Wees open over calamiteitenonderzoek
2 reactiesTRANSPARANTIE
Verstrek rapportages aan patiënt en familie
Zorgaanbieders zijn wettelijk verplicht calamiteiten te melden bij de IGZ, en deze vervolgens te onderzoeken. Maar lang niet alle ziekenhuizen delen de onderzoeksresultaten met de patiënt of diens familie. Dat zou wel moeten, bepleit hoogleraar gezondheidsrecht Johan Legemaate.
Onlangs werd ik benaderd door de familie van een patiënt bij wie zich een calamiteit had voorgedaan. Het ziekenhuis had de familie gevraagd om een interview in het kader van het calamiteitenonderzoek, zoals de IGZ-regels sinds 2013 voorschrijven. Maar het zei er wel bij dat het uiteindelijke rapport alleen aan de IGZ zou worden verstrekt. Om die reden besloot de familie het interview te weigeren. Na een ernstig incident meewerken aan een onderzoek waarvan je de uitkomsten niet te horen krijgt, stuitte hen tegen de borst. Ik kan die opstelling goed begrijpen.
Vrees voor procedures
De Kwaliteitswet zorginstellingen verplicht zorgaanbieders ertoe calamiteiten te melden bij de IGZ. Gangbaar is in zo’n geval dat een deskundige commissie van het ziekenhuis de calamiteit onderzoekt, volgens daarvoor bestaande methodieken. Dat onderzoek mondt uit in een rapportage, die het ziekenhuis aan de IGZ stuurt. Waarna de IGZ met een eindoordeel komt: is het onderzoek adequaat geweest en heeft het ziekenhuis de juiste lessen getrokken?
De in 2013 van kracht geworden Leidraad meldingen IGZ bepaalt dat de patiënt of, bij overlijden, diens nabestaanden over het onderzoek worden geïnformeerd en daarbij ook worden betrokken. Het is namelijk heel goed voorstelbaar dat zij informatie kunnen aandragen die belangrijk is voor de analyse van de calamiteit. De leidraad laat zich níet uit over de vraag of het rapport vervolgens ook aan de patiënt of diens familie moet worden gegeven.
Ik weet uit de praktijk dat er op dat punt grote verschillen bestaan tussen ziekenhuizen. Sommige sluiten het calamiteitenonderzoek af met een nagesprek met patiënt of familie, lichten het rapport toe en verstrekken er een afschrift van. Andere ziekenhuizen doen dat niet en sturen het rapport alleen aan de IGZ. Van de ‘terughoudende’ ziekenhuizen is mij bekend dat zij de rapportages niet verstrekken uit vrees voor juridische procedures of omdat de ‘veilig melden’-regels van toepassing worden geacht. Verstrekken van het rapport aan patiënt en familie zou de bereidheid van medewerkers om mee te werken aan calamiteitenanalyses ondermijnen. Deze argumenten vind ik niet zo overtuigend. Natuurlijk kan zo’n rapportage worden gebruikt in een juridische procedure, maar als het een goed rapport is, levert dat niet veel (extra) risico’s op. Het ziekenhuis kan er dan zelfs voordeel van hebben. Ik ben ervan overtuigd dat het niet verstrekken van die rapporten de kans op juridische procedures eerder vergroot dan verkleint. Ook het ‘veilig melden’-argument is hier naar mijn mening niet aan de orde.
Het verbod om meldingen te gebruiken in een juridische procedure tegen de melder is ontwikkeld voor het interne meldingssystemen van zorgaanbieders. Maar in het kader van de wettelijke calamiteitenmelding kan van ‘veilig melden’ geen sprake zijn. Immers, als de IGZ dat noodzakelijk vindt, horen ook de persoonsgegevens van de betrokken medewerkers te worden vermeld. Een calamiteitenmelding kan ertoe leiden dat de IGZ tegen een van hen, of tegen de instelling, stappen wil ondernemen. Dat gebeurt niet zo vaak, maar uitgesloten is het niet. Ook het Wetsvoorstel kwaliteit, klachten en geschillen zorg, dat naar verwachting dit voorjaar in de Eerste Kamer wordt behandeld, beperkt veilig melden – terecht – tot interne meldingssystemen van zorgaanbieders.
Wetsvoorstel
Genoemd wetsvoorstel legt tevens het recht van patiënten en hun nabestaanden op informatie vast. Art. 10 lid 3 bepaalt dat zij recht hebben op informatie over de aard en toedracht van incidenten met merkbare gevolgen. ‘Daarbij licht de zorgaanbieder de cliënt tevens in over de mogelijkheden om de gevolgen van het incident weg te nemen of te beperken’, aldus dezelfde bepaling. De gedachte van de wetgever is dat de gegevens over het incident in het patiëntendossier worden aangetekend. Maar als het gaat om calamiteiten, is het verstrekken van het calamiteitenrapport naar mijn mening ook een prima manier om aan art. 10 lid 3 te voldoen. Dat stelt wel eisen aan de opzet van het calamiteitenrapport. Daarin moeten dan zo feitelijk en zakelijk mogelijk de volgende drie zaken aan de orde komen: de omstandigheden van de calamiteit, de in het onderzoek gevonden oorzaken en de naar aanleiding daarvan getroffen verbetermaatregelen – zie daarover ook de Richtlijn calamiteitenrapportage van de IGZ uit 2013. Namen van medewerkers hoeven in het rapport overigens niet te worden vermeld. Als de IGZ daaraan behoefte heeft, kan ze die gegevens eventueel separaat opvragen. Logisch is ook dat de aan het rapport ten grondslag liggende stukken (zoals gespreksverslagen e.d.) niet worden verstrekt. Dat zou namelijk wel kunnen leiden tot een afname van de bereidheid tot medewerking aan calamiteitenonderzoeken. Een goed gemaakt rapport is zelfstandig leesbaar, ook zonder de onderliggende stukken.
