Sterfte jonge CVA-patiënten hoger dan gedacht

De jaarlijkse sterfte blijft langdurig verhoogd bij volwassenen die voor hun 50ste een CVA of TIA krijgen, blijkt uit onderzoek van Loes Rutten-Jacobs e.a. Het onderzoek verscheen in JAMA. De prognose voor deze patiënten is minder gunstig dan tot nu toe werd aangenomen.

De Nijmeegse onderzoekers volgen bijna duizend patiënten die tussen hun 18de en 50ste een CVA of TIA hebben gehad. Ze vergeleken de mortaliteit in de 20 jaar na het incident met de te verwachten sterfte van leeftijdsgenoten in de algemene bevolking.

Na de gemiddelde follow-up van 11,1 jaar was maar liefst een vijfde van de patiënten overleden. Daarvan was weer een vijfde de eerste maand al overleden. De 20-jaarsmortaliteit voor de patiënten die de eerste 30 dagen na het incident hadden overleefd, was na een CVA ongeveer 4 maal hoger dan voor leeftijdsgenoten. Voor TIA-patiënten was dat 2,6 maal hoger. De patiënten stierven vaak aan een cardiovasculaire aandoening (in het geval van TIA 34 procent, na een ischemisch CVA 55 procent, na een hersenbloeding 67 procent).

Tot nu toe leken mensen onder de 50 betere vooruitzichten te hebben na een CVA dan hun oudere lotgenoten, maar dat is waarschijnlijk gebaseerd op de betere kansen die ze hebben in de eerste maand. Meer, langdurigere en intensievere aandacht voor mogelijk onderliggend lijden en secundaire preventie is het devies.

Sophie Broersen

JAMA , 2013; 309: 1136-44 en 1171-2

JAMA interview (audio) met auteurs Frank-Erik de Leeuw Frank-Erik de Leeuw en Loes Rutten-Jacob

Lees ook:

• Steeds jonger een CVA
  
• Hoger risico op CVA door insulineresistentie
  
• Stenose meestal niet oorzaak van CVA