Register: risicoheupen minder geplaatst
2 reactiesDe resurfacing heupprothese die sinds 2010 wordt afgeraden door de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) wordt sindsdien inderdaad minder vaak geplaatst: van 4,2 procent van de heupvervangingen in 2007 naar 0,8 procent in 2011. Dit blijkt uit de eerste cijfers van de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI).
Het jaarverslag van het orthopedieregister verscheen vandaag en bestrijkt meteen de eerste vijf jaar sinds de start van de registratie in 2007. Vrijwel alle orthopedieafdelingen geven cijfers over heup- en knieoperaties, zo blijkt uit het verslag. Deze orthopeden hebben meer dan honderdduizend heupoperaties geregistreerd en bijna tachtigduizend knieoperaties. Vergelijking met declaratiegegevens van zorginformatiecentrum Vektis laat zien dat hiermee iets meer dan 90 procent van de operaties in het register staat.
NOV-voorzitter en hoogleraar orthopedische chirurgie Jan Verhaar is trots op het verslag. ‘Het is een uitzonderlijke prestatie van de beroepsgeroep om in een paar jaar tijd 50.000 prothesen per jaar te registreren zonder enige wettelijke dwang en verplichting. Vrijwel alle ziekenhuizen doen mee. Zelfs de Zweden – voorlopers als het om de registratie van orthopedische implantaten gaat – halen geen 100 procent. Alleen het Orbis Medisch Centrum heeft nog problemen met registreren; ze hebben hun computersysteem nog niet aangesloten gekregen op dat van ons. In een ander ziekenhuis dat hetzelfde systeem gebruikt is het al wel gelukt, dus dit zal binnenkort ongetwijfeld zijn opgelost.’
Wanneer er wat aan de hand is met een implantaat, denk aan een fabricagefout, kan in het register snel worden gezien welke patiënten een oproep moeten krijgen. Verder kan het register inzicht geven in de kwaliteit van de implantaten én in de kwaliteit van het werk van de orthopedieafdelingen. Revisieoperaties kunnen daarvan een indicatie geven.
Grofweg bij één op de tien implantaten blijkt een revisie nodig. Vijf jaar is echter nog te kort dag voor harde conclusies, want de gemiddelde levensduur van een implantaat is tien tot vijftien jaar.
Het grote aantal revisieoperaties was in 2010 de aanleiding voor fabrikant DePuy om twee metaal-op-metaalheupen met grote kop van de markt te halen. De heupen lieten metaalslijpsel los, met als gevolg een lokale wekedelenreactie, ‘aseptische lymfocytaire vasculitis’, ook wel ‘pseudotumoren’ genoemd. Revisieoperaties na pseudotumoren zijn lastiger en leiden vaker tot nieuwe revisieoperaties. Het is een euvel dat alle MoM-heupen met grote kop kennen. Een enquête van Medisch Contact en KRO Reporter van vorig jaar liet zien dat de helft van de Nederlandse ziekenhuizen metaal-op-metaalheupen had geplaatst.
Henk Maassen en Heleen Croonen
Lees ook:
- Dossier Mom-heupimplantaten
C.R. van der Togt
Directeur NOV, Rosmalen
De heer Smeur vergist zich. Terecht pleit Jan Verhaar voor het registreren van implantaten. Pas bij een hoge dekkingsgraad kunnen lange termijn resultaten goed geanalyseerd worden en is de traceability (bij eventuele calamiteiten) verzekerd. Verder p...leit Verhaar juist voor maximale transparantie naar het publiek en de consument. De NOV (waar Jan Verhaar voorzitter van is) probeert dit te bewerkstelligen met onder meer de nieuwe publiekswebsite www.zorgvoorbeweging.nl.
A.J.J.M. Smeur
arts, NIEUWERKERK AD IJSSEL
De reactie in 2012 van de hoogleraar Jan Verhaar, dat er geregistreerd dient te worden, is dus misplaatst geweest en heeft het publiek een rad voor de ogen gedraaid. Het was reeds bekend!