Maatschappelijk belang
Naast het belang van patiënten en familie bij informatie over calamiteiten, is er ook een maatschappelijk belang. De roep om openheid over dingen die misgaan bij een behandeling klinkt in de samenleving steeds luider. Het ligt dan voor de hand dat zorginstellingen ook in meer algemene zin informatie bekendmaken over calamiteiten. Dat is de reden waarom in de Thematische Wetsevaluatie Bestuursrechtelijk toezicht op de kwaliteit van zorg (ZonMw, 2013) wordt aanbevolen dat zorgaanbieders na afronding van elk calamiteitenonderzoek op hun website een korte, geanonimiseerde, beschrijving van de calamiteit en de ‘lessons learned’ plaatsen. Het is eigenlijk merkwaardig dat dergelijke gegevens door vrijwel geen enkel ziekenhuis naar buiten worden gebracht.
Er valt dus nog wel wat te verbeteren aan het beleid inzake openheid bij calamiteiten. Het zou een goede zaak zijn als ziekenhuizen en andere zorginstellingen op dit punt kiezen voor de openheid die ik hier bepleit.
Johan Legemaate,
hoogleraar gezondheidsrecht AMC/UvA, Amsterdam
contact: j.legemaate@amc.uva.nl; cc: redactie@medischcontact.nl
Geen belangenverstrengeling gemeld
Lees meer
- Privacy zorgverleners bij melding beter beschermd (7 aug 2014)
- Richtlijn voor melden calamiteit (28 juli 2014)
- Lessen uit een calamiteit (2 mei 2012)
- IGZ hoeft gegevens over calamiteiten niet af te staan (18 mei 2011)
- Inspectie: leren van calamiteit (11 aug 2009)
<b>Download dit artikel (PDF)</b>
J Legemaate
Hoogleraar gezondheidsrecht,
Ik pleit er niet voor om calamiteitenrapporten te publiceren, maar om deze integraal te verstrekken aan patiënt of familie. Zij kunnen het rapport natuurlijk aan de krant geven, maar dat gebeurt in de ziekenhuizen die het rapport nu al verstrekken (w...aaronder het AMC) bijna nooit. En indien wel, wat dan nog? Willen we werkelijk verdedigen dat het risico dat de pers op de loop gaat met een goedgemaakt rapport zwaarder moet wegen dan het recht op inzage van patiënt/familie? Ik meen van niet. Reputatieschade is vervelend, en soms op niets gebaseerd, maar kan geen afbreuk doen aan de informatierechten van de patiënt.
H de Korte
internist, Meppel
Legemaate pleit op 19 februari j.l voor openheid rond de rapportage calamiteitenonderzoeken.
Als commissielid heb ik deelgenomen aan meerdere calamiteitonderzoeken. De benoemde argumenten zijn steekhoudend. Ik mis echter in het artikel van Legemaate ...één risico bij publicatie van een rapport.
Deze rapportages zullen zich door hun aard kunnen verheugen op speciale belangstelling van de pers. Helaas wordt berichtgeving rond dit soort onderwerpen dikwijls minder gestuurd door gedegen analyse maar eerder door emoties en sleuren zij in hun hype ook de politiek mee. Ik verwacht niet dat een zorgvuldige rapportage dit kan voorkomen. Ik zie bijvoorbeeld in geval van de fictieve conclusie dat in ziekenhuis X “ enkele protocollen niet altijd eenduidig zijn en daardoor een mogelijk risico op schade inhouden” al de krantenkop “protocollen ziekenhuis gevaar voor volksgezondheid” voor mij met in het kielzog van dit bericht kamervragen en onterechte reputatieschade voor het betrokken ziekenhuis.
Aangezien het artikel van Legemaate niet ontkomt aan dezelfde mechanismen nadert verplichte publicatie van calamiteitrapportage mogelijk op korte termijn. In dat geval zou ik willen pleiten voor een uitstel van publicatie tot één jaar voltooien van het rapport. Een goed functionerende organisatie heeft dan de aanbevelingen opgevolgd en kan terecht de publicatie eindigen met de zinsnede dat “de beschreven situatie inmiddels tot het verleden behoort.” De nieuwswaarde is dan geminimaliseerd terwijl het rapport wel beschikbaar komt ter verspreiding van “lessons learned.”
Het is uiteraard ongewenst de familie zo lang te laten wachten, er is echter geen bezwaar met hen wel kort na voltooien te spreken.