Laatste nieuws
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Oud-Tweede Kamerlid Willie Swildens over het belang van de SCEN-arts

‘SCEN-artsen houden voortdurend hun kennis up-to-date’

Plaats een reactie

Ze stond als Tweede Kamerlid aan de wieg van de huidige euthanasiewet, was twaalf jaar voorzitter van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie en vijf jaar coördinerend voorzitter van de toetsingscommissies. Willie Swildens is doordrongen van het belang van het raadplegen van een andere onafhankelijke arts bij euthanasie.

Tussen 1986 en 2002 was Willie Swildens lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Ze hield zich onder meer bezig met het onderwerp euthanasie. ‘Ik vind het belangrijk dat het mogelijk is voor mensen die dat zelf willen, om waardig te sterven. Maar ook dat zorgvuldig handelende artsen hen straffeloos euthanasie kunnen verlenen. De meldingsprocedure, gebaseerd op criteria uit de jurisprudentie, was een afspraak tussen de minister en de Kamer over het vervolgingsbeleid. D66, de VVD en de PvdA vonden dat je dit toch beter in een wet kon regelen.’

Raadplegen andere arts in de wet

Swildens werkte in 1998 mee aan het initiatiefwetsvoorstel. Dat het raadplegen van een onafhankelijk consulent in de wet moest komen, was haar van meet af aan duidelijk. ‘In het bekende Chabot-arrest uit 1994 werd al uitdrukkelijk gezegd dat het belangrijk was om een andere onafhankelijke arts als consulent te raadplegen. Vooral dat onafhankelijke werd in het wetsvoorstel benadrukt; er mag geen enkele relatie zijn met de patiënt of de meldend arts. Uiteindelijk is in de wet gekomen: een arts moet ten minste één andere onafhankelijke arts raadplegen. SCEN was er nog maar net, het was een prachtig initiatief, maar we hebben het raadplegen van specifiek een SCEN-arts toen niet als voorwaarde gesteld. Als het maar een onafhankelijke arts was.’

SCEN-artsen goed opgeleid

Vanaf het moment dat Swildens in 2004 voorzitter werd van een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie zag ze dat steeds meer artsen kozen voor een SCEN-arts. ‘Dat heeft natuurlijk ook enorme voordelen, want SCEN-artsen worden goed opgeleid; ze kennen de procedures en de zorgvuldigheidseisen. Bovendien hebben ze regionale intervisiegroepen, waar ze zaken diepgaand met elkaar bespreken. Daarbij nodigen ze ook regelmatig leden van de toetsingscommis-sies uit, zodat er een nuttige “kruisbestuiving” ontstaat. SCEN-artsen houden voortdurend hun kennis up-to-date. In 2015 brachten de toetsingscommissies de”Code of Practice” uit. Vorig jaar bleek uit een onderzoek dat slechts 20 procent van de meldend artsen deze kent, tegenover 89 procent van de SCEN-artsen.’

Voortbestaan SCEN-artsen van belang

Omdat SCEN-artsen zo goed opgeleid en geïnformeerd zijn, neemt hun belang alleen maar toe, meent Swildens. ‘Niet alleen hun advies aan de arts is belangrijk, maar ook het feit dat zij, anders dan de commissieleden, de patiënt zelf hebben kunnen zien. SCEN-artsen zijn de “steun en toeverlaat” voor de meldend arts, en maken in hun consultatieverslagen de situatie invoelbaar voor de toetsingscommissies. Het zou jammer zijn als dat onder druk komt te staan door het toenemende aantal meldingen. We moeten er de komende jaren dus goed voor zorgen dat we voldoende SCEN-artsen houden.’

Federatienieuws nr. 36 PDF

Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.