gebruiken van grote ruimten is verpleeg­technisch het makkelijkste; alle patiënten bij een epidemie hebben immers dezelfde aandoening.

Voorwaarde is dat dit systeem een juridisch kader heeft en dat de uitvoering landelijk wordt aangestuurd. Immers, als een triageteam besluit dat patiënten getransporteerd moeten worden naar een centrale opvang- en behandeleenheid, dan moet daar geen discussie over ontstaan.

Het mislukken van de ad hoc ingerichte calamiteitenopvang in het Maastrichtse MECC en Rotterdam Ahoy is hieraan te wijten. Ook de mislukkingen in het buiten­land zijn te wijten geweest aan een ontbrekende centrale regie, of omdat de instellingen domweg veel te laat werden opgezet. Alleen in Engeland en Spanje waren de calamiteiteninstellingen ­succesvol. De capaciteit van het intensief gebruikte Madrileense congrescentrum IFEMA bedroeg zesduizend (!) patiënten. Op de dag van de opening stonden drieduizend patiënten op de wachtlijst en in totaal werden ruim vierduizend patiënten in het centrum behandeld.

Toekomstplan

Inmiddels is duidelijk de rekening van de steunmaatregelen ten gevolge van de corona-epidemie voor de periode ­2020-2021 rond de 46 miljard euro zal bedragen. Met een fractie van dit bedrag kun je een behoorlijke reservecapaciteit opbouwen. Dat vereist wel keuzes.

Stel je wilt duizend bedden aan reserve­capaciteit, verspreid over enkele regionale locaties. De bemensing is dan de belangrijkste beperking en grootste kostenpost. De benodigde vijfduizend gespecialiseerde verpleegkundigen dienen voor de calamiteiten­functie ‘geoormerkt’ te zijn en kunnen landelijk verdeeld worden over bestaande zorginstellingen. Daar de bruto­jaarlasten per persoon rond de 75.000 euro liggen, vereist dit een ­jaarlijkse investering van 375 miljoen.

Inmiddels gaan enkele grotere zieken­huizen hun aantal ic-bedden aanzienlijk uitbreiden. De vraag is hoe zinvol dit is. Diederik Gommers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, vraagt zich af of het niet verstandiger is om in te zetten op betere ramp­scenario’s en flexibele inzet van extra ­personeel, om de capaciteit op te schalen. Maar zomaar meer ic-bedden in de lucht houden, acht hij geen goed toekomstplan.

Bovenstaande ‘oplossing’ is verre van volledig en alleen bedoeld om een discussie over dit onderwerp aan te moedigen. 

auteur

Robert Kreis, oud-chirurg Brandwondencentrum Beverwijk, emeritus hoogleraar brandwonden­zorg VUmc

contact

robertwkreis@gmail.com

cc: redactie@medischcontact.nl

Concept advies IC’s: snel 1700 bedden structureel niet mogelijk én niet wenselijk. V&VN rapport 12-06-2020

Many field hospitals went largely unused will be shut down. NBC25news.com. 06-03-2021

Niemand weet wie de ongebruikte corona-ziekenhuizen in Ahoy en Mecc moet betalen. Trouw 23-05-2020

Spain shuts massive field hospital for COVID-19 patients. Global Business Daily 03-05-2020

Algemene Rekenkamer Coronarekening (editie 3) 01-04-2021

Uitbreiding IC-bedden vooral bij grootste ziekenhuizen. SKIPR 29-10-2020

Gommers: ‘Zomaar meer IC-bedden is geen goed plan’. SKIPR 12-01-2021

Meer over dit onderwerp
covid-19
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Mark Haverkort

