Onderzoek geneesmiddel zeldzame ziekte kan met n=1-trials
Plaats een reactieDe effectiviteit en werkzaamheid van geneesmiddelen voor zeldzame ziekten zijn niet altijd te testen met een RCT, domweg omdat er te weinig patiënten geïncludeerd kunnen worden. Maar er is een remedie.
Zo laten Bas Stunnenberg e.a. (onder wie de in dit blad onlangs nog geïnterviewde hoogleraren Baziel van Engelen en Gert Jan van der Wilt) verbonden aan het Radboudumc zien in JAMA. Het is mogelijk de resultaten van verschillende n=1-trials zodanig te combineren dat ze op groepsniveau informatie kunnen opleveren die kan wedijveren met de kwaliteit van een RCT.
Stunnenberg e.a. onderzochten het effect van het middel mexiletine op spierstijfheid bij patiënten met de zeldzame spierziekte niet-dystrofe myotonie. Zij voerden hiervoor dubbelblinde, gerandomiseerde en placebogecontroleerde n=1-studies uit. Door deze onderzoeken met Bayesiaanse statistische technieken te aggregeren laten ze zien dat het middel gemiddeld genomen de klachten doet afnemen van 6 naar 2,5 op een schaal van 10. Met deze techniek wordt niet zoals gebruikelijk naar een significant verschil tussen placebo en werkzaam geneesmiddel gezocht, maar naar de kans dat het middel een merkbaar positief effect heeft bij een patiënt. Ze konden hun resultaten bovendien direct vergelijken met de gouden standaard: een eerder uitgevoerde internationale RCT. De resultaten bleken vergelijkbaar, maar bij de nieuwe n=1-trialopzet waren beduidend minder patiënten nodig: al bij elf patiënten hadden ze voldoende zekerheid over het effect (in plaats van 57 in de RCT).
De onderzoekers slaan dus twee vliegen in één klap: ze tonen de effectiviteit van mexiletine aan en laten zien dat de combinatie van n=1-trials betrouwbare uitspraken oplevert over de werking van het middel op groepsniveau. Ze slaan zelfs nog een derde vlieg, want het wordt zo ook mogelijk veel beter te bepalen wat de behandeling bij een individuele patiënt doet en wat de factoren zijn – bijvoorbeeld een bepaald genotype – die een individueel behandelsucces bepalen.
JAMA. 2018;320(22):2344–2353. doi:10.1001/jama.2018.18020
lees ook- Er zijn nog geen reacties