Rustig sterven (2)
Plaats een reactieDe ingezonden brief van collega Nieske C. Heerema (MC 9/2007: 396) waarmee ze reageert op het artikel Rustig sterven (MC 3/2007: 110) bewijst maar weer eens dat het onderscheid tussen (palliatieve) sedatie en euthanasie op papier duidelijker is dan in de praktijk. Ook blijkt hoe zeer dat onderscheid soms ook wordt bepaald door wat er zich afspeelt in het hoofd van de dokter. En ten slotte blijkt ook hoe zeer de opvattingen van de dokter bepalend zijn of, en zo ja welk handelen aan het eind van het leven is gelegitimeerd en waarom.
De tijdsintensiviteit bij euthanasie zit, net als bij palliatieve sedatie, vooral in de begeleiding voorafgaand aan het handelen en niet in dat handelen zelf. Wat dat betreft is euthanasie als laatste handeling zelfs stukken minder tijdsintensief dan sedatie. De emotionele belasting, die euthanasie natuurlijk is, vervolgens vermijden door slaapmedicatie als euthanaticum te gebruiken, behoort tot wat ik noem hypocritisch handelen. Het haalt trouwens ook de richtlijn onderuit. Immers door slaapmedicatie als sedativum te gebruiken wordt een methode gereguleerd die niet als alternatief voor euthanasie mag gelden.
Dood aan de naald of iemand in slaap brengen, dát is inderdaad het verschil. Als je het eerste beoogt, gebruik je euthanatica en meld je de onnatuurlijke dood die daarop volgt. Wil je iemand alleen in slaap brengen, dan doe je dat met geproportioneerde slaapmedicatie en is er sprake van natuurlijk overlijden (aan de ziekte).
Amsterdam, maart 2007
Rob Jonquière, arts en directeur NVVE
- Er zijn nog geen reacties