    AIOS Chirurgie, Utrecht

    De auteur stelt dat tijdens de cafébrand in Volendam het Calamiteitenhospitaal met een reservecapaciteit van 200 bedden niet acuut beschikbaar was. Dit is een onjuiste weergave van de feiten zoals ook al door collega Lubbert aangegeven. Het beloop is... te lezen in het evaluatierapport van de inspectie voor gezondheidszorg. De nationale missie van het Calamiteitenhospitaal is de acute en initiële opvang van zwaargewonde patiënten of een grote groep lichtgewonde patiënten. Binnen 30 minuten is het ziekenhuis in staat orde in de chaos te scheppen door 200 gewonde patiënten op te vangen in een centrum wat hier logistiek op is gebouwd. Doel is hierbij de reguliere spoedzorg in de regio’s doorgang te laten vinden. Tijdens de Volendam ramp werd pas in de consolidatiefase contact gezocht met het Calamiteitenhospitaal. Omdat de vraag (langdurige opname van een aantal slachtoffers) niet overeenkwam met de doelstelling van het Calamiteitenhospitaal (eerste opvang en verspreiding slachtoffers) is het Calamiteitenhospitaal niet geopend maar zijn de betreffende patiënten opgenomen op de Intensive Care afdeling van het UMC Utrecht.
    Fundamenteel in de rampengeneeskunde is het verschil tussen flitsrampen, i.e. terrorisme, explosies, bedrijfsongelukken enerzijds en langdurige zorgcrises i.e. influenza, COVID-19, langdurig uitval van ziekenhuizen of zorgcentra door interne calamiteiten en oorlogssituaties anderzijds. In het eerste geval is er sprake van een acute stijging van de zorgvraag, welke direct ontwrichtend werkt op de reguliere zorg. Tijdens een zorgcrisis zoals bij COVID-19 of een oorlogssituatie is er sprake van een langdurige behoefte aan extra zorgcapaciteit waarbij de tekortkomingen hem met name zitten in intensive care capaciteit met geschoold verpleegkundig personeel en in geval van oorlogssituaties in operatie capaciteit.
    Langdurige uitbreiding van capaciteit voor een eventuele zorgcrisis vraagt derhalve ook om andere oplossingen dan voorbereiding op flitsrampen.

  • Pieter Lubbert

    Chirurg Heerenveen, Groningen

    Uiteraard zien alle artsen de problematiek rondom de tekorten in het kader van een ramp of pandemie/ epidemie. Aan de andere kant is het kenmerk van een ramp ook dat je niet alle scenario’s kunt voorbereiden en vooral de veerkracht/ flexibiliteit in ...de organisatie moet gebruiken om oplossingen te vinden. Het argument om voor rampen geen gebruik te maken van een landelijke voorziening in de vorm van het centraal gelegen calamiteiten hospitaal (UMCUtrecht) wordt snel afgedaan met het argument dat dit ten tijde van de Volendam ramp niet beschikbaar was.
    Als AIOS chirurgie in het toenmalige AZU heb ik andere herinneringen aan die oudejaarsnacht van 2000. Het calamiteiten hospitaal is niet primair gevraagd om openstelling waardoor slachtoffers over een meerdere ziekenhuizen werden verspreid met gevolgen voor opsporing van familie en bundelen van expertise.
    Voordat we provinciale faciliteiten gaan openen verdient het mijns inziens aanbeveling om de beschikbare calamiteiten opvang in het calamiteiten hospitaal een vaste plaats te geven in de ramp opvang. Ook als deze ramp buiten de regio Utrecht plaats vindt. Nederland is klein genoeg om de patiënten naar midden Nederland te transporteren. Het operationeel houden van deze faciliteit is een taak op zich en het lijkt niet efficiënt om dit op meerdere plaatsen in Nederland uit te voeren.
    De discussie over de in Nederland steeds efficiëntere en daardoor schralere zorg met als gevolg een zeer beperkte capaciteit specifiek voor de Intensive Care zorg moet zeker gevoerd worden. Maar niet met het argument dat het Calamiteiten Hospitaal niet beschikbaar is of niet voldoet voor de taak waarvoor zij in het leven geroepen is. Onbekend maakt wellicht onbemind bij sommigen.

