Laatste nieuws
Emma
3 minuten leestijd

Semi-arts

Plaats een reactie

‘Hoi, met Tim van de Eerste Hulp, het is echt een gekkenhuis hier.’ Ik lach. ‘Ik bedoel: bij wijze van spreken, maar kun je even langskomen voor een van mijn patiënten?’ Ja, natuurlijk, met plezier zelfs! Nu vallen er waarschijnlijk een paar mensen van hun stoel, want ik ben (op zijn zachtst gezegd) niet altijd even enthousiast geweest over de klinische geneeskunde. Echter, zonder in clichés te vervallen, ziet het leven als semi-arts psychiatrie er heel anders uit dan als co-assistent. Ik vind dokter zijn nu eindelijk leuk! En het contact met die patiënten geeft mij, als ik zélf wat mag doen, veel voldoening.



Inderdaad, dit is een bizarre omslag na mijn eerdere ervaringen. Ik houd het er maar op dat ik na drie jaar eindelijk ben genezen van het CO (chronische onderstimulatie)-syndroom. De tijd van zelf denken en doen is aangebroken en plots gaat deze dokter aan het eind van de dag nooit meer moe naar huis. Nou ja, semi-dokter natuurlijk, al maakt het in de praktijk weinig uit. Het idee is dat wij in het zesde jaar drie maanden als beginnend arts-assistent functioneren tijdens wat voorheen een keuzeco-schap heette. Ik schreef al eerder dat veel studenten daarover enthousiast zijn en nu ben ik het dus zelf ook. Natuurlijk voelde ik mij van tevoren onzeker: kán ik al als arts-assistent functioneren? Weet ik genoeg? Maar eenmaal bezig realiseerde ik mij dat ik daar na de afgelopen vijf jaar zeker klaar voor ben. Het grootste deel van mijn tijd doe ik zelfstandig psychiatrische consulten in het ziekenhuis. Die bespreek ik na afloop allemaal, het een uitgebreider dan het ander, met de psychiater. Daarnaast zie ik ook mensen op de poli. Soms zelf en soms met een meeluisterende psychiater die mij daarna heel gerichte feedback kan geven, wat erg nuttig is. ‘Heb jij door dat jij deze jonge patiënt afwisselend wel en niet tutoyeert?’



Ziekenhuispsychiatrie is natuurlijk maar één aspect van het totale vak, maar ik ben heel blij dat ik nu juist dit doe. Het is namelijk geneeskunde in de brede zin van het woord: ik ben voortdurend met zowel psychiatrie als somatiek bezig. Zo deed ik een intake bij een vrouw die letterlijk al bij dertig specialisten was geweest. Uiteraard waren dat stuk voor stuk klungels in haar ogen - wat wel iets zegt over haar persoonlijkheid. Uiteindelijk was zij echter met allerlei klachten naar de psychiater gestuurd. Dat was geen onlogische verwijzing, maar wat meteen opviel was haar enorme opgefoktheid. Uit haar somatische dossier bleek echter dat nog nooit een simpele schildklierlab was geprikt. Dat gaan we dus eerst doen alvorens een puur psychiatrisch plan op te stellen.



Wat de consultatieve dienst betreft, ben ik blij dat ik niet met het zaalgedoe bezig ben, maar wél met allerlei pathologie in aanraking kom op de verschillende afdelingen. Dat is interessant voor mij en het kan natuurlijk geen kwaad om problemen van verschillende kanten (lees: door verschillende dokters) te bekijken. Voor patiënten is het fenomeen ‘medebehandelaar’ soms wel wat verwarrend, merk ik. Dan willen ze heel graag van mij iets anders horen dan wat de zaalarts heeft verteld. Zo vertelde een knalgele patiënte (dát bedoelen ze dus met icterus) mij doodleuk dat de zaaldokter had gezegd dat er met haar lever ‘helemaal niets mis was’. ‘Wat vindt u daarvan?’, vroeg ze mij. Nou, dacht ik, u heeft een groot probleem, maar het is niet aan mij dat met u te bespreken. Ik had namelijk net van de zaalarts gehoord dat het de vraag was of de lever en daarmee de patiënte deze opname überhaupt zou overleven. Ik heb toen uitgelegd dat ik niet de dokter voor de lever ben, maar dat iedereen zich er wel zorgen over maakt en dat ik alleen haar onttrekkingverschijnselen behandel. Intussen vond ik het een zeer indrukwekkend beeld: een hoogopgeleide dame die ontspannen de NRC ligt te lezen (‘Snapt u die Sudokupuzzels, dokter?’) maar zich wel halfdood drinkt. De zaalarts had hetzelfde. Het zou je eigen moeder kunnen zijn.



Het contact met alle zaalartsen vind ik trouwens een gezellige bijkomstigheid van consulten lopen in het ziekenhuis. Afgaande op de afdelingen wordt het hele huis gerund door dokters van onder de dertig. Dat maakt overleggen heel laagdrempelig, al blijft het vreemd en een beetje eng om een vierdejaars assistent tegen zijn baas te horen zeggen dat ‘de psychiater er al bij is’ als ik binnenloop. Niet overdrijven!



Emma



Klik hier voor het PDF-bestand van dit artikel

klinische chemie & laboratoriumgeneeskunde
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.