Sneller bestralen bij borstkanker

Hoe korter het interval tussen een borstsparende operatie en bestraling, hoe minder lokale recidieven optreden bij 65-plussers met borstkanker.

Dat is de uitkomst van een retrospectieve cohortanalyse van Rinaa Punglia c.s., die BMJ online publiceerde.

Van ruim 18.000 Amerikaanse vrouwen met borstkanker in stadium 0 tot II, is onderzocht of er een lokaal recidief optrad. De vrouwen waren ouder dan 65 jaar en hadden borstsparende chirurgie en bestraling ondergaan, maar geen chemotherapie. De gemiddelde follow-up was ruim vijf jaar.

Gemiddeld zaten er 34 dagen tussen de operatie en de start van de bestraling. Ruim een kwart van de vrouwen startte pas na zes weken. Verschillende factoren waren gerelateerd aan langer wachten, zoals een laag inkomen en een niet-blanke huidskleur. Na correctie voor klinische en sociaaldemografische factoren bleek een interval van langer dan zes weken geassocieerd met een verhoogde kans op lokale recidieven (hazard ratio 1,19). Maar de zeswekengrens was niet heilig: sowieso nam per extra dag het risico toe.

In Nederland wordt doorgaans binnen zes weken gestart met bestraling. In de Verenigde Staten bestaan aanzienlijke verschillen in hoelang vrouwen moeten wachten op radiotherapie. Sommige regio’s kennen wachtlijsten. De onderzoekers stellen dat nu in cijfers is uitgedrukt wat het gevolg hiervan is. SB

BMJ 2010; 34: c845, doi10.1136/bmj.c845:  Impact of interval from breast conserving surgery to radiotherapy on local recurrence in older women with breast cancer: retrospective cohort analysis

Meer nieuws