  • J. Hulshof

    GGZ-arts, Wolfheze

    De corona-pandemie zal vast niet de laatste pandemie zijn. Het is aan de politiek om, in samenspraak met zorgverleners en zorgverzekeraars, hiervoor een werkwijze te vinden voor het creëren van structurele reservecapaciteit in de zorg, eigenlijk iets... zoals uitgewerkt in Optie 3. Afschalen van de reguliere zorg is ook niet de oplossing, dit schept misschien wel meer problemen dan dat het oplost. Door de marktwerking en de daaruit voortvloeiende efficiëntieslagen is het aantal in dienst zijnde zorgverleners, met name verpleekundigen, nu al minimaal en die kunnen eigenlijk niet aan de reguliere zorg worden onttrokken. Reservecapaciteit kun je ook nog creëren door financiële randvoorwaarden te scheppen waardoor het werk voor verpleegkundigen aantrekkelijker wordt, c.q. hun werk minder intensief en stressvol maakt, waardoor je in tijden van nood een aantal van hen kunt recruteren voor zoiets als zorg voor covidpatiënten en de overigen dan kunt inzetten voor efficiënt uitgevoerde werkzaamheden die minimaal nodig zijn voor de reguliere zorg. En o ja, by the way: wat heeft de overheid de laatste jaren gedaan aan de vermindering van al die adminstratieve taken en verplichtingen, waar niemand aantoonbaar qua gezondheid beter van is geworden?
    Linksom of rechtsom: het blijft altijd een geldkwestie. De vraag is dan waar je als samenleving dat geld aan wilt besteden. Als je geen extra geld wilt inzetten voor flexibilisering van zorg of creëren van een reservepool van medewerkers voor een pandemie, dan breng je als samenleving elders nog veel meer financiële offers door lockdown-maatregelen die nodig zijn om het aantal beschikbare ziekenhuisbeden en IC-bedden niet te overschrijden.

  • geert slock

    huisarts, sluis

    Mooie plannen, maar niemand in Nederland wil 1 cent betalen voor reservecapaciteit. Door 16 jaar marktwerking in de zorg is er structureel personeelstekort in de zorg, de meeste zorgverleners zijn dankzij het neoliberaal beleid al deskundig uitgeper...st. Veel vacatures zijn dermate onaantrekkelijk dat ze al jaren openstaan maar een structurele loonsverhoging om het probleem op te lossen blijft uit. De beleidsmakers vinden het leuker om in elke regio apart te gaan polderen en daar na eindeloos overleg tijdelijke noodoplossingen uit te rollen.

  • Bas Bens

    SEH arts, Groningen

    Als korte aanvulling aan de discussie zou er als snelle ‘extra handen’ aan bed ook gedacht kunnen worden aan de semi-artsen. De groep co-assistenten die aan het einde van hun opleiding zitten en stages lopen op verschillende afdelingen van zo’n 20 w...eken. Deze zouden geredigeerd kunnen worden naar de IC’s zonder dat ze direct gemist zullen worden binnen de reguliere zorg. Deze groep zal over het algemeen zich razendsnel kunnen aanpassen richting (basale) verpleegkundige zorg rondom deze groep patiënten en mn. de ICT technische zaken in een nieuwe omgeving.

  • Ralph J. de Wit

    Traumachirurg / militair chirurg , Enschede, Medisch Spectrum Twente

    Prof. Robert Kreis poneert zeker verstandige overwegingen en geeft een goede voorzet om nu echt te werken aan (inter-)nationale voorbereiding op toekomstige calamiteiten. Een toevoeging wil ik hierbij nog meegeven: zoek ook nadrukkelijk de samenwerki...ng met defensie. De krijgsmacht is bij uitstek gericht op organisatie en uitvoering in crisis omstandigheden. Civiel-militaire samenwerking is al meer dan 20 jaar een succesvolle formule, zowel in ziekenhuizen als ook daarbuiten. Defensie zoekt ook mogelijkheden om tijdens militair conflict ruimere klinische capaciteit beschikbaar te hebben; civiel-militaire coöperatie vergroot de mogelijkheden en reduceert de disutility.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.